Een Terugblik
Jm
PIETEIT NAAR TWEE KANTEN.
Het staat me nog zo helder voor de geest. Het eerst gefluisterde, later
het officieel bekend gemaakte bericht van Japans capitulatie en als
gevolg hiervan het beëindigen van de rampzalige 2e wereld-oorlog. Is
dat alweer 11 jaar geleden? Ja, de kalender wijst medio augustus 1956.
De tijd gaat snel. Men heeft nauwelijks de gelegenheid bij herinne
ringen, mooie en bedroevende, stil te staan. De gebeurtenissen zowel in
het eigen leven als in de wereld om ons heen volgen elkaar in snel tempo
op en legden beslag op onze aandacht en zorgen.
Dit heeft ongetwijfeld bij alle teleurstellende ervaringen zijn goede
kant. Oude wonden helen of worden minder schrijnend. Zo gaat hel mij,
zo zal het ook u gegaan zijn, lezer.
Toch wordt het verleden niet vergeten. Het speelde daarvoor ééns
een te grote, alles-beheersende rol in ons bestaaan. Het stempelde het
tot wat het WAS, hel wijzigde het tot wat het heden IS!
Voor een mens zijn daar de vaste kalenderdagen die bij hem of haar
iets uit het verleden weer scherp in het geheugen terugroepen. Als het
kan, brengen we bloemen bij een graf, maar in ieder geval zetten we
een gevulde vaas naast een geliefd portret, wijden we een persoonlijke
gedachte of piëteitvolle daad aan de heengegane n)In de binnenkamer
van ons huis en hart.
ZO doen ménsen. Maar volkeren
hebben weer andere gewoonten en
tradities om hun doden te eren, te
herdenken. Erevelden worden aange
legd, gedenktekens opgericht, natio
nale diensten en gewijde herdenkings
ceremoniën georganiseerd die vaak
een landelijk karakter dragen.
Ik heb eens de inwijding van een
ereveld meegemaakt. Het ereveld voor
vrouwen en kinderen te Semarang.
Nóóit zal ik deze aangrijpende ge
beurtenis vergeten. Men ondergaat
zo iets, vooral als men zelf een ge
voelig oorlogsverlies heeft geleden.
Voor honderden, duizenden mensen
is een ereveld een heilige plaats, een
monument of gedenkteken waar men
innerlijk groetend langs gaat of even
voor stil blijft staan. Dit is een uiting
van piëteit waar nauwelijks iemand
om zal lachen of de spot mee zal
drijven.
Zowel de Nederlandse als de Neder
lands Indische bevrijdingsdagen wor
den bij bovenstaande gedenkzuil voor
de gevallenen tijdens de 2 e wereld
oorlog op het Pantai - kerkhof te
Hollandia-Binnen jaarlijks op sobere
maar officiële wijze herdacht.
En nu heeft in Nieuiw Guinea van
1 tot 19 juli een Japanse oorlogs
graven-commissie enige plaatsen aan
de noordkust bezocht: Hollandia,
Sarmi, Biak, Manokwari, Sorong,
Noemfoor. Deze commissie, bestaan
de uit vertegenwoordigers van het
Japanse Gouvernement alsmede uit
enkele geestelijken heeft tot taak het
verzamelen en verassen van stoffe
lijke resten van Japanse oorlogsdoden,
het houden van herdenkingsdienten
en last but not leastHET PLAAT -
SEN VAN GEDENKSTENEN.
Dit werk geschiedt overal onder
toezicht van de plaatselijke bestuurs-
instanties terwijl de Japanse commis
sie op haar reis door de territoriale
wateren (per opleidingsschip „Taisei
Maru") bovendien door een officier
van de Kon. Marine wordt verqe-
zeld.
De Nederlandse Overheid in Nieuw
Guinea zou zich daarbij (uiteraard
na overleg en bekomen instructies van
het moederland) bij de beoordeling
van deze aangelegenheid hebben laten
leiden door de gedachte dat het hier
zou gelden een daad van piëteit te
genover oorlogsdoden en hun nabe
staanden. Daarenboven acht zij, na
de 11 jaren, die er sinds 15 augustus
1945 tot nu toe verstreken zijn, de
tijd gekomen een streep te zetten on
der het verleden.
KIJK, nu komt er een moeilijke
draai in de zaak want deze (schone)
medaille heeft, als alle medailles, twéé
kanten. De Japanse kant en de kant
van de bewoners, autochtonen en
Nederlandse Blijvers in Nieuw Gui
nea. De Overheid mag worden ge
acht boven de partijen te staan en
heeft o.i. daarom de taak beide be
langhebbenden tg verstaan en zo mo
gelijk tevreden te stellen, in dit geval
tegemoet te komen aan redelijke ei
sen voor piëteit t.a.v. hun oorlogs
doden.
O.i. is zij echter t.a.v. de eigen
bevolkingsgroepen hierin te kort ge
schoten en dat een en ander ernstige
protesten van deze zijde opgeroepen
heeft, is dan ook zeer te begrijpen.
Zelfs is in een request gericht tot de
Koningin gewaarschuwd dat deze ge
denkstenen weer zouden worden om
vergehaald.
Bjj ons weten zijn in Nederland
waar duizenden Duitse soldaten ge
sneuveld zijn nergens gedenkstenen of
iets in dig geest voor deze ex-vijan
delijke oorlogsdoden opgericht. De
piëteit voor de Nederlandse slacht
offers gedoogt niet dat de aanstich
ters, althans uitvoerders er van in
hun midden jaar op jaar geëerd en
herdacht 'worden.
De Duitse Overheid zal hierin niets
vijandigs of onwelwillends hebben ge
vonden want zij zouden in het om
gekeerde geval dezelfde beslissing
genomen hebben.
Waar een gedenkteken, een mo
nument of een ereveld in de loop der
jaren steeds meer een symbolische
dan een reële betekenis verkrijgt ligt
het toch meer voor de hand om de
doden te herbegraven in het eigen
land en zeker niet op grond die door
drenkt is van het onschuldig bloed
hunner duizenden militaire en burger
slachtoffers.
Immers, een gedenkteken is zeker
niet alleen een eerbetoon, het heeft
eveneens de bedoeling de herinnering
aan een eervol of tragisch verleden
voor het nageslacht LEVEND te
houden.
De oprichting van Japanse gedenk
stenen zal het allen in Nederlands
Nieuw Guinea juist moeilijker maken,
onder dit verleden een streep te zet
ten 'waarvoor de overheid zegt de
tijd gekomen te achten. En wel zeer
bijzonder in Manokwari en omstre
ken waar de gruwelen in ongekende
afmetingen en intensiteit hebben
plaatsgevonden. In Mansinam is om
maar een voorbeeld te noemen geen
sterveling levend ontkomen!
Is voor de talrijke Nederlandse en
autochtone slachtoffers die in het
centrum van het verzet Manokwari
hun leven hebben gegeven voor het
in top houden van de nationale drie
kleur IETS GEDAAN? Is er voor
hèn een monument, een gedenksteen,
een ereveld opgericht. Neen, niets van
dat al.
Men moet vergeven. Soit, dat is
een gebiedende eis voor Christenen;
zelfs onze vijanden, zelfs hen die ons
haatten en vervolgden tot de (mar
tel) dood er op volgde.
Maar vergeven en vergeten zijn
twee heel verschillende zaken.
En zijn vijanden eren wordt zelfs
door Christus niet van een mens ver
langd.
Alzo wél door de Overheid van
Nederlands Nieuw Guinea? Hoe
schrijnend, hoe krenkend, hoe onheus
is deze toestemming tegenover de ei
gen en autochtone bevolking die door
haar adat van oog om oog en tand
om tand bovendien niets zal begrij
pen van deze weeë, neen, verwrongen
en ongezonde ethiek. (Of zijn het
misschien toekomstige handelsbelan
gen met Japan, die hierin een hartig
woordje meespreken?) Werken daar
de plaatselijke gezagsorganen aan
mee? Kan het tactlozer?
Als het in de bedoeling der Over
heid ligt om na 11 jaar een streep te
zetten onder het verleden met al zijn
schrijnende herinneringen dan is het
oprichten van Japanse gedenkstenen
juist op plaatsen als Manokwari, Biak,
enz. wel het laatste wat men moet
doen. Herinneringen moeten slijten
door de verzachtende hand van de
tijd en kunnen niet met overheids
maatregelen van bovenomschreven
aard geforceerd worden. De uitwer
king zal precies averechts zijn, want
het rechtsgevoel wordt er door ge
krenkt en de mens tot verzet ge
prikkeld.
Er is een monument voor vreemde
krijgslieden opgericht in Nw. Guinea,
nl. dat voor de Amerikanen en Au
straliërs op het zg. Invasiestrand te
Hollandia. Voor de inwijding daarvan
heeft de Australische regering destijds
een speciale missie van de marine met
de „Anzac" naar Hollandia gezonden.
Daar heeft de hele bevolking met
vreugde aan deelgenomen. Ook uit
Manokwari en andere plaatsen in Nw.
Guinea waren daarvoor de in deze
strijd geridderden en andere afgevaar
digden overgekomen, want de
„Allies" waren de bevrijders van het
Japanse juk.
[Zie pag. 4)
Het bezoek van Kolonel Milner Austraan het gedenkteken opgericht
ter nagedachtenis van de overrompelende invasie der geallieerde troepen
op het strand bij Hollandia, nu geheten het Invasiestrand.