Verkeerde herscholing Een Haring-geval BEKENDMAKING 7At ïligfit man in the U/long, place &e menletljke ïo-hot Het CENTRUM INDISCHE NEDERLANDERS (Kring Den Haag) zal op dinsdag 18 september 1956, in het Restaurant „De Gouden Regen" aan de Goudenregenstraat 170, een zg. FORUM-AVOND houden, aanvangende 8 uur n.m. precies. Belanghebbenden kunnen alsdan hun moeilijkheden op maatschappelijk, sociaal en fiscaal terrein aan het Forum voorleggen. De bedoeling ligt n. 1. voor gerepatrieerden, die met hun voormelde moeilijk heden geen weg weten, terzake zo juist mogelijk voor te lichten. Het bezoeken van deze Forum avond en het vragen van voorlichting verplicht de betrok kene^) tot niets jegens het CENTRUM INDISCHE NEDERLANDERS, terwijl de toegang tot het Forum geheel vrij is. Na de pauze zal door Mevrouw A. de Grave- Terwogt in een voordracht enige voorlichting gegeven worden over Nederl. NIEUW-GUINEA Het Bestuur van het CENTRUM INDISCHE NEDERLANDERS P. G. Dessauvagie. ZEGT El ET VOORT AAN VRIENDEN EN BEKENDEN Daar is de man, die in Indonesië een verdienstelijk inspecteur van politie is geweest en nu in Holland aan de draaibank staat. Dag in, dag uit, van kwart over 7 tot half 5, als een automaat een stalen band met een tang aangrijpend tot die mechanisch verder afrolt. Iedere dag dezelfde handeling hetzelfde werkstuk. Tot op een wintermorgen zijn aandacht piotsloos verslapte en de greep van zijn verkleumde vingers minder vast werd. 11 Ondeelbaar moment. Doch als een monsterlijk ondier sprong de stalen band uit zijn greep en kromde zich als een slang om zijn nek. 'n Reflex beweging met zijn vrije hand die pijlsnel de knellende band van de wollen halsdoek aftrok, voorkwam, dat zn luchtpijp werd af gesnoerd. Doch één vinger werd tot op het been door gesneden. DE VINGER is geheeld. Doch de geestelijke schok is hij nooit geheel te hoven gekomen. „Ik hen politieman", zei hij hartstochtelijk. „In hart en nieren. In Indonesië heb ik de gevaarlijkste karweitjes opgeknapt. Rampokkers opgebracht, moordenaars en autodie ven geknipt. Ik kénde geen vrees, geen angst. Maar nu ben ik huiverig, iedere keer dat ik aan de draai bank sta en ik dat stalen monster als een gluiperige slang naar me toe zie komen. Toén ontsprong ik de dans, maar als ie 111e nü te pakken krijgt, ben ik er geweest. Want ik weet, dat ik verlamd zal zijn van de schrik" „Ik wil terug naar de politie, daar ben ik op mijn plaats. Daar hoor ik. Ik heh niet de minste moeite met het opmaken van een proces-ver baal, ik ken de Nederlandse ver keersreglementen evengoed als ik de Indische heb gekend, maar men heeft me een herscholing aangepraat, in de technische^branche. Ik houd van tie techniek en ik dacht ook aan de toekomst van nTn jongen. Als lecli- niker kom je overal, is er steeds werk voor je. Maar ik wist niet dat je als een menselijke robot zou worden gebruikt, steeds dezelfde afstompende, mecha nische arbeid: iedere dag dezelfde beweging, mechanisch als een auto maat, hetzelfde werkstuk, dui zenden en nog eens duizenden keer hetzelfde. Ik voel me geestelijk af stompen. En ik verafschuw dat glui perige stalen ding dat me naar de keel springt als ik niet oplet." Hij beet zich op de bleke lippen, krampachtig trachtend zijn zelfbe heersing te bewaren. „IS er geen mogelijkheid dat 11 herplaatst wordt hij de politie?" vroegen we voorzichtig. „Ik ben nu 43 mevrouw, en zou minstens 1 a 2 jaar als agent of hoofdagent moeten lopen. Ik vind dat niet erg, als ik maar zeker weet dat ik ook volledig zal worden op genomen in het corps en dat mijn promotiekansen verzekerd zijn. Mijn jaren in Indonesië...." „In de winter valt het niet mee als je op de hoek van de straat moet staan", viel z n vrouw in. „Be denk goed wat je begint. Nu werk je in een verwarmde ruimte, op ge zette tijden, je werkuren eindigen reeds om kwart voor 5, je kunt met ic lunch naar huis voor een warmi hap en je loon is lang niet slecht. Je bent hevig geschrokken, daarom zie je de zaak zo donker in", suste ze hem moederlijk, in een verbijste rend onbegrip van de geestelijke spanning, de druk waaronder haar man leeft. Hij zweeg, tcrwille van haar en de kleine jongen. „Maar ik stomp afprobeerde hij wanhopig haar te doen begrijpen hoe ongelukkig hij zich voelde. Doch een klare blik was alles wat hij oogstte. Toch had deze vrouw haar man lief, doch zij begreep primi tief als ze was in de verste verte niet hoe hier een mens langzaam maar zeekr vernietigd ivordt. DIT is één geval uit honde r- d e n gelijke gevallen. „Automation" (automatisering) oorspronkelijk bedoeld om de men selijke spier-arbeid te beperken tot een simplistische handeling door de inschakeling van vernuftig uitge dachte machines en „denk"-appara- ten (servo-niachines), heeft het fa tale gevolg gehad dat de werkman- zelf als het ware wordt gemechani seerd. Wat bedoeld werd om door de be perking van arbeid de menselijke geest vrij te maken voor hogere za ken, heeft precies het tegengestelde resultaat ten gevolge gehad: door de monotoon herhaalde simplistische handeling stompt de geestelijke denkkracht van de mens af. Hier voltrekt zich dus de oer-oude waar heid, dat wat niet gebruikt wordt, inschrompelt. W'ant evenals ieder or gaan atrophieert wanneer het niet in een toestand van voortdurende activiteit wordt gehouden, zo ver vallen en verstijven de geestelijke vermogens van de arbeider door de systematisch toegepaste uitsch a- k e li ng hiervan bij zijn arbeid in het bedrijf. Hij stompt af en inte resseert zich niet langer voor de wereld die buiten zijn gezichtskring ligt. Want arbeid is méér dan brood-verdienen. Het is de levens vervulling van de mens. En ieder die door de omstandigheden ge dwongen is arbeid te verrichten die niet overeenkomt met zijn geeste lijke en psychische aanleg, begaat aan zichzelf een langzame zelfmoord. Die dés te aangrijpender is omdat ze doorgaans te laat wordt onderkend. F. „Hollandse nieuwe!" „Verse ha ring!" „Verse groene haring!" klinkt het in elke buurt of netter gezegd wijk van Den Haag. Ook tot mijn oren dringt het door, maar ik moet toch eerst een kop koffie in het „wijkcafé" drinken. Hier ontmoet ik een vaste kof-fie-klant, meer klant dan vast (ter been) en belangstel lend in koffie. „Zeg, kameraad!" dit tegen mij, „ik voel me niet al te best, een verjaardag gevierd en zo, enfin je begrijpt mij wel. Wil je zo goed zijn voor mij (één) haring hiernaast te kopen?' „Goed, ik) zal je wel even helpen'" zeg ik hulpvaardig en ga hiernaast haring halen, daarbij als volgt re kenend: één haring voor hem, één voor mij vanavond, voor mijn ont bijt nog één, dat maakt samen drie. Met de drie haringen kom ik terug en zeg tegen mijn kennis: „Nu hier in dit pak zit je haring." Hij maakt het pak open en tot mijn vertbluf- fing slikt hij achter elkaar alle drie haringen op, zo maar! „Bedankt, ouwe jongen!" Hij wel! en dat „ouwe,, ligt mij ook niet.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1956 | | pagina 6