Claire Holt
Kansloos tegen de tijd
Uit het Indisch Familie Archief
Als de bewakers van onze familiegegevens het met bo-
venstaande eens zouden zijn, dan was ons archief er
nooit gekomen. Gelukkig zien zij het niet als een hope-
loze zaak en blijven zij door dik en dun redden wat er
nog te redden valt. En dat is gelukkig nog heel wat. Je
ziet met voldoening hoeveel mensen je nog aan vurig
verlangde informatie kunt helpen. Maar toch heb je ook
van die momenten dat je denkt
Waar komt dat door? Wel, voornamelijk door die eigenaardige gewoonte
van onze mensen om angstvallig de hen bekende gegevens achter te
houden. (Maakt U dat ook altijd mee?) Dat is de boekan saja mentali
teit. Ze willen wel gebruik maken van onze (gratis) hulp en laten ons
werken en hier en daar voor hen gaan zoeken, maar stellen daar geen
kleine moeite tegenover. Ze zeggen dat ze geen tijd hebben, of niets
weten, of ze geven een of ander familielid de schuld.
Wij hebben dat natuurlijk wel dóór. Maar toch, we vragen niets moei
lijks, slechts dat U vanavond één uurtje rustig gaat zitten en een blad
voor ons volschrijft. Voor ons? Neen, voor Uzelf!
Doe geen onderzoek, schrijf geen broer in Amerika, niets! Gewoon uit
het hoofd! Begin bij Uw oudst bekende familielid. Uw Opa? Goed, als
U een oudere kent, kies die dan. Schrijf op wie hij was, zijn vrouw ook,
en noem al zijn kinderen en ook weer met wie ze getrouwd (of niet ge
trouwd) waren. Schrijf daar weer alle kinderen bij, elk stel kinderen bij
hun ouders. Tracht dan bij elk persoontje de plgats en datum van ge
boorte, huwelijk of overlijden te vermelden. Weet U dat niet precies?
Zet dan "ongeveer" maar vul wel iets in. Tracht ook het vroeger beroep
op te geven. Dat verhaaltje kunt U in een uurtje maken. Heeft U nog
oudere familieleden, ga er eens heen (U heeft ze al zo lang niet be
zocht!) Vraag die ook alles en let meteen op oude foto's en papieren,
dat die niet verloren gaan. Stelt U er geen prijs op, geef ze ons, nu of
later. Want Uw achterkleinkinderen zullen er dolgelukkig mee zijn. Voor
uit, actie, nu!
Als ik al die advertenties in de kranten lees, wie er weer van ons zijn
heengegaan, wie ons geen antwoord meer kunnen geven, dan weet ik
zeker, dat we nu geen tijd meer mogen verliezen, dat er iets moet ge
beuren. Daarom vraag ik U in beweging te komen. Want, als U helemaal
niets doet, dan ja, dan zijn wij kansloos tegen de tijdD.A.V.
Haar grote liefde was de Indonesische
Cultuur
Omstreeks 1928, toen mijn vader nog
werkzaam was in Yogyakarta, de zo
veelste standplaats, maar de een na
laatste, want daarna besloot hij (weer)
naar Meester-Cornelis te verhuizen,
had hij als technisch ambtenaar veel te
maken met de restauraties van de toen
al bouwvallige Hindoe-oudheden. Als
hij terug kwam van zijn tournee's bracht
hij altijd veel verhalen mee over ont
moetingen met oudheidkundigen en
cultuurhistorici, mensen als Dr. Stut-
terheim en Stein Callenfels, die met
grote belangstelling en met een critisch
oog de werkzaamheden gade sloegen.
Het was in die tijd, dat mijn vader
Claire Holt ook eens noemde als zijn
de in het gezelschap van deze geleer
de lieden.
Wie was Claire Holt? De enige Ameri
kaanse schrijfster van het uitstekend
gedocumenteerde kunst-boekwerk ,,Art
in Indonesia" met ondertitel „continua
ties and change", uitgegeven door de
Cornell University Press van de Cor
nell University in New York, waar Dr.
van Mook, die haar stellig ook goed
gekend heeft, meermalen gedoceerd
heeft.
Claire Holt was een begaafd anthropo-
loge en een groot kenner van de Oos
terse culturen. Toen ze afgestudeerd
was, verkoos ze naar Nederlands-lndië
te gaan, net als de begaafde Margret
Mead naar de Trobeauders ging om
daar haar kennis en inzichten te toet
sen en uit te breiden. In Batavia moet
ze opgevallen zijn door haar openheid
voor de Indonesische cultuur en spoe
dig moet ze zijn uitgenodigd om weten
schappelijk medewerkster te worden
van de welbekende Dr. Stutterheim,
die zij haar „meester en leidsman"
noemde. Claire Holt heeft zeer veel bij
gedragen tot de verbreiding van de In
donesische cultuur, zo zeer zelfs, dat
de Universiteit, waar zij studeerde nu
een vermoedelijk enig centrum
is voor Indonesische studies. Van 1930
tot 1938 heeft ze in Indië haar bezig
heden verricht met een open oog voor
de activiteiten van Indonesiërs. Dik
wijls was ze op bezoek bij de Pangeran
van Yogya, die haar aldaar inleidde in
de Javaanse klassieke dans. Geen won
der, dat ze het verlangen had een com
pleet boek te schrijven over de Indone
sische kunst, (in hoofdzaak beeldende
kunst). Ze leerde Nederlands en kende
de Maleise taal als geen andere van
haar landgenoten. Zij was in die tijd
gezond en sterk. Ze maakte vele rei
zen, naar Nederland, Frankrijk en Duits
land, waar zij vooral in Leiden
uitgenodigd werd colleges te geven in
de Indonesische cultuur. Ze was een
onuitputtelijke geest; ze schreef vele
artikelen voor wetenschappelijke bla
den en vertaalde menig artikel uit het
Nederlands en Indonesisch (Maleis) in
de Engelse taal (o.a. uit Djawa).
Zelden miste zij een tentoonstelling van
Indonesische kunst, die veelal gehou
den werd in de lobby van het Hotel des
Indes of bij de drukkerij Kolff. Ook was
ze lid van de Bataviasche Kunstkring.
Ze las en verwerkte hetgeen zij las
met een critische blik.
In 1952 vertrok ze weer naar Indone
sië, om materiaal te verzamelen voor
haar boek en een grondige studie te
maken van de gevolgen van de oorlog
en Japanse bezetting op de Indonesi
sche cultuur. We zien haar ook weer
reizen maken naar Sumatra en Bali.
Soekarno stond haar bij als ze weieens
de moed liet zakken, want ze begon
ziekelijk te worden en de druk om over
al, ook terug in Amerika, colleges te
geven over haar bevindingen, maakte
het haar niet gemakkelijk. Haar per
soonlijk contact met hedendaagse
schilders maakt haar boekwerk extra
Wij helpen U GRATIS inlichtingen te ver
zamelen voor Uw familiestamboom. Wilt
U s.v.p. Uw medewerking hieraan verlenen
door zelf op te geven wat U van de be
treffende familie weet. U kunt daarvoor
een model aanvragen. Voegt U altijd een
gefrankeerde, zelf geadresseerde envelop
pe bij I
INDISCH FAMILIE ARCHIEF
Vreelandsestraat 14, Den Haag, tel.
070 - 45 44 06.
boeiend. Vele Bandoengse artisten heb
ik van de jaren 1950-1956 zelf gekend,
toen ik bij het Indonesisch Onderwijs
werkzaam was. Door tussenkomst van
de Indonesische schilder Kartono,
kwam ik met haar in contact. We zagen
elkaar in Bandung, waar ik les gaf
aan de Jajasan Pendidikin Guru (waar
ook Rina Marsman een korte tijd werk
te).
Toen ik Claire Holt wilde feliciteren met
de uitgave van haar boek, kreeg ik
dit is alweer een tijdje geleden van
het Hoofd van de Afdeling The South
East Asia Organ, Cornell University,
te horen, dat ze was overleden.
Met haar is een grote persoonlijkheid
met een warm hart voor de Indonesi
sche cultuur heengegaan.
J. PFAELTZER
SPEKPANNEKOEKEN
In het stukje over Songgoriti (vorige num
mer pag. 14) is er iets onverteerbaars met
die spekpannekoeken gebeurd. Er viel na
melijk een hele regel uit de tekst weg, zo
dat ik u spekpannekoeken met kaneel en
suiker voorzette. Vreselijk! De zin had moe
ten luiden: spekpannekoeken met dikke
stroop of pannekoeken met suiker en ka
neel, een delicatesse waar Hotel Songgoriti
bekend om was.
I
3