Lezing Generaal Kruis ~T Intellectuelen richten zich tot de Ned. democratische partijen inzake Nieuw-Guinea VERRAST uw Ouders, verwanten en vrienden met een bloemstuk van Hét adres in Den Haag Verzorgt ook bestellingen uit Nieuw Guinea. DEN HAAG. In een adres aan de zes democratische politieke par tijen, hebben 116 intellectuelen bij wie 54 hoogleraren, er hun veront rusting over uitgesproken dat het vraagstuk van de bepaling der be trekkingen tussen Nederland en West-Nieuw-Guinea van de zijde van de regering, noch van die van de volksvertegenwoordiging, noch van die van de politieke partijen de kritische aandacht ontvangt, die het verdient. Deze intellectuelen heeft het in het bijzonder verontrust, dat de politieke partijen met uitzondering van de communistische partij Nederland zich bij gelegenheid van de jongste verkiezing van leden van de Tweede Kamer nauwelijks met de kwestie- Nieuw-Guinea bezig gehouden heb ben en dat de grondwetswijziging, die tot vermelding van Nederlands Nieuw-Guinea als deel van het ko ninkrijk geleid heeft, tot stand geko men is zonder dat door openbare gedachtenwisseling het belang van deze aangelegenheid in het volle licht is komen te staan. Verontrust Wij voelen ons gedrongen, aldus het adres, aan onze verontrustheid uiting te geven, omdat wij telkens weer ervaren, dat vele Nederlanders, van verschillende godsdienstige en politieke richting, het standpunt, dat de regering, de volksvertegenwoordi ging en de meeste politieke partijen ter zake innemen en wel zonder dat naar buiten veel van voorafgaande bezinning op de vele facetten blijkt noch delen, noch zelfs begrijpen. Op de vraag welke status West- Nieuw-Guinea behoort te hebben, kunnen de adressanten geenszins al len een duidelijk antwoord geven, terwijl zij zich ook op alle andere aspecten van het Nieuw-Guinea- vraagstuk niet voldoende bezonnen hebben. De adressanten zeggen even wel zich ervan bewust te zijn, dat Nederland te dezen staat voor een ernstig en acuut probleem, een pro bleem, dat de verhouding van Ne derland tot Indonesië raakt, invloed oefent op de positie van Nederland in de volkerengemeenschap en haar organen, en in ons land vanwege zijn economische en ethische impli caties een gevoel van malaise te voorschijn roept. Het belang der bevolking. Ook naar de mening van deze intellectuelen is het belang van de inheemse bevolking van Nieuw- Guinea iets, waarmee men bij de be paling van de status van het land in zeer hoge mate rekening heeft te houden. Zij stellen er prijs op te verklaren, dat zij aan de bereidheid van de in Nieuw-Guinea werkende Nederlanders, voor alles het be- belang van de bevolking te dienen, niet twijfelen en dat zij voor nie mand onderdoen in waardering voor hetgeen deze Nederlanders tot stand brengen. De opvatting echter, dat voort zetting van het Nederlands be wind over Nieuw-Guinea in zijn huidige vorm haar rechtvaardi ging vindt in een zedelijke roeping, wijzen de adressanten af. Zij be twijfelen, of het officiële Neder landse standpunt politiek houd baar, en het vasthouden eraan mo reel te verantwoorden is, hoewel de adressanten deze twijfel niet allen op dezelfde grond koesteren en ten aanzien van de alternatie ven niet eenstemmig zijn. Studie-Commissie gevraagd. Het Nieuw-Guineavraagstuk, al dus het adres, is niet een van die vraagstukken van politieke aard, waaromtrent in Nederland de me ningen volledig uitgekristalliseerd zijn. Om allerlei redenen echter is meningsvorming thans urgent, hoe moeilijk zij ook wegens de gecom pliceerdheid van het vraagstuk te bereiken i's. Naar de mening van de adressanten zou het aanbeveling ver dienen een veelzijdige en diepgaande studie van het vraagstuk toe te ver trouwen aan een commissie, waarin verschillende politieke partijen ver tegenwoordigd zijn en waarin tevens deskundigen (op het terrein van de problematiek van de technisch onder ontwikkelde gebieden, bestuursbeleid en administratie, internationale be trekkingen en organisatievormen, economie, sociale zorg en godsdien stige verzorging, enz.) zitting heb ben, omdat men hier te doen heeft met een nationaal vraagstuk, waar mee niet in het reine is te komen, in dien traditionele wegen bewandeld worden. In het adres wordt ten slotte de politieke partijen verzocht, in samen werking met elkaar zulk een ge mengde commissie in het leven te roepen en haar opdracht en moge lijkheid te geven, op niet te lange termijn een openbaar of voor publi- katie bestemd rapport uit te bren gen, waarin het Nieuw-Guineavraag stuk geanalyseerd wordt en advies wordt gegeven omtrent de voor Ne derland en Nieuw-Guinea meest wenselijke gedragslijn. Namens de 116 intellectuelen is het adres ondertekend door prof. dr. G. C. Heringa te Amsterdam, mej. mr. W. M. W. van Lanschot te Utrecht, ds. J. Popma te Amsterdam en prof. inr. J. J. M. van der Ven te Bilthoven. MERKWAARDIG, dat nu eerst van deze zijde belangstelling wordt getoond voor de kwestie Nederlands Nieuw-Guinea. Des te merkwaardi ger dat 116 intellectuelen zich hier voor plotseling interesseren. Vanaf het moment dat Soekarno in 1950 uitriep dat ,,voor de zon op 1 januari 1951 zou opgaan, West- Iran bij Indonesië zou „terugkeren", is West Nieuw-Guinea het knel punt geweest in de besprekingen tussen Nederland en Indonesië. Wat er in deze 6 jaren ondanks het politiek touwtrekken tussen Ne derland en Indonesië, ondanks de zwevende status van dit gebied is tot stand gebracht, schijnt dus aan deze 116 intellectuelen voorbij te zijn gegaan. Zij hebben in ieder ge val nimmer kennis genomen van de richtlijnen van de „Commissie van Advies voor de Agrarische ontwik keling van Nieuw Guinea noch van de hierin zo uitgebreid behan delde problemen van het Bevol kingsvraagstuk. Anders zouden zij geweten hebben dat een „verontrus ting" inzake de behartiging van de belangen der autochtone bevolking volkomen overbodig is. De uitspraak van de helaas ont slapen minister van overzeese rijks delen Prof. Mr. Dr. Kernkamp: „De grondslag van het Regeringsbeleid ten aanzien van Nederlands Nieuw Guinea is gebaseerd op de verplich tingen, voortvloeiend uit Art. 73 van het Handvest der Verenigde Naties, waarbij Nederland heeft erkend, dat de belangen van de inwoners van Nederlands Nieuw Guinea alles overheersend zijn" moet deze intel lectuelen genoeg waarborg zijn, dat er geen reden is voor „verontrus ting". Ook het feit dat in dezelfde regeringsverklaring sprake is van de erkenning van het zelfbeschikkings recht der Papoea's wanneer zij het niveau zullen hebben bereikt zulks bewust te kunnen doen gelden, is eveneens een waarborg dat er voor verontrusting geen reden is. Dat de Nederlandse pioniers in Nieuw Guinea vóór alles het belang van de bevolking dienen, is onder de ethisch bewindvoering een alge meen bekend feit. De zware selectie voor de toelating tot dit gebied is er een bewijs van. Het enige reële punt van dit adres aan de zes democratische politieke partijen in Nederland is dan ook ge legen in het verwijt dat dit vraag stuk niet de kritische aandacht heeft gehad die het verdient. Het zou echter juister zijn geweest wanneer deze 116 intellectuelen zich achter het positieve regeringsstand punt van minister Luns hadden ge steld en de grondwetswijziging niet alleen hadden aanvaard, doch inhoud gegeven door mede te werken aan de ontplooiing, ontwikkeling van land en volk van Nederlands Nieuw Guinea. Het zet geen zoden aan de dijk om nu vlak voor de behan deling van deze kwestie in de V.N. - met academische vragen te ko men aanzetten. Een ferme aanpak van dit onder-ontwikkeld gebied is meer verantwoord dan een pro probleemstelling hiervan. F. STICHTING „ONZE BRUG" gevestigd te 's-Gravenhage. Alg. Voorzitter: A. G. de Grave- Terwogt. Secretaris: W. E. Samson. Penningmeester: Mr. A. de Grave. Redactie: A. G. de Grave-Terwogt, Franklinstraat 106, Den Haag. Administratie: W. E. Samson, Nas sau Dillenburgstraat 3, Den Haag. Postgiro No. 6685. Juridisch adviseur: Mr. L. R. A. van Beem. Commissarissen van de Stichting „Onze Brug" in Nieuw Guinea: H. Brandenburg v. d. Gronden, Noordwijk - HOLLANDIA G. L. E. Godijn, Noordwijk - HOLLANDIA Voor copie, abonnementen en ad vertenties in Nieuw Guinea wende men zich tot bovengenoemde perso nen en adressen. Het Bestuur van de Afdeling 's-Gravenhage e.o. van het Vetera nen Legioen Nederland deelt ons mede, dat op 24 januari a.s. te 20.00 uur in de bovenzaal van het Restau rant de Kroon (a.h. Spui te Den Haag) door Zijne Excellentie Mr. H. J. Kruis, Generaal b.d. en v.m. Chef van de Generale Staf een lezing zal worden gehouden over het onder- \yerp „Het belang van de N.A.T.O. voor het Westen". Genoemd Bestuur deelt mede, dat voor onze leden deze bijeenkomst ook toegankelijk is. Fahrenheitstraat 584 Telef. 331967

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1956 | | pagina 2