PICK-UP Weet je nog? CHRIS Zo, de eerste PICK-UP rubriek heeft het leven aanschouwd en gezien het uitblijven van welke reactie dan ook, mogen wij aannemen dat ons jongste geesteskind allerhartelijkst is ontvangen. Want zegt niet een goed Nederlands spreekwoord: ,,Geen bericht is goed bericht" om daarmede even tuele twijfel weg te nemen? Opgewekt door deze geruststellende gedachte zit ik dus wederom voor mijn trouwe schrijfmachine om een babbeltje op te zetten over muziek en alles wat daarmee samengaat. Want PICK-UP wil niet alleen platengids, maar ook een algemene muzi kale, radio, televisie en show rubriek zijn. Waar tenslotte het zwaartepunt komt te liggen zal voor namelijk afhangen van Uw commentaren Vond U het ook zo lastig om uit de vele tien tallen radio's een keuze te maken? Ik herinner mij dat ik ruim twee jaar geleden maanden lang aan het zoeken ben geweest naar het toestel dat naar mijn smaak het beste was binnen de grenzen van mijn budget. High-Fidelity, Ruimteklank, Werkelijkheidsweer gave, High-Q, en nog veel meer hokus-pokus wa ren termen die mij als nieuw aangekomene met zorg vervulden, omdat het de keuze als maar moei lijker maakte. Dat ik uiteindelijk toch naar wens geslaagd ben is niet te danken aan de meeste schreeuwerige advertentie, noch aan het aantal speakers dat mijn toestel herbergt, doch domweg door het gezonde verstand en een critisch oor in stelling te brengen tegen de 3-D, 4-D en 4-R kol der. Want moeten wij onze huidige copywriters geloven, dan zouden we nu, na enkele decennia radio-techniek, voor het eerst een echte radio kunnen kopen. Wat beteken al deze poes-pas teksten en codes die eerder aan een geheim wapen dan aan een radio doen denken? Minder dan U denkt, minder ook dan ze pretenderen. Want van werkelijkheids weergave is vooralsnog beslist geen sprake on danks een met luidsprekers volgepropte kast, „klankkleurregelaars" enzovoorts. Zeker, door een of meerdere extra speakers aan te brengen wordt het muziekdoosjes-effect, waar aan onze vroegere toestellen mank gingen, belang rijk verbeterd, maar denkt U niet dat U van Uw huiskamer een concert-zaal maakt door vijf of zes speakers in Uw toestel te huisvesten. Voor mensen met bescheiden dompets zoals U en ik bestaat het muzikale luilekkerland der adver tenties niet, want daar komt veel meer voor kijken. Het nare van die Hi-Fi (spreek uit: Hai-Fai) bombari is dat U zich minzaam laat voorlichten over de sonore bassen en de stratosferisch hoge tonen die binnen Uw bereik liggen al dan niet tegen „gemakkelijke voorwaarden", maar daarmee gelijktijdig Uw aandacht laat afleiden van de be langrijkste factor: de middentonen die veelal door dreunende bassen en piephoge toontjes in de ver getelheid raken. De steeds feller wordende concurrentie zal ten slotte ook voor onze beursen een natuurgetrouwe weergave bereikbaar maken, daaraan twijfel ik niet. Ook het Hi-Fi-bacil zal uiteindelijk, bij gebrek aan blijvende belangstelling, uitsterven. O ja, er zal heus nog wel een Super Duper Panoramic Full Dimensional apparaat op de markt komen, maar dan kunt U tenminste glimlachen. Des copywriters vernuft zal U dan op de juiste waarde weten te schatten, want 'n gewaarschuwd man telt voor twee (copywriters). BILLY EICKHOLT. Saluut! Hier ben ik weer. Nu met Bentiet. Ben tiet heette natuurlijk niet werkelijk Bentiet. Net zoals Ontjom niet werkelijk Ontjom heette, maar zo genoemd werd wegens zijn sproeten. Dewelke veel en veelkleurig. Bentiet dan werd zo genoemd omdat hij een wratje op zijn oog had. Ter grootte van een katjang Bogor of daaromtrent. Nou was het wel eerlijk, maar niet raadzaam om hem kat jang Bogor te noemen. Want Bentiet was watje- noemt „lolos": zijn armen zaten erg los en aan het eind ervan zaten harde vuisten. Dus werd hij maar Bentiet genoemd, wat toch ook wel duidelijk was, maar niet zo kasar. Bentiet zat dus te vliegeren en ondertussen at hij singkong goreng. Ik groette hem: „Hallo!" En hij groette terug: „Je krijh neks." Dat waren zo de gewoonten onder ons. Spaart veel geflikflooi uit. Ik zei maar niks. Soms was ik erg filosofisch. Ben tiet stak dus telkens een brokje singkong in zijn mond en keek naar zijn vlieger. Door zijn stijve arm beurtelings naar links en naar rechts te zwaaien en daarbij te „oeloer" of te „tahan" kon hij zijn sientieng mooie capriolen latten maken. Ik vleide mij neer onder een tjeremee-boompje, het betreurend dat Onze Lieve Heer niet alle bo men het hele jaar door vruchtdragend had gescha pen, en keek naar Ben tiet. En naar het kindje van een ajam kateh (dus overtreffende trap van klein) dat om Bentiet heendribbelde om de kruimels, die Bentiet af en toe vallen liet, op te pikken. De junior kateh was niet schuw. Misschien was het beestje de lieveling in zijn kamponghuisje thuis en had de mensen nog niet leren kennen als vervaar lijke kippeneters. Bentiet lette nauwelijks op het dier. Misschien ook ontnam de wrat hem alle1 Le- nedenuitzicht. Maar in elk geval was dit een vreedzaam tafereeltje: Tjalie luiert vredig, Bentiet vliegert en eet vredig, en de kateh dribbelt en eet vredig. De natuur was zwijgzaam en sloom. Opeens veranderde dit beeld des vredes. De kateh had een kleine vergissing gemaakt en het kleine teentje van Bentiets linkervoet aangezien voor een kruimeltje singkong. Bentiet trok blik semsnel zijn voet terug en rolde om met zijn go- longan. De kateh riep schel: „kèk!" en sprong als een kniptor op alsof hij gesoempriet was. Bentiet zei wat over de moeder van de kateh in de ba- hasa Indonesia, dat niet in druk is over te nemen. En Tjalie werd een beetje wakker. En grijnsde. Bentiet keek bestraffend naar Tjalie en boos aardig naar de kateh. Hij was weer overeind ge krabbeld met de golongan in zijn hand. En kwam opeens op een idee. Hij keek naar het blik (vijf pond roomboter van Gouw Boen Seng) en naar de kateh. Hij brokkelde wat extra's van de sing kong af en strooide het voor zich heen. En hief het blik op en wachtte. De kateh vermoedde geen gevaar. Gulzig happend kwam de pincher onder de kippen naderbijen zoals dat in detective romans heet: plotseling werd het duister voor zijn ogen. Want hij zat onder het blik en Bentiet zat erop. Even klonk er nog wat gefladder en ge dempt gekèok en daarna nog af en toe wat gerit sel. Maar toen was het stil. Bentiet keek voldaan. „Foor maken sateh als hroot," deelde hij mij zakelijk mede. „Als maar niet dood van de koerang napas!" zei ik bezorgd. „Ister haatjes in de blik", stelde Bentiet mij gerust. Maar de stilte in het blik verontrustte mij toch. „Koh stil!" zei ik. „Kip als donker hij slaap," luchtte Bentiet zijn Kennis der Natuur, „laat maar isterveel zon fan de oferdah, maar als gelap se- laap, kip." Ik benijdde Bentiet erg om zijn rijke vangst, maar schrok niet weinig toen plotseling een man te voorschijn kwam uit het dichtstbijzijn de kamponghuisje. Hij keek volmaakt onschuldig alsof hij niets gezien had of zoals dat in romans heet: hij droeg het masker der ondoorgrondelijk, heid aller Oosterlingen. TJALIE ROBINSON. P.S. Wordt vervolgd. En intussen is de eerste inzending binnengekomen: „Chris". De door mij beloofde ringgit voor elke geplaatste inzending gaat deze week, dus naar „Vriend van Bolle" (zie onder). Wie volgt? Toen Chris binnenlag met zijn schip, was juist onze voorraad dendeng roesa uitgeput. Jullie weet hoe een mens gehecht kan zijn aan dendeng roesa. Wie eenmaal de smaak hiervan te pakken heeft lust beslist geen andere dendeng meer. Zo was het met Chris, bijgenaamd de bolle. Een goedige dikzak, tevens stuurman op onze bekende „kapal poetih", van de Gouvernements Marine. „Hoe kan dat nou", mopperde de bolle, toen we hem het grote lege dendengblik lieten zien. Niet boos zijn Chris, maar op is op. Apa boleh boeat. „Ajo", zei hij, „nieuwe halen". Het ongelukkige was, dat er maar één plaats was waar je nieuwe voorraad dendeng roesa kon ha len, en dat was in het gebergte van Hitoe. Niet zo heel erg ver, maar je moest er toch wel een hele dag voor nemen. Zo stonden we dan om 8 uur geposteerd. De bolle was er natuurlijk ook bij, zeer tot onze spijt. Want onze gezellige dikkerd was wel een bolle boos op de brug van een schip, maar met een ge weer in zijn hand, nee, dat was zeer gevaarlijk. Niets aan te doen. De bolle met poetihs om zijn benen was ook ingedeeld. Uitgebreide instructies waren er gegeven. „Denk er om, bolle, blijf op je post. Niet er vandaan lopen. En alleen in die richting schieten. Awas lo." Tegen tien uur al begonnen we heel in de verte al de honden te horen, die we gewoonlijk gebruik ten als we niet veel tijd hadden. De post van Chris was op een heuvel. Hij zat lekker in een boom, en ik, die aan de voet van de heuvel zat, kon hem door de bladeren heen zien zitten. Het begon te spannen. We hadden uitgerekenddat het wild zo kira-kira om half elf kon passeren. Ik ging alvast in de houding zitten, inspecteerde voor het laatst mijn Beaumont. Wat zie ik. Chris klimt uit de boom omlaag. Wat was dat nu? Hij zou toch op zijn post blijven? Ik begreep er niets van. De afstand tussen hem en mij zal zo ongeveer 100 meter gweest zijn. Ik luisterde scherp. Het was doodstil overal. Heel in de verte gebas van onze trouwe viervoeters. Hoorde ik ritselen? Kwam de bolle naar mij toe, of wat deed die vent eigenlijk. Maar veel tijd tot denken had ik niet meer. Het wild kon nu elk ogenblik doorbreken. Opgepast. Iedere jager weet, dat het om seconden gaat bij een drijfjacht, vooral op de bliksemsnelle herten. Daar was het. Binnen mijn schotrichting, snel geruis, wegschietend wild. Dat moet een hert zijn. Nu of vandaag verder niet meer. Zou onze tocht vergeefs zijn? Wat moeten we thuis zeggen? Maar misschien kregen de andere posteerders ook een kans. Schieten dus. Ik legde snel aan. Maar waar was Chris? En, wat zeer belangrijk was op dat ogenblik, in welke richting was hij uitgewandeld, binnen of buiten mijn schotrichting. Je kon van Chris alles verwachten. Daarom juist hadden we hem op deze jaccht niet willen meenemen. Maar er moest beslist worden. In die zenuwslopende se conden nam ik de beslissing. Duizendvoudig werd het schot tussen de heuvels weerkaatst en toen doodse stilte. Had ik getroffen? Maar dat was voor het ogenblik niet het voornaamste. Waar was Chris? En mijn roep weerklonk: ChriiiisssM! Geen antwoord. Nogmaals en ten derde male. Het bleef doodstil. Het zweet gutste langs mijn gezicht Ik kon het niet meer uithouden. Ik rende in de richting waar Chris moest zijn, de heuvel op. Toen de laatste struik opzij geschoven was, zag ik Chris op de grond liggenin slaap!!! Het spijt me nu nog, maar ik heb hem zo'n tendang gegeven tegen een zeker lichaamsdeeel dat je met drie letters spelt, dat hij met een rauwe gil opsprong. Chris had geslapen, mijn schot en mijn geroep niet gehoord. Het was hem in de boom op zo'n tak wel wat ongemakkelijk. Wel, we hebben Chris wel van de dendeng roesa laten eten, maar meegegaan is hij nooit meer op jacht. Vriend van Bolle.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1957 | | pagina 4