Streven naar een streef-datum:
naïviteit O}.... handig politiek ópetf
In de Tweede Kamer is op overtuigende wijze het door een lid van de
P.v.d.A. voorgebrachte verzoek om vaststelling van een streefdatum die als
richtsnoer zou kunnen dienen voor de vrije uitspraak der Papoea-bevolking
aangaande haar toekomstige politieke status, door de regering bij monde van
Dr. Dfees als volkomen prematuur van de hand gewezen.
In het hoofdartikel van het januari-nummer van ..OPWAARTS orgaan
van het Chr. Werlcnemersverbond Nieuw Guinea te Hollandia is deze kwestie
door HN. merkwaardig genoeg eveneens naar voren gebracht en kl^ckü9
bepleit. Daar honderden autochtone werknemers lid zijn van de Maleis-
sprekende sectie van dit C.W.N.G. zal genoemd artikel hun aandacht stellig
niet zijn ontgaan, hetgeen ook wel de bedoeling zal zijn geweest van de
schrijver! 1
Het artikel is te lang om in zijn geheel te wor
den overgenomen, maar waar het op neer komt
is de bijzondere nadruk die er gelegd wordt op
de noodzakelijkheid „om snel het recht te krijgen
't lot in eigen handen te nemen",dat er
haast gemaakt moet worden met de maatschappe
lijke ontwikkeling en dat Nederland zijn belang
loosheid in deze niet duidelijker kan aangeven dan
door die datum te stellen.
Blijkbaar is dit de meest doeltreffende manier
om „het volk van dit land ons inderdaad (te
doen) zien als vrienden en helpers aan wie kolo
niale ideeën vreemd zijn. Dan kan het eenmaal
in vrijheid kiezen tussen de mogelijkheden die er
op politiek gebied voor Nw. Guinea bestaan.
Ambtenaar en partculier weien dan ook waar
ze aan toe zijn. Zo zullen aan aile bewoners
bespaard blijven, dat ze plotseling gecon
fronteerd worden met een omstandigheid, waar
op nimmer is gerekend. Aldus de scnrijver van
het artikel, hetwelk eindigt met de woorden:
„We horen ook graag de mening van anderen
ïti deze."
Zie hier dan de onze:
Een ernstiger „bezinning" op genoemde kwestie
zou de geachte inzender van dit stuk zeker niet
ontsierd hebben, want deze aangelegenheid mag
stellig niet alleen benaderd worden vanuit het ge
zichtspunt van het voor Nederland onaangename
feit „dat het ondanks zich zelve (maar dank zij
de A-A-anti westerse campagne!) „a zestig mil
joen gulden per jaar in de koloniale hoek zit
Bij de vaststelling van een streefdatum kan on
mogelijk alleen met deze factor rekening gehouden
worden maar dient zeer "bepaald de agitatie van
Indonesië over West Irian in aanmerking te wor
den gebracht. Het valt niet te ontkennen dat dit
een lamme geschiedenis is. De economische, men
selijke en politieke chantage die van Indonenische
zijde ter verkrijging van dit Papoea-land op Ne
derland wordt uitgeoefend is zorgwekkend en be
treurenswaardig, zéér bepaald ook voor de
Papoea's zelve!
Heeft de geachte schrijver H.N. zich echter
wel voldoende serieus verdiept in de ware reden
der Indonesische hardnekkigheid ten deze?
Als er één gebied in Oost-Azië is waar de rode
infiltratie van Peking-China en Moskou heeft
doorgewerkt als gist in een goed gerezen kadetje,
is dat wel Indonesië.
Invloed in, en controle over westelijk Nw.
Guinea is voor deze grootmachten die de gehele
wereld wensen te beheersen van essentieel belang!
In handen vallend van een communistisch ge
oriënteerd of overheerst land is het gedaan met
de vrijheid van de Papoea, óók in het oostelijk
deel van het uitgestrekte eiland, waar eveneens
mensen wonen die aan de ontwikkeling van land
en volk hun beste krachten en levensjaren geven,
ja opofferen vaak.
Nederland heeft daarvan niet het monopolie!
Erger nog, het zal ook gedaan zijn met de
veiligheid der Westerse landen Australië en
Nieuw Zeeland.
Dit is zo zeker als 2 x 2 vier is.
Zullen deze twee landen de politieke ontwikke
ling op het Nederlandse deel dan niet met de
grootste aandacht gadeslaan en elke kans dat het
in een voor hen LEVENSGEVAARLIJKE rich
ting af zal drijven onmiddellijk bestrijden?
Uit het betoog van de geachte schrijver H.N.
kan opgemaakt worden dat hem een termijn van
20 jaren voor ogen staat: „omdat het opgroeiend
geslacht dan volwassen zal zijn. „Dan, kunnen
bijna 200.000 Papoea's basis onderwijs hebben
genoten, waarvan 1/4 6-jarig basis onderwijs.
„Kunnen er 3000 goeroes zijn opgeleid, 1700
timmerlieden, 2000 metaalbewerkers, voldoende
mantri's voor de verpleging, voor landbouw, voor
bosbouw etc. Een 2000 kunnen reeds opgeleid
zijn tot Mulo/P.M..S. niveau, er kunnen voldoende
onderwijzers zijn opgeleid om de Nederlandse te
vervangen, er kunnen een 400 een H.B.S.-diploma
bezitten, misschien kunnen er zelfs een 50 Pa
poea's een academische graad behaald hebben.
„Dit kan reeds bij een beperkte uitbreiding van
het huidige onderwijs-apparaat en via het zenden,
jaarlijks, van een tiental jongelui naar Neder
land."
Dit is voor een Papoea-lezer een indrukwek
kende en enthousiast makende opsomming, maar
de nuchtere Westerse lezer kan er moeilijk door
overtuigd worden, dat dit tevens de zo noodza
kelijke garantie zou kunnen geven voor de poli
tieke koers die de mensen zouden willen volgen!
Welk zinnig mens kan zich voorstellen dat het
politieke evenwicht, de politieke veiligheid in het
Australische deel van de Pacific onvoorwaarde
lijk in handen gesteld zal kunnen worden van
slechts een handjevol met kunst en vliegwerk
klaargestoomde Papoea-intellectuelen (die dan als
kader voor het landsbestuur zouden moeten op
treden bij gebrek aan meer gegadigden voor deze
hyperverantwoordelijke posten), zonder voldoende
waarborgen voor de vrede in dit deel van de
Pacific.
Heden ten dage leven wij als op een wereld
omvattend kruitvat. Wie kan nü reeds zeggen
hoé alles er over 20 jaar uit zal zien. Geen land
en volk kan er zeker van, zijn in die tijd niet met
politieke, economische en ander-soortige verras
singen en verwikkelingen geconfronteerd te zullen
worden. Niets is zeker!
Welke waarde, behalve een propagandistische
bedoeld voor binnenlandse Papoea-consumptie,
heeft: in dit licht bezien het stellen van een streef
datum? Zoveel factoren liggende buiten onze
macht kunnen in die tussentijd een ongunstige in
vloed hebben op het tot stand komen der door
het Westen noodzakelijk te stellen voorwaarden,
waaronder die vrije keuze zal kunnen worden toe
gepast. Waar blijft men dan met die gefixeerde
datum waar de bevolking in de loop van de tijd
(en dit is een factor van groot psychologisch ge
vaar) eigenlijk vast op zal zijn gaan rekenen, niet
als een streefdatum maar als een met stelligheid
toegezegd eindpunt van een 20-jarige voorberei
dingstijd. En denkt de geachte H.N. dat men in
Afro-Aziatische kringen, tezamen de meerderheid
vormend in de LINO, t.a.v. Nw. Guinea niet on
verdroten voort zal gaan met agitatie en anti-
Nederlandse (i.e. Westerse) propaganda? Zij
zullen ondanks de gestelde streefdatum niet op
houden de onmondige bevolking van Nw. Guinea
openlijk en in het geheim te vergiftigen met de
gedachte dat die datum véél te veraf ligt, dat
Nederland dit opzettelijk doet om hun zo lang mo
gelijk te kunnen „exploiteren", dat Nederland zich
niets aan die datum gelegen zal laten liggen, dat
zij slechts bedoeld is als zand-in-de-ogen-strooierij!
En o wéé als inderdaad door internationaal poli
tieke omstandigheden de toegezegde belofte nog
niet zal kunnen worden gerealiseerd en naar de
toekomst zal moeten worden verschoven! Wie
heeft er dan gelijk in de ogen van de 50 intel
lectuelen, 400 H.B.S.'ers en 2000 Mulo/M.P.S.
abituriënten? De Nederlanders of de kwade in-
blazers? En wat zal van deze schok in hun ver
trouwen in het woord van Nederland het drama
tisch gevolgd zijn? Openlijk en lijdelijk verzet.
En erger.
IJl AAROM zijn wij als Nederlanders-over-zee
zo kleinmoedig en bevreesd voor het oordeel
van kv/aadsappigen en politieke provocateurs?
Er zijn zulke oneindig grote en wereldbeheer-
sende factoren in het spel die Nederlands beste
en meest onbaatzuchtige plannen kunnen door
kruisen. Laten wij daarvoor een open oog hebben
en niet iets vastleggen wat wellicht niet bereikt
zal kunnen worden en dan desastrueuze gevolgen
hebben zal.
Het lijkt ons wel degelijk mogelijk zonder het
vaststellen van een streefdatum het volk van Nw.
Guinea door handel en wandel ervan te over
tuigen dat de Europese bevolking in Nw. Guinea
en hei Nederlands moederland in Europa zijn op
rechte vrienden en helpers zijn. Dat is in de eerste
plaats een kwestie van beleid en karakter van de
overheid en haar dienaren; ten tweede van de
juiste voorlichting zowel naar de zijde der autoch
tone als naar de niet-autochtone bevolking.
Wij moeten een open oog hebben en houden
voor de weinig scrupuleuze realiteiten in de we
reld en niet overdreven bevreesd zijn voor het
oordeel van mensen die tot oordelen op dit niveau
van verantwoordelijkheid beslist nog onvoldoende
in staat zijn. Vooral om laatstgenoemde reden
lijkt het ons bepaald onjuist deze netelige politieke
kwestie die in de kamer reeds afgewezen is, breed
voerig te bepleiten in het blad van een Christelijke
Vakbond. Het artikel is daarin niet op zijn plaats
en legt, vertaald in het Maleis, nu reeds de basis
voor een verlangen naar iets wat vooralsnog niet
realiseerbaar is en de ontevredenheid hierover
tegenover Nederland en de Nederlanders aldaar in
de hand zal werken.
Het hele artikel ademt een sfeer van gebrek aan
realiteitszin. Het schenkt wel bedroevend weinig
aandacht aan het machtige en kostbare stuk werk
dai: hiervoor verricht zal moeten worden. Een ons
bekend in de oren klinkende zin: „Over het alge
meen is men (welke men?) wel doordrongen van
het feit, dat de huidige situatie niet bevredigt"
doet de vraag in ons rijzen: Wat bewoog de
schrijver H.N. tot het plegen van deze o.i. onge
lukkige pennenvrucht? Een onbegrijpelijke naïvi-
teii, of precies het omgekeerde er van: een geniale
politieke stunt?
Daarin zou de slotzin van het artikel „we horen
ook graag de mening van anderen in deze" goed
passen want hiermede wordt immers het vuurtje
brandende gehouden.
Het zint „men" blijkbaar niet dat de regering
afwijzend op deze suggestie heeft beschikt.
A. de Grave.