DE NIEUW GUINEA RAAD
DE GENTENSCHOOL
Ik weet si lef waar ik
sterven ssal
Telkens weer wordt door de regering in Neder
land via pers en radio aan het Nederlandse volk
(en via de UNO-organen aan de gehele wereld)
bekend gesteld, dat Nederland t.a.v. Nederlands
Nieuw-Guinea geen andere plannen koestert dan
zo spoedig mogelijk door de bewoners van dit
rijksdeel het „zelfbeschikkingsrecht" te doen uit
oefenen.
De politieke, economische en sociale ontwikkeling
der bevolking aldus de leuze in Nederland
behoort in de eerste plaats op dit doel gericht te
worden. Met dit doel voor ogen werden reeds in
dg Bewindsregeling Nieuw-Guinea van 29 decem
ber 1949 de organen genoemd (en hare taak om
schreven welke aan de bewoners van dit rijks
deel medezeggenschap in het landelijk en plaatse
lijk bestuur zullen geven.
Het in het leven roepen van de in de Bewinds
regeling genoemde bestuursinstellingen, zoals de
Nieuw-Guinea-Raad (welke met de gouverneur
de landelijke Wetgevende Macht zal vormen) en
zoals Locale Raden (o.m. Gemeenteraden), be
hoort in feite tot één der eerste en voornaamste
taken van het gouvernement in Nederlands Nieuw-
Guinea.
Kortom de theoretische opzet ter bereiking van
het door Nederland gestelde doel laat weinig te
wensen over en biedt goede perspectieven. Anders
lijkt het echter gesteld met de practische uitvoering
daarvan in Nieuw-Guinea zelf. En hoewel niet
voetstoots wordt aangenomen, dat het streven der
volksvertegenwoordiging en der regering in Ne
derland wordt tegengewerkt, kan niet worden ont
komen aan de indruk, dat het gouvernement van
Nederlands Nieuw-Guinea weinig geneigdheid aan
de dag legt om aan de wensen uit Nederland ,,zo
spoedig mogelijk" tegemoet te komen. Want wat
ziet men in de praktijk van het leven gebeuren?
Dc Nicuw-Guinea-Raad is na zovele jaren zelfs
embryonaal niet aanwezig, terwijl dc instelling
van de eerste autonome gemeenteraad nog bij
lange na niet in zicht wordt gesteld.
Hollandia, de hoofdplaats van Nederlands Nieuw-
Guinea en de meest ontwikkelde gemeenschap in
dit rijksdeel, bezit weliswaar sedert ruim 2 jaren
een Plaatselijke Adviserende Raad, die ten doel
heeft het gouvernement te adviseren inzake de in
stelling van een Hollandiase stadsgemeenteraad en
terzake de nodige maatregelen voor te bereiden,
doch deze adviesraad wordt naar verluidt
door de overheid in Hollandia in de personen van
praktisch alle departementshoofden stelselmatig
genegeerd en gekleineerd. Het verlangen der
plaatselijke bewoners naar een „vleugje" demo
cratische medezeggingschap in het locale bestuur
dreigt zodoende in de kiem te worden gesmoord.
Gelukkig voor dit rijksdeel zijn niet alle bewoners
marionetten in de handen van het gouvernement,
want nog zeer onlangs werd door 6 van 9 leden
der Hollandiase Adviserende Raad „en masse"
ontslag uit genoemde Raad gevraagd, zulks uit
protest tegen de door de overheid jegens de Raad
ingenomen houding, die het nut, dat deze Raad
zou kunnen hebben voor de ontplooiing en vorm
geving' van de locale gemeenschap, (naar het oor
deel dier leden) volkomen illusoir maakt.
Hierbij verdient het de volle aandacht dat het
betrokken 6-tal ontslagvragende leden> zowel de
locale autochtone bevolking, als de plaatselijke
Nederlandse bewoners, vertegenwoordigt, zodat
van een algemene ontevredenheid der Hollandiase
bevolking sprake is. Hoe paradoxaal het ook moge
klinken, schijnt zelfs de bevolking van het meest
ontwikkelde deel van Nederlands Nieuw-Guinea
zich geen illusies te maken in de vrijwillige mede
werking van het gouvernement ter bereiking van
enigerlei vorm van een democratisch bestuur in
dit rijksdeel. St. Bureaucratius zit in Hollandia
nog steeds alleen en hoog te paard.
Indien dit zo blijft, zal men binnenkort geconfron
teerd worden met de vraag: Quo vadis, Nieuw-
Guinea Neerlanda?
Wij blijven echter vertrouwen stellen in de volks
vertegenwoordiging en in de regering in Neder
land en spreken dan ook de hoop uit, dat het jaar
1958 aan de bewoners van Hollandia de lang ge
wenste gemeenteraad zal schenken en zodoende
praktische medezeggingschap in locale aangelegen
heden, als de eerste schrede naar landelijk auto
nomie. Tot heil van Nederland en Nederlands
Nieuw-Guinea!
DE REDAKTIE.
NASCHRIFT: Even vóór het ter perse gaan van
dit orgaan wordt uit Hollandia vernomen, dat het
vorenbedoelde protest-ontslag bij het Gouverne
ment van Nederlands Nieuw-Guinea als een bom
blijkt te zijn ingeslagen. Door de Gouverneur werd
toegezegd, dat de taak en de bevoegdheden der
Ik ben heel lang op de Gentengschool geweest. Ik
kwam er in 1910, was twee jaar op de fröbel
school, zeven jaar op de lagere school en drie
jaar op de H.B.S. Op het bord aan de ingang
stond: „Particuliere Meisjesschool, Kost- en Dag
school". De school werd genoemd P.M.S., ook
„Van Logchemschool" naar de stichter, maar
meestal „Gentengschool" naar de straat Genteng,
waar zij aan lag.
Er was een oprijlaan van tjemara's, een grote
tuin, waarop in het midden een waringinboom met
vele luchtwortels. Aan de voet van de hoofd
stronk waren grote gele keien opgestapeld, waar
de luchtwortels door- en overheengegroeid waren,
en waar we heerlijk op konden zitten en spelen.
Als we hierop gingen staan, konden we bundels
luchtwortels grijpen en slingeren als apen, maar
dat mocht natuurlijk niet.
Het was oorspronkelijk een meisjesschool, maar
op de fröbel- en lagere school werden in mijn tijd
toch wel enkele jongens toegelaten. Op de H.B.S.
en kweekschool echter niet. En de kostschool was
natuurlijk ook uitsluitend voor meisjes. Van de
twintig leerlingen in een klas waren er maar twee
a drie jongens.
Het schoolgebouw bestond uit een hoofdgebouw,
waar boven een „verdieping", waar het internaat
voor meisjes was. In het linkerpaviljoen was de
lagere school gevestigd, boven deze klassen waren
de slaapkamers van de interne leerkrachten. „De
Kippenren" werd dit heel oneerbiedig genoemd.
Achter het hoofdgebouw waren de klassen van
H.B.S. en kweekschool en waren ook de fröbel-
klasjes.
In de achtertuin stond een karetboom, waarin een
tokèh huisde. O, wat was ik bang als dat beest
begon te roepen! Ook was er een „tennisballen-
boom" (kientjo) en een sawoh ketjikboom, waar
in een wespennest hing.
De „Gentengkippen" waren een grote aantrek
kingskracht voor de jongelui van de middelbare
scholen. In groepen fietsten deze onze school
voorbij, alsmaar bellende, maar de meisjes moch
ten niet groeten, o, neen! De surveillantes waren
streng, hoor!
's Middags, als de „kostkippen" gingen wandelen
met een juffrouw, moesten ze zedig naar de grond
kijken! De meisjes van de kweekschool mochten
wandelen zonder geleide.
Op de hoek van de straat was een ijshuisje,
„Nova Zembla", van Mas Topoh. Daar zaten de
jongens ook altijd, als de Gentengschool uitging.
Mas Topoh voer er wèl bij!
Met schoolfuifjes, b.v. als de directrice jarig was,
mochten we dansen. Dan werd er een orgel ge
huurd (zo'n echt ouderwets pierement met bijna
uitsluitend walsmuziek) en moesten de meisjes met
elkaar dansen. Jongens kwamen er nooit bij, o
neen! Zo lang ik er was heb ik maar één fuifje
meegemaakt waarbij de meisjes een jongen moch
ten uitnodigen. Dat was in 't laatste jaar dat ik
op de H.B.S. was, in 1922.
De leerkrachten waren bijna uitsluitend dames.
We hadden slechts drie leraren: Van der Bilt, de
boekhoudleraar, Van der Ent, voor Engels en
Frans Hofman, de zangleraar. Wat dweepten de
meisjes met deze laatste! Hij had een mooie bari-
nieuwe Locale Adviserende Raad zo spoedig moge
lijk in een Ordonnantie zal worden vastgelegd waar
in nadrukkelijk zal worden gestipuleerd, dat de be
sluiten van de Overheid inzake locale belangen
eerst geëffectueerd zullen kunnen worden, nadat
deze door de Raad zullen zijn goedgekeurd. Voor
waar een goede stap in de richting van mede
zeggingschap in het plaatselijk bestuur van Hol
landia. (De andere Adviserende Raden in Neder
lands Nieuw-Guinea schijnen volkomen apathisch,
doch kunnen aan die te Hollandia een goed voor
beeld nemen.)
De Hollandiase Adviserende Raad zal vermoedelijk
tot 11 leden worden uitgebreid. Onze beste wensen
vergezellen de nieuwe Raad!
RED.
ton, zong in het kerkkoor. Leerde ons Franse,
Duitse, Engelse en natuurlijk ook Nederlandse
liederen. Als we tijd over hadden, mochten we
zelf bepalen wat we wilden zingen en dan was
het prompt: „Ich liebe dich!", alléén maar om
deze woorden tegen hem te kunnen zeggen! (Gek
zijn meisjes op die leeftijd, hè).
Als we proefwerk hadden, kregen we onze op
gaven op gekopieerde papiertjes. Dit ging vroeger
zo: De opgaven werden opgeschreven met een
speciale paarse kopieerinkt, dit vel papier werd
in een rechthoekig blik, waarin een laag geprepa
reerde agar-agar gelegd, en de tekst werd door
deze agar-agar opgenomen. Zo werd telkens een
nieuw vel bedrukt door hem op de agar-agar te
leggen. Je begrijpt, dat de laatste vellen helemaal
vervloeid en slecht leesbaar waren.
De Gentengschool is steeds verbouwd en bijge
bouwd. Tenslotte werd de lagere school ver
plaatst naar Simpang, de fröbelschool kreeg een
filiaal op Darmo, de driejarige H.B.S. werd een
vijfjarige, maar dat is allemaal na mijn tijd ge
beurd.
De naam werd veranderd in „Soerabajasche
Schoolvereniging S.S.V."
EMILÏE INTVELD.
(uit Saidjah en Adinda)
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Men heeft mij mijn grond ontnomen, mijn huis en
mijn bed.
V/anneer ik ginds sterf zal de aarde mij niet
bewenen.
Er zal geen grafsteen zijn en geen zerk-
De alang-alang zal hoog opgroeien,
zodat men niets kan vinden
Maar ik zal het niet weten.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Men heeft mij gevangen gezet achte hoog
prikkeldraad.
Wanneer ik daar gestorven was, zou ik naakt zijn,
Zonder doodskleed en zonder kist.
Regen en modder zouden mijn graf omsoo :len
Maar ik zou het niet weten.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Men heeft mij overgeplant waar het goei moet
zijn.
Wanneer ik hier sterf zal ik liggen in een mooi
wit kleed.
Er zullen bloemen zijn, een koets en zwarte
paarden.
Velen zullen om mij treuren, of blij zijn
omdat er een woning vrij komt
Maar ik zal het niet weten.
MARY B.