der Het penninkske Internationaal Gezinscongres in Nederland VROUWENRUBRIEK 3-8 September a.s. te Den Haag In 1947 werd in Parijs opgericht en gevestigd de „Union Internationale des Organismes Familiaux" (U.I.O. F.). De 2e wereldoorlog had ont stellend veel schade aangericht in het normale gezinsleven waar een zeer ernstige morele ontwrichting van het gehele maatschappelijke bestel het gevolg van dreigde te worden. Immers het gezin is de hoeksteen van elke samenleving. Dit initiatief vond dadelijk weer klank in alle werelddelen, waarvan vele landen immers met hetzelfde probleem te worstelen hadden (en nog steeds hebben). Tot dusverre sloten zich uit een 50-tal landen alreeds pl.m. 160 instel lingen en organisaties als leden bij deze internationale organisatie voor Gezinsbelangen aan. Allen instellingen die in nationaal verband rechtstreeks op het welzijn van het gezin (in eigen land dus) zijn ingesteld. In Nederland zijn dat bijv.: het Mi nisterie voor Maatschappelijk Werk, de Katholieke Bond „Voor het Ge zin' de Raad voor de Zaken van Kerk en Gezin der Nederl. Hervorm de Kerk, en de Raad voor Gerefor meerde Sociale Arbeid. De U.I.O.F. vond belangstelling bij de V.N. en verkreeg de „raadgevende status" bij de U.N.E.S.C.O. en de F.A.O. (Economisch-Sociale-Cultu- rele Raad en de Voedsel- en Land bouw Organisatie). Sedert haar oprichting heeft de U.I.O.F. reeds zeven congressen ge houden en wel: in Parijs 1948), Rome (1949), Helsinki (1950), Brussel (1951), Oxford (1952), Lissabon (1953) en Stuttgart (1954). Op verzoek van de Minister voor Maatschappelijk Werk zal het Con gres van 1956 in Nederland gehou den worden, waar de Nationale Con tactcommissie voor Gezinsbelangen de N. C. G., de organisatie er van op zich genomen heeft. Hare Majesteit de Koningin heeft er het beschermvrouweschap over aanvaard. De onderwerpen die dan in behan deling genomen zullen worden zijn: le. De culturele ontwikkelingsmoge lijkheden voor gezinnen wonende op het platte land. 2e. De vacantiebesteding van het gezin. Op de voorgaande congressen wa ren onderwerpen van meer algemene s'.rekking aan de orde. Onderwerpen dus die alle gezinnen, ongeacht ras, geloof en maatschappelijke klasse met elkaar gemeen hebben, zoals bijv.: haar financiële basis, haar innerlijke stabiliteit, haar verhouding tot de so ciale ontwikkeling in de wereld, enz. Er zijn echter sociale groepen waarin de individuele en gezins ontwikkeling verband houden met de bijzondere omstandigheden waaronder men moet leven. Dit springt duidelijk in het oog als we denken aan de bevolking ten platte lande. De plattelands-bevolking. Daaronder verstaat men zeker niet alleen de groep die zich bezig houdt met landbouw en veeteelt, doch ze sluit in zich alle gezinnen die voor hun dagelijks bestaan hebben te ar beiden en te leven buiten de steden, buiten de georganiseerde centra van samenleving (dus ook kleinere en gro tere zelfstandigen, ja zelfs rijks ambtenaren). De geïsoleerdheid en de daarmee verband houdende andere omstandig heden, eigen aan het buitenleven, waar men dan mee geconfronteerd wordt, maken het voor deze gezinnen véél moeilijker, ja vaak geheel onmo gelijk zich in intellectuele, in cultu rele, laat staan in artistieke zin te ontwikkelen. Het ontbreekt hun veelal aan de daarvoor nodige tijd, sociale contac ten en vaak ook aan technische hulp middelen. Reeds tijdens de voorafgegane congressen kwam dit onderwerp aan de orde en het werd ten slotte nood zakelijk geacht, zoveel mogelijk exacte gegevens te verzamelen, omtrent de aanwezigheid, de aard en de mate dezer moeilijkheden. Zodoende zou men daarvan een gesystematiseerd overzicht kunnen samenstellen aan de hand waarvan men zou kunnen bepalen welke begrenzingen, maar ook welke mogelijkheden voor de be vordering van het culturele leven der plattelandsbevolking aanwezig zijn. Deze kunnen streeks- en landsge- wijze zeer verschillend blijken te zijn, nietwaar? Boven alles moeten de nadelen van het geïsoleerde leven zoveel mogelijk opgeheven worden door het bevorde ren van het dagelijks contact met de medemens, met de gemeenschap. Men denke bijv. in dit verband aan: wegen, bussen, treinen, vaartui gen, eigen vervoermiddelen, telefoon, radio, televisie. Ook bioscopen en toneelgezelschap pen, (permanente of reizende), bi bliotheken, kranten, tijdschriften, enz. spelen in dit verband een belangrijke rol. Dit alles opent een uitgebreid veld van studie en onderzoek en het lijdt geen twijfel of de resultaten daarvan zullen ten goede komen aan de levens omstandigheden en de culturele en intellectuele ontwikkeling van de buitensteedse bevolking. Aan het vaak de gezondheid on dermijnende en geestelijk afstompen de bestaan van deze geïsoleerd le vende gezinnen en bevolkingsgroepen zal dan een halt kunnen worden toe geroepen. Wij vragen ons af of een derge lijk onderzoek als onderdeel van een internationale activiteit ook niet van belang is voor een land in zijn eerste stadium van sociale en culturele ont wikkeling als Nieuw Guinea. Dit kan uiteraard ter hand genomen worden door aldaar reeds bestaande en gevestigde organisaties, zoals bijv. vrouwenorganisaties, vakvereni gingen, boerenbonden. Deze zijn in Nieuw Guinea reeds opgericht. Het bijzondere aspect van dit on derzoek ligt in het vlak naast elkaar leven van twee rassen die op een zeer verschillend cultuurniveau staan, de autochtone bevolking en de Neder landers, waarvan een belangrijk aan tal zich daar blijvend gevestigd heeft of zich vestigen wil. Dit schept (willen wij eerlijk zijn) ongetwijfeld mogelijkheden en geva ren van elkaar niet te begrijpen, niet te verdragen, elkaar als concurrenten, of toekomstige concurrenten te be schouwen. Er zijn openlijke en verborgen machten in Azië aan het werk wie er alles aan gelegen is dat wan trouwen gezaaiden harmonie bij voorbaat verstoord wordt; dat elke vorm van samenwerking gediskiva- lificeerd wordt als „verfoeilijk kolo nialisme"; dat op elke eerlijke poging om op te voeden en leiding te ge ven.de giftige adder van de ver- dachtmakingonderdrukking„ka pitalistische uitbuiting" wordt losge laten! Dit gevaar is in Nieuw Guinea reëel, juist in het in internationaal op- Op 19 juni j.l. hield de N.E.S.V.O. (Nederl. Sociale Vrouwenorganisa tie) in haar eigen pand op de Groot Hertoginnelaan 213, Den Haag, haar jaarlijkse „kleine zomer-bazaar". Hiermede wordt een sympathieke traditie voortgezet. Immers, deze stichting, ofschoon geheel zelfstandig staande van de in het voormalig Nederl. Indië zo bekende N.I.S.V.O., stamt daar wel van af. Deze laatste stelde zich ten doel behoeftige personen en gezinnen al daar op diverse wijzen te steunen en voort te helpen. Zij bezat dan ook verschillende tehuizen en scholen. Daarenboven hielp zij velen indivi dueel. Huize N.E.S.V.O. wordt bewoond en in stand gehouden door oudere dames die zelf geen sociale hulp van de stichting van node hebben, maar die het tot haar plicht rekenen naar vermogen de tradities van de moeder organisatie voort te zetten. Met hulp van vele handige dona trices der stichting worden nu 2 x 's jaars keurige handwerkbazaars ge zicht zo belangrijke Nieuw Guinea. Het zou zéér aan te bevelen zijn deze factor niet te verwaarlozen of te bagatelliseren. Een goed georganiseerde samen werking tussen de aldaar bestaande of voor dit doel op te richten ver enigingen en bonden zou in redelijke tijd een belangrijke bijdrage kunnen leveren voor het verkrijgen van een duidelijk en goed overzicht. Dit onderzoek wqrdt begunstigd door: le. de betrekkelijke beperkt heid der daarvoor in aanmerking komende terreinen; 2e. door de dui delijk te onderscheiden groepen waarin men de samenleving aldaar kan splitsen. Al deze groepen, zowel onder de autochtonen als onder de Nederlan ders en andere bevolkingsgroepen, hebben hun vertegenwoordigende organisaties, zöwel op politiek als op sociaal-cultureel gebied. Dit vergemakkelijkt het tot stand brengen van een samenwerking die naast en met de overheidsinstanties: Sociale en Culturele Zaken en Ge zondheidszorg, een grote stuw kan zijn voor de snelle en doeltreffende ontwikkeling der diverse groepen in het bijzonder en van de samenleving in het algemeen. Deze gedachte doet naar onze overtuiging wel een zeer dringend beroep op de bestaande (vrouwen) organisaties in Nw. Guinea. Wij ho pen op dit alles nog nader terug te komen. A. DE GRAVE-TERWOGT. houden, waarvan de opbrengsten ge bruikt worden om een tiental gezin nen onder de zo talloze „stille Indi sche armen" in Den Haag in hun moeilijke strijd om het bestaan en om hun kinderen groot te brengen, ter zijde te staan. Dit weet verder niemand, daar wordt ook niet over gepraat. Dat is nu „eenmaal" een goede N.I.S.V.O.- tradi.ie en dus wordt ze voortgezet, óók door de N.E.S.V.O. in Neder land. Als er méér geld is, kunnen er meer gezinnen gesteund worden. We be hoeven, om hieraan mede te werken, niet te wachten op de a.s. grote win- terbazaar in September. Elke kleine of grotere donatie is ui eraard van harte welkom. Men zende deze darl aan de secretaresse- penningmeesteresse der stichting: Mevr. H. M. van Herwijnen-Nije, Van Boetzelaerlaan 221, Den Haag. Voorzitter is mevr. H. C. Cleveringa- Pronk, Cornelis Jolstraat 50, Scheve- ningen. Giro nummer: 66.19.4. A. d. G.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1956 | | pagina 5