Kunnen wij aanpakken? KRANTENBERICHT: Zij lachten de woningnood uit! Twee jonge mensen, Nederlanders die graag trouwen wilden maar door woningnood gedwon gen dit telkens en telkens weer hadden moeten uitstellen, hebben een oplossing gevonden voor hun probleem. Zij kochten radicaalweg een oude spoorwagon en bouwden die in hun vrije tijd om tot een goede en comfortabele woning. Door vin dingrijkheid en ijver hebben ze een weg gevonden. Waar een wil is, is een weg. Toen ik dit las rees een zeker beeld uit Mano- kwari voor mij op. Leest U maar verder en trekt U een parallel tussen de twee bovengenoemde energieke trouwlustige jonge mensen en een ander stel Nederlanders, Indische Nederlanders en niet zo erg jong meer bovendien. Omstreeks 1950 trokken zoals bekend, zeer velen van ons naar Nieuw Guinea. Het waren lang niet de zwaksten die dat deden. Integendeel! Natuurlijk was er een schromelijk gebrek aan huizen. Er wa ren er voordien niet veel geweest en zo vlak na de oorlog waren er natuurlijk nog veel minder. Natuurlijk waren er barakken waar ze als in een kamp met velen bijeen woonden, in „kamer tjes gescheiden door de onvolprezen „gedeg". Men nam dit. Ja, niets aan te doen immers. Men kon toch niet in de open lucht bivakeren met kinderen, baby's en ouden van dagen? Maar de' meesten hunner gingen niet bij de pak ken neer zitten en kankeren, maar pakten aan en zochten een oplossing, hóé dan ook. Een huisje bouwen was hun eerste doel. My home is my castle nietwaar? Maardit moest geschieden praktisch zonder materialen. Niet ieder een had deze meegebracht vanuit Indonesië. Men kon hier een stel palen, daar wat planken, elders wat platen zink bemachtigen. Energiek werd ge zocht, men stoorde zich niet te veel aan onver wachte moeilijkheden en zette zich over tegen slagen heen. De grootste moeilijkheid bleek het maken van een goede, stevige, waterdichte dakbedekking op te leveren. Hoe daar aan te komen! Een wel héél originele oplossing daarvoor werd gevonden door de fam. M. die het met man, vrouw en kinderen presteerde duizenden „condensed milk '-blikjes te verzamelen. Overal vandaan! Van de straat, van de kazerne, van kennissen die ook gingen verzamelen voor hen. Een enorme berg lag tenslotte achter de met een provisorisch dak afge dekte woning. Stuk voor stuk werden ze gewas sen, geopend, plat geslagen, tenslotte tot grotere platen aan elkaar geklemd en tegen roest geverfd STICHTING „ONZE BRUG" gevestigd te 's-Gravenhage. Alg. Voorzitter: A. G. de Grave- Terwogt. Secretaris: W. E. Samson. Penningmeester: Mr. A. de Grave. H. Bar, Commissaris. Redactie: A. G. de Grave-Terwogt, Franklinstraat 106, Den Haag. Telefoon 63.77.86. Administratie: W. E. Samson, Nas sau Dillenburgstraat 3, Den Haag. Postgiro No, 6685. Juridisch adviseur: Mr. L. R. A. van Beem. O Commissarissen van de- Stichting „Onze Brug" in Nieuw Guinea: H. Brandenburg v. d. Gronden, Noordwijk - HOLLANDIA G. L. E. Godijn, SORONG Voor copie, abonnementen en ad vertenties in Nieuw Guinea wende men zich tot bovengenoemde perso nen en adressen. of geteerd. Kunt U zich indenken wat een engelen, geduld, arbeid en niet te vergeten ontstekingen aan de handen dit werk gekost heeft. Men ver kreeg er ten laatste zo'n handigheid in dat ze er een wedstrijd mee gewonnen zouden hebben. Maar toen het vindingrijke gezin voor het eerst op een dag tijdens een flinke stortregen in de voorgalerij van hun volkomen lekvrije woning ge nietend hun kopje koffie dronken was het leed ge leden en ook zij lachten de plaatselijke woning misère uit. Ze begonnen al spoedig aan het verzamelen van grotere blikken die dienen zouden voor hun vol gende grotere woning. Naar ik heb vernomen een huis met een verdieping dat nu ook reeds gereed gekomen is en door de familie betrokken werd. WAARNEMER. BETALING VAN ONZE BRUG (in Nederland) Geen postwissels. Plak (evenals bij de prijsvragen) vier postzegels a één kwartje op een gewone postkaart van 7 ct. en U bent abonnee voor vier achtereenvolgende nummers. Op de adreszijde komen dus: rechts: ons administratieadres: W. E. Sam son; Nassau-Dillenburgstraat 3, Den Haag. links: Uw eigen adres en de vier postzegels a één kwartje. Op de achterkant van de postkaart komt Uw verzoek om inschrijving als abonnee voor vier achtereenvolgende nummers. U kunt ook gireren: Ons gironr. is 6685. MAAR BEDENK ZELF TIJDIG WAN NEER DIE TWEE MAANDEN OM ZIJN EN U WEER EEN NIEUWE KAART OF GIRO MOET INSTUREN! Kees, „nu het het welzijn van een kind geldt, ver liest hij alle voorzichtigheid uit het oog". Leo was intussen ongemerkt de verdachte ge volgd, onhoorbaar voortsluipend in de schaduw der kamponghuisjes. De man vergewiste zich een paar malen, of hij gevolgd werd, sloeg daarna een zijweg in en ver dween na enige tijd in een afgelegen huisje. Voorzichtig sluipend bereikte ook Leo het huisje. Hij loerde door de reten van de bilikken wand, doch kon daarbinnen niets onderscheiden. Alles bleef even donker en rustig en juist kwam in Leo de gedachte op, dat hij op een dwaalspoor gebracht was, toen een vrouwenstem de stilte ver brak. „Ben je er zeker van dat men je niet gevolgd heeft, Amin?" „Ja, dat weet ik beslist. De enige die veel snuggerder is dan alle politiemannen tezamen, is Sinjo Leo en dat heerschap heb ik duidelijk in zijn huis zien verdwijnen. Toen ik hem na een kwar tier nog niet tevoorschijn zag komen, heb ik En- tong opgedragen het huis van de kafir te bewaken. Die grootspreker van een Amat dreef mij met zijn vragen in het nauw en toen moest ik wel ver. dwijnen. Slaapt de kleine Sinjo?" De vreugde, die zich bij het horen van deze woorden van Leo meester maakte, veranderde in een plotselinge schrik, toen hij door twee paar krachtige handen aangegrepen werd. De klok van de familie Hansen sloeg het achtste uur. „Waar blijven Pietje en de boy toch, ik begin me werkelijk ongerust te maken; als mijn Pieter maar niets overkomen is!" hoorde de heer des huizes zijn echtgenote zeggen. „Kom, het zal zo'n vaart niet lopen. Om je ge rust te stellen zal ik de tuinjongen naar Pa Oerip sturen". Meteen rinkelde een telefoon. De heer Hansen begaf zich naar het toestel en nam de gehoorbuis van de haak. „Ja, hallo, met wie die ben ik wat zegt U daar! allemachtig, is er dan wat gebeurd? als het dringend is, dan kom ik.Tot straks!" Mevrouw was haar man gevolgd, zag hoe hij gedurende het gesprek plotseling verbleekte. Haar moederlijk instinct zei haar, dat er met haar kind iets niet in orde was. Zij was echter een koelbloedige vrouw en er was dan ook geen trilling in haar stem, toen zij vroeg: „Wat is er, Frits?" „Ik word even weggeroepen; binnen een kwar tier ben ik terug". „Kom mannie, ik zie aan je gezicht, dat je niet de volle waarheid spreekt. Vooruit ouwe jongen, opgebiecht! Ik zal heus niet flauw vallen". „Welnu, de politie heeft me zo net opgebeld. Men vraagt mij of ik even naar kampong Tanah Abang wil komen; Pa Oerip moet zwaar gewond zijn". „Heeft de politieman geen woord over Pieter gerept?" „Nee vrouwtje". „Dan is er wat met de jongen gebeurd. Haast je Frits, ik ga met je mee". „Maar vrouwtje, bedenk toch dat de kampong op dit uur zeer onveilig is!" Als enig antwoord begaf zij zich naar haar ka mer, trok een donker mantelpak aan en wapende zich met een damesrevolver. Een kwartier later ontving de commissaris hen op de drempel van Pa Oerips huis. Hij trok een verbaasd gezicht toen hij mevrouw Hansen zag. „Wel mijnheer de commissaris, wat is er toch aan de hand? De gehele kampong schijnt in rep en roer te zijn". „Een rampokpartij, mijnheer Hansen, de arme Pa Oerip is door een van die schurken neerge schoten. De dokter heeft niet veel hoop!" „En wat is er met mijn jongen gebeurd, mijnheer Van der Drift?" De commissaris wierp een schuwe blik op de spreekster. „Daarop kan ik U geen positief antwoord ge ven, mevrouw; Leo Brandhorst als ik mij niet vergis ook een goede bekende van ti ving een paar woorden van de gewonde op en „Verder mijnheer, verder. Spreek vrij uit, U ziet, ik ben doodkalm." i „Uw zoontje moet door de rampokkers zijn meegenomen. Maar maakt U zich niet bezorgd, want vierhonderd agenten hebben de kampong om singeld. Mijn adjunct rapporteerde mij zoeven dat de omsingeling drie minuten na het door de ram pokkers geloste schot volkomen was. Ik heb, dank zij mijn spionnen, deze rampokpartij voorzien. Ik wist alleen niet in welk huis hadji Ismail zijn slag zou slaan." „Dan is alle hoop nog niet verloren!" zei de heer Hansen, „Wat beduidt dat gejoel daarbuiten?" In de deuropening verscheen de lange gestalte van een politieopziener. (wordt vervolgd)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Onze Brug | 1957 | | pagina 4