De
beurze plekken in liet N.tw. keleicl
Waarom trekken er steeds mensen uit Ned. Nieuw-Guinea wegMensen
die ALLES voor Nieuw-Guinea hebben overgehad? Die niet alleen hun
kapitaal, hun persoonlijk bezit, maar vooral ook hun werkkracht, hun
ambities en initiatief en hun met geen goud ter wereld te betalen BE
ZIELING in dit barse land hebben geinvesteerd. Waarom?
Het antwoord kan kort zijn. Kort en bitter.
Omdat niets van de beloften die hen zijn gedaan bij hun aankomst, zijn
ingelost.
DAAR is de huizenbouw. Men komt
zeker een 400 huizen tekort, doch
de bouw stagneert. Nodeloos. Want
de aanwezige werkkrachten, de bouw
arbeiders zijn successievelijk gerepa
trieerd. Van de 500 tot 600 vak
arbeiders die hier oorspronkelijk wa
ren, is er nu nog slechts een honderd
tal aanwezig.
Aan wie de schuld?
Aan de organisatoren van de opbouw.
Hun dor beleid is oorzaak dat hon
derden op dit land en, op dit werk
ingestelde geroutineerde krachten
hun werk in de steek hebben gelaten.
Geeft ze eens ongelijk?!
Wat bood Nieuw Guinea hun? Een
verblijf in barakken zonder enig com
fort, zonder enige gezelligheid in een
van God-en-mensen verlaten oord,
zonder uitzicht op gezinshereniging
DIT IS HET KANKERGEZWEL
in deze gehele armzalige samenleving
geweest. Jonge mannen \an 18 tot
even beneden de 30 jaar die daar
samenhokten eerst in barakken nu in
betere 4 tot 5 persoons woninkjes,
zonder ander gezelschap dan hun
mede-arbeiders, die ze overdag reeds
spraken. Geen stof tot gedachtenwis-
scling, geen uitzicht op iets dat uit
de sleur haalt. Geen uitzicht ook op
gezinsvorming, wall toch het nor
male verlangen is van jonge men
sen. Hoe kan men geestdriftig blij
ven werken, wanneer er niets in
uitzicht wordt gesteld dat op geluk
lijkt?
Is zo n gedwongen geisoleerd be
staan zonder enige geestelijke ont
spanning, zonder enige culturele af
leiding niet moordend voor de span
kracht van de geest?
Wij zijn geen mens van schone woor
den, zulks laten wij over aan de Sy
node. Wij zeggen het maar zoals wij
het zien: rauw maar eerlijk.
De jongelui, die vanaf 1949/1950
naar Nederlands Nieuw Guinea op
de boot zijn geZet als bouwvak-ar
beiders, als technische krachten etc.
etc., als werkkoelies zo men wil, zijn
allen min of meer met schone beloften
vertrokken. Allen zonder uitzon
dering hebben vertrouwd op dc
belofte dat zij eens wanneer er
genoeg huizen zijn gebouwd voor de
ambtenaren hun familieleden, hun
ouders, broers en zusters of verloof
de, mochten laten overkomen. (Wan
neer zij inmiddels in staat waren
voor deze mensen te zorgen en hier
voor huisvesting hadden.) Dit werd
hun voorgespiegeld. Wij hebben dit
niet van één maar van verschillen
de jongelui gehoord. Reeds in Soe-
rabaia kregen wij in 1952/53 geest
driftige. hoopvolle brieven onder de
ogen van jongens van 19 tot 23 jaar
die aan hun moeders schreven dat
de scheiding nu welhaast voorbij
was, want dat zij spoedig zo ver
waren dat er aan particuliere hui
zenbouw begonnen kon worden, zo
dat de gezinshereniging niet veraf
meer was.
De jongens die zo schreven, kwamen
uit goede milieu's, hun ouders waren
niet onbemiddeld. Het gezin zou ook
in Nieuw-Guinea zichzelf kunnen
staande houden, zonder sociale steun
van de Overheid. Namen? Men kan
ze van ons krijgen. Er waren men
sen onder met een vast suiker- en
overheidspensioen, die in Nieuw-Gui-
nea^ evengoed uitbetaald zouden wor
den. Zij kwamen dus niet ten laste
van het rijk. Wat zij wensten was
enkel zich metterwoon te vestigen
in Nederlands tropengebied, omdat zij
in Nederland te ,,toengoe-mati" (op
de dood wachten). Mensen met on
dernemingslust, en met kennis van
de tropen.
WAT IS hiervan gekomen? Jaren
verstreken, het ene jaar na het an
dere. De jongelui verwilderden. Hun
brieven werden schaarser, ze durf
den zich haast niet meer uiten, be
vreesd als ze waren, dat de wrange
bitterheid, de teleurstelling en de
verstarring van hun leven hun moe
der zou verontrusten.
Zij wisten nu immers dat ze ver
kocht warendat het lege,
schone beloften waren. Dat zij
slechts gebruikt waren als onmisbaar
arbeids-materiaal. Hun spierkracht,
diè slechts had waarde. De méns in
hen was voor de werkgever van
weinig belang. Die bracht niets op
in het productie-apparaat. Die was
slechts een lastig en vervelend ele
ment. Dat hier jonge mensen in hun
barakken jarenlang verkommerden
door geestelijke eenzaamheid en ge
brek aan de juiste ontspanning is
wel een schille illustratie van de op
internationaal hoog niveau in N ij-
m e g e n aan de gang zijnde samen
komst, waar H.M. Koningin Juliana,
sprekende over ,,de menselijke ver
houdingen in de samenleving' zegt:
.Bij onze eenzijdige opvatting van
efficiency heeft de mens de neiging
eveneens alleen als werkkracht te
worden beschouwd, als robotmens
dus, een figuur zonder ziel. Al wie
nog een ziel heeft, verzet zich tegen
de schromelijke armoede waarin die
komt te verkeren. Het is in een holle,
armzalige ruimte van de grootste
eenzaamheid, waarin hij dan moet le
ven, als hij nog leven kan".
ZIJN DEZE woorden niet een over
denking waard voor al degenen, die
de gezinshereniging in Nederlands
Nieuw Guinea tegenhouden? En hier
mede vaak ook de gezinsvorming?
En de opheffing van de isolatie, van
de eenzaamheid van jonge mannen
in de kracht van hun leven? En van
de middelbare mannen, gezinshoof
den die hun gezinnen in Indonesië
of in Nederland hebben moeten ach
terlaten?
De Marine heeft het juist ingezien.
Die laat haar manschappen niet
zonder hun gezinnen vertrekken,
wanneer hun werkzaamheden in
Nieuw Guinea een langdurig ver
blijf noodzakelijk maken. Laten wij
de zaak nuchter, praktisch maar
bovenal menselijk bekijken. Het
aantrekken van nieuwe werkne
mers is veel kostbaarder dan het
aanhouden van de reeds aanwezige
op de werkzaamheden ingestelde
werkkrachten. Maakt hen het leven
aangenamer. Ze wonen nu reeds
dank zij bepaalde vakorganisa
ties in betere woninkjes. Stelt
hen in staat hun verloofde, of hun
jonge vrouw te laten overkomen.
Geef hun een nieuw toekomst-pers
pectief, een uitzicht op wat huise
lijk geluk, op een vrouw die aan
het theeblad wacht, op een uit
gangetje naar de stad. Maar knijp
hun horizon niet voor hun ogen
dicht. Vernauwt niet hun levens
verwachting. Want dit is de groot
ste misdaad die de ene mens te
genover de andere begaan kan, op
welke plaats hij ook staat. Want
het is een oude waarheid dat „de
mens bij bróód alleen niet kan
leven"
SNIPPERDAGEN.
EEN andere beurse plek die uitge
sneden moet worden, precies als bij
een rotte appel, is het systeem van
de „snipperdagen tot 12 in het jaar"
voor de tijdelijk aangenomen krachten.
Mensen tijdelijke ambtenaren
die reeds een jaar of zes door
draaien, hebben geen recht op bui
tenlands verlof. Zij krijgen 12 snip
perdagen in het jaar.
Wie dit systeem heeft uitgevonden
is een mensenvriend, nóg groter dan
Albert Schweitzer. Is er reeds een
standbeeld voor hem opgericht? of
is dit arbeidssysteem uitgedacht op
dat de tijdelijke krachten niet kunnen
wegkomen van hun standplaats? Be
grijpelijk overigens dat men liever in
Nederland blijft waar er meer snip
perdagen dan arbeidsdagen zijn (in
het bouwbedrijf b.v. met of zonder
zwarte lonen).
We zijn geen zwartkijkers. We we
ten bliksemsgoed dat er ook veel goe
de dingen zijn in het beleid. Dat de
ambtenaren voorrang moeten hebben
bij de huisvesting, omdat zij ,,de her
sens hebben te leveren bij de op
bouw". Maar middenstanders en
kleine ondernemers zijn ook nodig,
evenals boeren en winkeliers. Zij zijn
evenmin van hersens gespeend en
kunnen met hun werkkracht en hun
geld een volstrekt noodzakelijke bij
drage leveren bij de opbouw. Ook
zij vormen een onmisbare schakel.
De werkmieren in de maatschappij
zijn nog altijd in deze groeperingen
te zoeken.
Maar vóór alles moet de arbeids-
lust worden gestimuleerd door het
leven hier minder uitzichtloos te
maken. Er moet weer een horizon
zijn, voor de jonge mensen in de
eerste plaats. Dan zal men een blij-
versgroep creëren die dc kern zal
vormen van bruikbare op
bouwers voor Nederlands
Nieuw Guinea. Laat men echter
eerst beginnen de emigratie-stop op
te heffen en ieder die enig kapitaal
hezit om het de eerste tijd uit te
zingen, toelaten. Want per slot van
rekening zijn de werkkracht en de
energie van de ondernemende emi
grant (immigrant) de enige
factoren om te slagen. En hieraan
ontbreekt het niet in Nederland,
wanneer dc aanpak van de over
heid maar de juiste is.
A. H. Führi-Mierop.
NOGMAALS: HET PENNINGSKE
DER WEDUWE.
Als spon'ane reactie op ons arti
keltje onder bovenstaande titel ont
vingen wij van mej. F. C. v. d. Bos
te Amerfoort, enkele aardige hand
werken voor de a.s. winterbazaar der
N.E.S.V.O.. welke wij afdroegen aan
de voorzitster dezer sociale organi
satie, die zoals wij vermeldden, van
de opbrengst daarvan materiële steun
verleent aan behoeftige Indische ge
zinnen.
Uiteraard werd deze bijdrage bij
zonder gewaardeerd. Wie volgt dit
goede voorbeeld? Adres van de voor
zitster, mevr. H. C. Cleveringa-Pronk,
Corn. Jolstr. 50, Scheveningen. Giro
nummer Stiel,ting Nesvo, Den Haag
66194.
H js? MsH* 4
5KOSTHUIZEN IN NEDERLAND
^GEVRAAGD!
'^.Voor leerlingen van middelbare scho-'l9
Jlen, waarvan de ouders in Ned.
^Nieuw-Guinea woonachtig zijn, wor-le
gden kosthuizen gevraagd.
^-..Opgaven van de condities met ver~vic
melding van: met toezicht of zonder-*'
toezicht op de studie, worden inge- *1?
inwacht onder No. 960 aan, de Admi-*
*'.nistratie van dit blad. Nassau Dillen-""*
^burgstraat 3, Den Haag.
H* 9ir rfrf O?*'*-