De geheime schatkamers van de Sovjet 21)11 Nederlanders in Imloii. kamp Ruslands potentiële expansie: <52)e deur naar de maatóckappy Slot 9ntenóievc ontwikkeling van cAziatiócW-<~f^.ui>land IN 1950/ 51 schreven wij in het „Soerabaiasch Handelsblad" en later in de Noord-Hollandse dagbladen dat het Russische ijzeren gordijn in Sibe rië is, en dat Ruslands potentiële kracht achter de Oeral is, waar het een hermetisch gesloten gebied is. Hier klopt het rode hart van Rusland. In dit ruige, woeste gebied, ver van de beschaafde wereld is Rusland be zig een nieuw, modern, machtig in dustrie-gebied op te bouwen. In de provincie Kazakstan, gelegen tussen de Kaspische zee en de Chinese pro vincie Sinkiang en het Amerikaans beinvloede Pakistan, vindt men de verborgen schatkamer van het Rus sische Rijk. Naar verwachting zullen de rijpende aren ÏIYl miljoen ton graan produceren, welke de rijke oogst is van een 70 miljoen acres be slaand areaal, waarvan korte tijd terug eerst de helft is ontgonnen. Doch ook Siberië, dat men slechts denken kan als een sneeuwveld met hongerige wolven of eindeloos wijde droge steppen, is thans een bloeiend industrie-centrum en een onuitputte lijke voorraadschuur van granen voor de Sovjet. RUSLAND heeft in Wereldoorlog II zijn tol betaald toen het de ver schroeide aarde politiek toepaste op zijn industriegebied, gelegen om de Zwarte Zee. Met verbitterde vast beslotenheid heeft Rusland zijn fa- Brieken, zijn voorraadschuren, zijn ge bouwen geofferd om de vijand niets in handen te spelen. Doch het heeft uit deze vernietiging de les geleerd, welke het nimmer meer vergat. Met verbeten energie verplaatste het in 1941 ruim 2000 fabrieken van de meest uiteenlopende aard van Euro pees-Rusland naar de Oeral, in een streek, waar militaire en burger krijgsgevangenen de arbeidskrachten en de hersens hadden op te leveren om dit barse verbanningsoord om te toveren tot een modern industrie-cen trum van de eerste orde, als een uit daging aan de Ver. Staten. In 1949 schreef prof. Emil Lengyel in zijn boek „Siberië" dat Magnito- rosk de grootste industriële combina tie aan de rand van de Sovjet-Unie was. Terwijl Europees Rusland uit vele wonden bloedde, geslagen in we reld Oorlog II, produceerde Magni- torosk in alle stilte tweemaal zoveel staal als vóór de oorlog, terwijl de ijzerproductie met 50 was gestegen. De productie van plaatijzer was met 70 gestegen. Hier in Midden- Siberië en Centraal Azië draaide het industriële leven op volle toeren. Met dynamische kracht, met onverflauwde, opgezweepte energie werkten hier dodelijk vermoeide tot levenslange straffen veroordeelde mannen en vrouwen onder het ijzerharde regime van de Sovjetleiders aan de opbouw van Ruslands geheime schatkamers. Thans 7 jaren later kunnen wij aan het orgaan van de Economi sche Voorlichting van 12 oktober ontlenen, dat in 1960 een nieuwe raf finaderij in Kazakstan bijna 6 mil joen ton ijzererts-concentraten zal produceren, bestemd voor de grote staalfabrieken. De „Honger" steppe zal in de komende 5 jaar door een netwerk van bevloeiingskanalen 750.000 arces voor de katoencultuur opleveren met een jaarlijkse opbrengst van 300.000 tot 350.000 ton. Wie dit niet helemaal gedachteloos leest, zal misschien begrijpen dat hier het antwoord is te vinden waarom Rusland thans vrij lauw staat voor de veranderingen in Oost-Europa. Tegen de achtergrond van dit enorme gebied, is Oost-Europa van minder vitaal belang. Want het eigenlijke Russische belangencomlex ligt in Cen traal-Azië enzuidelijker en wes telijker hiervan. F Lager Technisch Onderwijs. Voor de oorlog bezochten ongeveer een twee a drieduizend leerlingen het L.T.O., een aantal dat in 1946 tot 5.600 steeg, en in 1934 34.000 aan wees. De neiging om het vakman schap meester te worden, is een der factoren voor het volgen van dit on derwijs, dat principieel verschilt van dat van de oude vakscholen. Om eens en vooral het typische ver schil tussen de oude 3 jarige am bachtsschool en de moderne lagere technische (3 of 4 jarige) school te doen uitkomen, de verklaring dat de ambachtsschool de beroepskeuze tot een zo hoog mogelijk peil wilde op voeren terwijl de L.T.S. slechts een zo goed en zo breed mogelijke basis wil leggen, waarop in het be drijf de vakman zich kan vormen. Met andere woorden: de vakman kan nu verschillende richtingen uit, als hij voortbouwende op de school-basis, zijn in de praktijk verkregen ervarin gen hierbij voegt. Er zijn voor hem veel meer mogelijkheden. Vroeger kon de intelligente zoon van een metse laar naar de ambachtsschool gaan - of als die er niet was, na de lagere school bij zijn vader in opleiding ko men. Hij leerde dan wat zijn vader hem kon bijbrengen, maar meer ook niet. Nu is het er anders mee gesteld. De enorme toename van de inschrij vingen voor de L.T.S. duidt ten volle aan, hoezeer deze in een sterk gevoel de behoefte voorziet. Niet alle jon gens hebben een studiehoofd, voor velen is het beter om een ambacht te leren dat eveneens eisen stelt van nauwkeurigheid en vakmanschap. Wij stellen dit beslist niet lager dan welke vorm van hoofdarbeid. Wij vertrouwen dan ook, dat velen van onze jongeren niet de valse schaamte zullen hebben om „hoger onderwijs" te kiezen, wanneer hun vermogens zich hiertoe minder lenen. Want het is nog altijd zo dat het beter is een goed werkman te zijn dan een mislukte prof! F Ongeveer 200 Nederlanders wo nen in het Adekkamp in Djakarta, in het Poloniakamp in Djatinegara en in het kamp Pasarstraat aldaar. Het eerste kamp werd voor de oor log gebruikt als doorgangskamp voor op Java geworven arbeiders voor de buitengewesten. Dit verklaren de minijsters mej. dr. Marga A. M. Klompé en mr. J. M. A. H. Luns ter bevestiging van desbetreffende vragen van het Eer- ste-Kamerlid Mr. Dr. R. H. baron de Vos van Steenwijk (V.V.D.). Deze kampen wijken volgens de be windslieden over het algemeen niet in ongunstige zin af van de accom modatie, waarover vele in de stads wijken wonende Nederlanders be schikken.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1956 | | pagina 6