„NEW GENE" ,f<zL)oclenlijn' TRANSPORTONDERNEMING agent van de FORD-automobielen en N.S.U.-motorrijwielen Scooters en Bromfietsen te Hollandia, Noordwijk ■Qen epióode uit de sS>iameeó - "^urmeóe '3-tel door ^j-uleó eóquiliier^ met tehenincjen ocm Qred u. sS>oeót (Vervolg II) De Japanse kampcommandant nader de tot een tiental meters, maakte halt en front, fluisterde even met zijn ad judant-tolk, en richtte zich dan tot de zwijgende en zwetende troep. Enkele minuien lang duurde de vloed onverstaanbare en grommende keel klanken, waarna deze hoge officier met een knik naar de tolk zijn speech eindigde en naar het kantoor terug- slofte. Toen sprak de officier-tolk in een mengelmoes van gebroken Engels en Japans: You men no good, you fight Nippon, you prisoners now, but Nippon Imperial Army very good en this camp no good, so you go to other camp, plenty food en all O.K., your officers tell you morel Deze brokstukken uit de redevoering waren te begrijpen en men wist nu dat er veranderingen op til waren en, met uitzondering van de optimisten, veranderingen waren zelden verbete ringen bij de Japanse heren. Zo was de algemene gedachte. Terug in de nachtverblijven was de stemming dan ook merkbaar zorge lijk, vooral omdat eigen commandan ten en de dokter nog niet terug waren van het kampkantoor waar zij wer den ontboden direct na het middag appèl. Pas tegen de avond kwamen zij weer om en brachten de volgende bood schap: Om middernacht moest 400 man reisvaardig op de appèlplaats aangetreden staan. Deze mannen moesten door eigen commandanten worden aangewezen en volkomen fit zijn en evenmin tot de ouderen be horen. Doel en bestemming van dit contingent waren onbekend. Het eni- .ge wat het Japanse kampcommando wilde vertellen, was. dat de eind bestemming een paradijsachtige plaats moest zijn. Verder mocht aan de ver- trekkenden een extra broodje en 1 eendenei worden verstrekt. Aldus luidde de order. Het was in het bijzonder de laatste toezegging die de stemming nog et telijke graden deed zakken. De som berste voorspellers mompelden iets over een galgenmaal. Om het aanwijzen volkomen onper soonlijk en eerlijk te doen geschieden, werd tot het lotingsysteem besloten, met dien verstande dat een door het lot aangewezene geheel vrij was om een ander zijn plaats te doen innemen als hij tenminste daarvoor iemand kon aantrekken. Het resultaat was een levendige han del en de prijzen voor een rempla^ant varieerden van een pakje weduwe'' (zware shagtabak van een bepaald merk) tot kostbare gouden sieraden die men tot dusver vernuftig voor fouillerende Japanners had kunnen verbergen. Door dit ruilsysteem behoorde ik als hartsiochtelijk roker tot de vertrekkende groep zonder daartoe te zijn voorbestemd. Tenslotte maakte het voor mij. als vrijgezel, niets uit. De plaats die ik innam was van een man die zijn ge zin in Soerabaja had en middels al lerlei wegen nog altijd contact kon onderhouden met de zijnen, en ik had in deze stad niemand die mijn afwe zigheid zou betreuren. Er waren verscheidenen die in de zelfde omstandigheden verkeerden en nu hun zucht naar avontuur konden bevredigen en daarenboven een zacht prijsje in de wacht konden slepen. Met één van dezulken had ik onmid dellijk contact en tot het einde van deze historie zijn wij samen gebleven, met nog een derde man, die echter door het lot was aangewezen en ove rigens van geheel ander kaliber was, meer serieus. Maar die avontuur-minnende sinjeur behoorde tot een illuster geslacht, en angstvallig zijn adellijke naam ver zwijgend liet hij zich kortweg Sjaak van Dijck noemen. Enkele jaren voor de oorlog was hij franco en per ex presse-bestelling naar de ,,Oostge stuurd, de vergaarbak voor ondeu gende telgen van defiige families. De affaires met barjuffies en ouvreuses werden hem daar door de familie als even zovele affreuze affronten jegens de adellijke naam aangerekend. Jc mocht in Holland ook niks! Enfin, papa was o.m. ook president-commis saris van een vennootschap met ves tigingen in Nederlands Indië, en dus werd zoonlief als volontair ter be schikking van de directie van het Soerabaja-kantoor uitgezonden. Doch ook in deze oosterse handelsstad en marinebasis kon hij blijkbaar geen weerstand bieden aan zijn euvele zwak voor het zwakke geslacht. Al leen heette het hier geen affaires maar perkara's", waarmede de In- dië-directie werd geconfronteerd. De oorlog was voor hem waarach tig een uitkomst. Ja, je kunt je ge woonweg niet indenken hoe kwaad denkend en achterdochtig die directie tenslotte werd, op kantoor wer den alle meisjes door ouwe zure ke rels vervangen, mèt hangsnor. Kan ik het helpen dat ik overvloei van naastenliefde en mij verplicht gevoel eenzame vrouwtjes te troosten? Al dus besloot hij de introductie toen hij zich aan mij voorstelde. Het derde en beslist serieuze lid van onze kongsie was de landstorm-ser geant Peter Simon. Het aanvankelijk uitblijven van elk bericht over vrouw en kind had eerst een waanzinnige onrust bij deze man teweeggebracht, welke na verloop van tijd weg-ebde tot doffe berust.ng en volmaakte on verschilligheid voor het heden. Ais ,,slap.e" had ik opgemerkt dat hij de eerste weken nachtenlang aan slapeloosheid leed, ondanks de hels- zware dwangarbeid overdag. Tijdens hec corvee werkte hij naast mij, verbeten en zwijgend. Toen ik op een keer een grote hoe veelheid tabak binnen wou smokke len en hem vroeg een gedeelte van net risico op z ch te willen nemen, voldeed hij zwijgend aan dit ver zoek. Veilig binnengekomen deed hij geen aanspraken gelden op een ge deelte van de buit of andere belo ning. En het risico was groot en de boete zwaar, op zijn minst toch een geduchte gesel.ng en enige uren knielen op scherpe kiezel in de bran dende zon. Een onzelfzuchtig mens in een tijd van berekening en fel egoïsme te ont moeten, verbaasde en intrigeerde mij dermate dat ik mij voor hem begon te interesseren en mij op een gege ven moment liet ontvallen: ,,Hoor es, ik weet niet waarover je piekert en het gaat me ook niets aan, maar als je zo doorgaat dan ga je zeker kapot en ik geloof niet dat iemand daar lol over zal hebben, ja, misschien de Jap, want dan hebben ze een rant soen minder uit te geven". (wordt vervolgd)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1956 | | pagina 8