INDISCH ZAKEN-INITIATIEF I "DURF" *Fa<n nataoctCifé, HOLLINDA! "Daring and Enterprising" In dit blad zullen wij regelmatig opbou wende aandacht besteden aan mensen die een eigen bedrijf opzetten en proberen tot bloei te brengen. De eerste over wie wij uit voerig schreven, was Frits Godin. Soortge lijke artikelen zullen er meer komen. Tong-Tong is zelf óók een bedrijf, een publiciteitsbedrijf, dat op eigen benen staat. En langzaam maar zeker potig is geworden. In honderden tegenslagen en moelijkheden. Daarom weten wij uit ervaring wat mensen doormaken, die een eigen zaak beginnen. En weten wij welke fouten oorzaak kunnen zijn van mislukking van zaken. Eén fout is van historische oorsprong: velen beginnen een zaak op dezelfde voet ais vroeger Mevr. Jansen atjar maakte of Tante Noes obat of Njonja Meneer ketjap. De heer des huizes verdiende al genoeg als ambtenaar en de echte zweepslag voor een eigen bestaan: er op of er onder, ontbrak. Deze "zaken" werden dus meestal opgezet als liefhebberij en groeiden zonder publi citeit langzaam uit van een kleine kring van familie en kennissen. Natuurlijk moest het fabricage-product goed zijn om te slagen. Want al houden familie en kennissen nóg zoveel van U, men gebruikt geen rommel. Veel persoonlijk initiatief mislukte toch als het een vriendjessysteem bleef zonder kwa liteit. Was de kwaliteit perfect, dan groeide de zaak enorm. De kwaliteit was publi citeit op zichzelf. Dat ging mooi in het oude Indië- Risico's werden nauwlijks gedragen. Pa werkte im mers tóch en als de zaak op de fles ging, ja-illah .van f 25 in de maand of logeren bij familie of vrienden bestond je tóch wel. In Amerika is dat anders. Er zijn hier veel minder Indo's (en Indonesische. Chinese en Totokse) consumenten dan in Indië. Ver der leven ze erg verspreid. Een langzame groei is hier dus niet mogelijk, omdat men tóch wel moet bestaan. Hier moet de Ame rikaanse zakenstijl gevolgd worden: veel publiciteit. Niet door (zoals in Indië) zelf op de fiets overal naar toe te gaan of baboe Néng met een koekjestrommel op weg te sturen, maar net als de Amerikanen door publiciteit en reclame. Waarvoor men de pers moet inschakelen, en "display" moet organiseren: premies, lichtreclames, TV, ex posities, enz. Nu is ons (ook in Holland) opgevallen dat veel beginnende zakenlieden alle reclame "weggegooid geld" vinden. Het is "dom" om het te doen. Is het Amerikaanse zaken leven dus ook dom? Is Philips dom? Uni lever? Natuurlijk niet. Het is een kwestie van opzet en organisatie. Handel drijven is niet een kwestie van: "Ik koop iets voor vijf pop. Ik verkoop voor tien pop. Wins- nja vijf pop." Zoiets gaat alleen op in een "deal" voor één zaak met één persoon. Zaken doen zegt: ik moet leven van min stens $400 per maand. Ik moet afbetalen op gemaakte kosten en leningen $200 p.m. Ik moet reserveren voor eventuele tegenslagen en uitbreidingen $100 p.m. Ik sla grond stoffen in voor $300 p.m. Ik moet dus ver kopen voor minstens 1000 p.m. om die $400 voor mijn bestaan te verzekeren. Na- turlijk is dit lijstje niet compleet, maar in hoofdzaak is de opzet toch wel zo. Het "halen" van die 1000 nu is de kunst. Als men dat doet op de oude Indische manier: door familie en sobats met sympa thieke woorden wat aan te smeren, komt men er niet. Wat doet de zakenman in Ame rika (en in elk norfnaal bedrijf)? Hij zegt: ik moet zo snel mogelijk een afzetgebied, een "markt," veroveren die $1000 opbrengt Dat moet gebeuren door reclame. Hier ma ken veel beginnende Indo's een merkwaard ige fout: Ze trekken die reclame af van post Tempe en ketjap van de beste kwaliteit worden ook in Californie gemaakt. Producten die de Amerikaanse markt nog veroveren moetendoch die ook onder de duizenden gezinnen in Calif ornie een enorm afzetgebied kunnen vinden. FotoRoy Steevensz 1 eigen inkomen; of van post 2 (en komen in de schulden) of van post 4 (onkosten grondstoffen) en knoeien met de kwaliteit van hun product. Ze gaan tanggoeng ten onder. Wat gedaan moet worden is: reclame van het eerste begin af op te brengen als vaste uitgavenpost. Wie dus b.v. 500 uit wil geven aan reclame, ziet zich voor de taak gesteld (zie boven) niet 1000, maar 1500 maandelijks te maken om zijn eigen 400 eruit te krigijen en alle lasten "safe" te dragen. Weet U dat er grote Amerikaanse zaken zijn, die (althans in het begin) zeven tig procent van hun totaal omzet besteden aan reclame? Maar dan hebben zij ook een zó grote markt, dat de detailprijs niet eens zo veel omhoog moet, zodat consumenten niet bekocht uit komen. Tong-Tong heeft altijd vanaf het eerste begin veel geld uitgegeven aan reclame. In periodieken. In shows. In representatie voor connecties. In gratis verspreiding, enz. En in de beginjaren is daardoor het eigen be staan van de initiatiefnemers heel erg karig geweest. Altijd fietsen, leven op kantoor, slapen op een veldbed, niet uit, karig eten, enz. Maar altijd is van het eerste begin af de kwaliteit hoog gebleven. Succes is niet uitgebleven. Tong-Tong heeft een wijde, solide reputatie gekregen. Misschien zijn er nu een paar arglistige lezers, die smalen: "Adoeh, Si Tjalie wil alleen maar advertenties ronselen voor Tong- Tong!" Natuurlijk! Ieder blad doet dat. So what's wronpd En het is logisch dat men liever adverteert in Tong-Tong dan in een groot blad, waarin Uw advertentie bedolven raakt in advertising en ongelezen blijft! Of wil men liever marskamer blijven en nooit adverteren? Of wil men gratis hulp hebben, m.a.w. parasiteren en ongezonde zaken op bouwen? Reclame, mijn waarden, is weder zijdse hulpverlening. Doodgewoon: Tong- Tong. En als (in Nederland) enorme concerns als Shell, Van Nelle, Unilever, Bols, enz enz. Tong-Tong niet beneden hun waar digheid vinden, waarom zou een klein (en dus practische) zakenman het niet doen? Maar Tong-Tong wil meer. Wij willen graag in samenwerking met alle beginnende zakenlui een soort kongsie opbouwen om gemeenschappelijk te kunnen adverteren op grotere markten en om zelf goedkoper te importeren of in te kopen. Wie doet mee? Schrijf, ons. We shall grow! T.R. Eén van de Indische ondernemingen in Amerika, waar we met plezier naar kijken is de Dutch Refugee Fellowship (DURF) in San Diego. Dc vereniging geeft een or gaan uit, eveneens "Durf" geheten, waarin regelmatig ernstige woorden worden gewijd aan eenheidgevoel, verantwoordelijkheidsge voel en studie. Dat is goed, want dat MOET. Té veel Indische organisaties (ook in Ne derland) weiden overmatig veel aandacht aan ontspanning en practisch niets aan ver dieping en ontwikkeling. Het society-leven van de Indischman Schijnt zich louter te bewegen om plezier. Laat ons aan een oud Hollands spreekwoord denken: "Vogeltjes die vroeg zingen, zijn voor de poes." Mensen die al jong alleen maar denken aan plezier (naast de "ver plichte" kantoorof fabrieksarbeid) gaan maatschappelijk ten onder. Vergeet niet dat de talloze voordelen van deze Amerikaanse maatschappij (uitstekend verkeer, scholing, medische zorg, culturele centra, enz enz.) te danken zijn aan zelfstudie aan ontwikkeling van gemeenschapsgevoel en organisatie NAAST verplichte arbeid en ontspanning. Wie in een maatschappij leeft als gebruiker en uit zijn gelederen niet voortbrengt con structieve kernen van algemeen welzijn, ver liest alle achting en is een slecht burger. Talenten zijn nu eenmaal door de Goede God zó verdeeld dat één mens ze wel heeft en 10 niet. Van de tien hoeft niet geeist te worden dat ze ook talentvol zijn. Maar de tien kunnen de kleine contributies opbren gen, die de talentvolle broeder een kans geven om sterk te worden. Dan ontstaat een vriendschap die ook in omgekeerde richting nuttig gaat werken. Kleine Boengs die alleen denken in termen van 'Teder voor zich," snijden zich af van hun eigen bestaanszeker heid. En van de kans dat hun eigen zoon of dochter de grote kans krijgt, die hij of zij straks nodig heeft om een mooie carrière te maken. Verenigt U, wees verdraagzaam en offervaardig. Wij zullen het vér brengen! T.R. To get somewhereit is not how far you traveledbut in which direction. A clear and clean conscience laughs at false accusations. 5370 SO. HUNTINGTON DR., L.A. 32, CALIF. - CA 1-1716

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

American Tong Tong | 1962 | | pagina 3