B»osMU>i beleid eerste vereiste A. H. Fiihri-Mierop OP het moment dat we dit schrij ven, is het ontwerp-regeringspro- gram van Prof. Romme nog niet be kend. Of prof. Romme er in zal sla gen zijn uitgesproken standpunt in zake de Ned. soevereiniteit over Ned. Nieuw-Guinea in dezelfde glashel dere formulering aanvaard te krij gen, is nu nog niet te zeggen. Dr. Drees formuleerde de betrek king tot Nederlands Nieuw-Guinea in deze vage omschrijving: „Voort zetting van het beleid over Ned. Nieuw-Guinea ten einde de bevol king van dit gebiedsdeel zo spoedig mogelijk over eigen lot te doen be schikken." Hij wilde de nadrukkelij ke verklaring van de handhaving van de Ned. soevereiniteit met betrek king tot Ned. Nieuw Guinea niet in het regeringsprogram zien opgeno men doch verklaarde dat „dit al tijd nog in de Troonrede tot uit drukking kon worden gebracht." Gezien de delicate positie waarin Dr. Drees als formateur verkeerde (een deel van zijn partij verzette zich immers vierkant tegen de Ned. soevereiniteit over dit gebiedsdeel), is deze politieke manoeuvre verklaar baar. Aanvaardbaar is ze echter niet. Ze opent de deur voor eindeloos po litiek geharrewar in de toekomst, omdat zij vatbaar is voor verschil lende interpretaties door verschillende groepen. Daarbij bemoeilijkt zij in niet geringe mate het volgen van een stabiel, positief beleid over dit ge biedsdeel. IN de gegeven omstandigheden lijkt het ons daarom niet onjuist te herin neren aan het nobele beginsel, dat door de te vroeg ontslapen Minister van Overzeese Rijksdelen Prof. mr. dr. Kernkamp in de Memorie van Antwoord bij de begroting van Ned. Nieuw Guinea is vastgelegd: ,,De grondslag van het Rege ringsbeleid ten aanzien van Ne derlands Nieuw-Guinea is geba seerd op de verplichtingen, voortvloeiend uit Art. 73 van het Handvest der Verenigde Na ties. waarbij Nederland het be ginsel heeft erkend, dat de be langen van de inwoners van Nederlands Nieuw Guinea alles overheersend zijn Vervolg Hollands Glorie. groene papegaaien, tegen kokerrup sen, tegen varkens, herten, watervo gels, kangoeroes." En nu staan daar in het oorspron kelijke bamboebos „keurige 'stenen huizen met vaste wastafels, aparte gemakken, en tegelvloeren Een victorie op rimboe en moeras. Tot zover enkele grepen uit het Hollands-Nieuws. Onzerzijds een woord van groot respect en een eresaluut aan dit Ne derlandse team van mannen die ook in deze eeuw bewezen hebben dat Nederland kan, wat het wil. A. de Grave. ALS een eervolle opdracht en als richtsnoer voor het beleid over Ned. Nieuw-Guinea beantwoordt deze stijlvolle formule volledig aan de eisen van dit tijdsbestek én aan de grondgedachte der democratie. Wie echter het Ned. bestuur der laatste 30 jaren over Ned. Oost-In- dië (o.a. in de periode dat mr. Jonk man voorzitter was van de Volks raad) intensief van nabij heeft gevolgd, zal eerlijkheidshalve erken nen dat dit principe hoe kreupel en onvolkomen in zijn wordingspro ces hieraan nimmer vreemd is geweest. De tijden waren anders. Ook hier in Nederland, waar sociale voorzie ningen nog een ongekende weelde waren voor de arbeiders, en zelfbe schikkingsrecht en menselijk recht een ongekend begrip. Doch wat thans als democratisch grondbeginsel ten uitvoer wordt gebracht, werd reeds dertig jaar lang, zij het onvolmaakt en gebrekkig door het Nederlands Gezag Overzee volgens christelijke en ethische beginselen betracht. Het bewijs hiervan is de hoge trap van ontwikkeling van brede lagen van het Indonesische Volk, waarvan zijn Staatshoofd de levende manifestatie is. Als tweede punt is de formidabele ontwikkeling op economisch-finan- cieel, agrarisch en industrieel terrein het doorslaand bewijs dat Nederland door de royale investeringen van zijn geestelijke en materiële kapitaalgoe deren, niet weinig heeft bijgedragen tot de welvaart en bloei van dit voormalig gebiedsdeel. Zodat het met glans iedere kritiek op zijn koloniaal beleid kan doorstaan. IN WEZEN vormt dit ook niet het kernpunt van het „Probleem Ned. Nieuw Guinea. Evenmin behoeft de soevereiniteitskwestie het struikelblok te vormen. Door de eenzijdige opzegging van de RTC-overeenkomst door de Indo nesische Regering is mèt de van hun bindende kracht ontdane Indonesische RTC-verplichtingen, automatisch het twistpunt in de RTC-formulering over Ned. Nieuw Guinea eveneens op losse schroeven gezet. Door In donesië. Wat dan wel het essentiële, drin gende probleem vormt in Ned. Nieuw Guinea? Een positieve standpunt- inname, een positieve houding inza ke een stabiel en vastomlijnd be stuur. Een beginselvast program, dat inhoudt een geleidelijke doch gesta dige ontwikkeling van dit barse stug ge grondgebied, waarbij rekening wordt gehouden met de trap van be schaving van de bevolking en de weinig bemoedigende economische en agrarische mogelijkheden van dit land. Geen half werk. Geen slap tempo, doch een forse inzet, die vertrouwen wekt in de buitenwereld en die overtuigend is voor het risico dragend grootkapitaal. Het Bestuur geve de richtlijnen aan en de offi ciële steun, doch het is het particu lier initiatief en de pulserende kracht van de groot-ondernemer die voor een dynamisch arbeidstempo zal hebben te zorgen. Daarom is het thans de tijd om tot een definitief be sluit te komen: óf doorzetten óf prijs geven, doch in géén geval ex perimenteren met de kostbare miljoe nen, opgebracht door de Nederland se burgers als belastinggelden. Daar voor zijn ze niet verdiend in het zweet des aanschijns. Het excuus van de Ned. Regering dat het 3 jarenplan niet volledig kon worden uitgevoerd door het tekort aan vaklieden, mag niet worden aan vaard. Immers had de Ned. arbeids markt hiervoor kunnen worden inge schakeld. Wanneer de arbeidsvoor waarden voor Ned. en Ind. Ned. werkkrachten de sociale toets kun nen doorstaan, is de vrees geen ge gadigden te zullen vinden, ongegrond. Door deze vertraging is het opbouw- program niet volledig ten uitvoer gebracht en zijn de hiervoor uitge trokken begrotingsbedragen niet vol ledig verwerkt geworden. Wel is waar zijn deze bedragen begrotings technisch weggewerkt en naar de begroting van 1956 overgebracht, doch hiermede is de stagnatie in de opbouw niet weggewerkt. Men achtte de uitzending van kort- verbanders voor de lagere functies niet verantwoord uit financiële en tactische overwegingen. Immers is het tekort van tijdelijke aard, was de gedachtegang. Zodra de eigen onderwijsinstellingen in N. G. candi- daten afleveren kunnen de klaarge stoomde autochtonen deze plaatsen innemen. Inderdaad is deze gedach tegang logisch en economisch ver antwoord. Doch de praktijk heeft ge leerd dat onderwijsinstellingen wél candidaten kunnen afleveren doch dat de ware arbeidslust hierbij niet inbegrepen is! Generaties arbeids- schuwe mensen kunnen niet plotse- loos van arbeidslust borrelende ar beidskrachten opbrengen. Het vrije leven van de woudloper met blaas roer en pijl en boog heeft nog steeds een fascinerende bekoring voor deze natuurvolken. WANNEER de aantrekking van nnportkrachten te kostbaar wordt door de uitrustingskosten, huisvesting, voedingsmiddelenvoorziening en te rugzending na het dienstverband waarom bevordert men dan niet een vrijwillige emigratie naar dit gebieds deel? Natuurlijk met enige sociale voorzieningen en tegemoetkomingen van de Ned. Regering. Doch deze zullen lang niet zo hoog zijn als de uitzendkosten van kortverbanders. Want het zwakke punt bij de uitwerking van dit in wezen zo voortreffelijk werkprogram, is het weinig positieve karakter ervan. De steeds om de hoek glurende idee van: „Het is im mers maar tijdelijk. Dit alles moet immers later worden afge dragen", is funest. Zon gedach te verlamt van te voren iedere poging tot ontplooiing en werkt als een dodelijk vergift op geest drift en werklust. Wie heeft ooit gezien dat een on derneming die „tijdelijk wordt op gezet, vruchten afwerpt? In deze tij delijkheids-theorie ligt immers reeds de mislukking opgesloten7 WAAROM zouden die Nederland se en Ned. Indische krachten zich er niet voor altijd metterwoon vestigen? Settien? Waarom zouden zij niet sa men met de Papoea's dit enorme ge bied ontginnen en in ontwikkeling brengen? Wanneer ze zich hiertoe inzetten met al hun energie, hun good will ten opzichte van de oorspronke lijke bewoners kunnen ze zich met de positieve medewerking van de Ned. Regering een toekomst bouwen, wat ook ten bate is van de oorspron kelijke bevolking in dit achtergeble ven gebiedsdeel. Er gaat geen stimulerende kracht uit, van wat ook ter wereld, dat men als iets tijdelijks als een intermez zo beschouwt. Beschouwt de Nederlandse Re gering het als zodanig laat ze dan geen miljoenen investeren van de belastinggelden van haar hard werkende Nederlandse burgers. Meent ze het érnstig, dat ze dan voor God en de wereld er rond voor uitkome inde enige taal die respect afdwingt, dat Nederland zich in volle heilige ernst p o s i- I i e I inzet onï Ned. N. Guinea tot een welvarend gebied te brengen en het volk tot de beschavings- trap van culturele volken. We zijn niet blind voor de reeds bereikte resultaten, wij waarderen de prachtig opgezette gezondheidszorg, de inrichtingen voor lager, voortge zet en middelbaar onderwijs, de vak scholen, de praktische geheel op het bevattingsvermogen ingestelde tech nische opleidingen. Wij bewonderen de economische durf om vliegvel den aan te leggen, havens te verbre den, wegen door te trekken tot dicht aan het oerbos, steden te bouwen en ze van electriciteit (en koelkasten) te voorzien. Het researchwork, de proefnemingen op agrarisch gebied, de bemoeienissen inzake de veesta pel en vooral: de opbouw van een goed-func- lionnerend gezags-apparaat dat tactisch optreedt, en de veiligheid hier bevordert, de mens uit het stenen tijdperk langzaam maar zeker leidend naar de beschavingstrap van een geciviliseerde wereld voor deze reële, levende index van Art. 73 van het Handvest van de Ver. Naties, en de realisering van de wèr- kelyke betekenis van Neder landse gezagsuitoefening in deze gebieden, en voor de waakzame paraatheid van de Kon. Ned. Marine in de wate ren in dit deel van de wereld, daarvoor past een waarachtig woord van respect. Maar het is juist voor de handhaving van deze orde dat we met klem aandringen op een positie!, beg ins e 1- v a s t beleid, terwille van de voortzetting en de voltooi ing van deze zich ontwikke lende werelclarbeid en ter sti mulering en als ruggesteun van het moedig begonnen en met verbeten wilskracht voortge zette werk van onze PIONIERS in Ned. Nieuw Guinea.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1956 | | pagina 2