VOETSTAPPEN IN 'N ANDERE WERELD OXUEIt m: COCOSPALMI Poirrié van 1813-1814 had meegemaakt, werd op 1 april 1818 wegens zijn verdien sten in deze actie tot 1e luitenant bevorderd. Toch was het corps Bengaalse lan ders op den duur ten dode gedoemd. Er gingen, doch er kwamen er niet meer bij. Er zullen gestorven, maar ook gedeserteerd zijn. C. S. W. van Hogendorp, zoon van onze Gijsbert Karei, de man van no vember 1813, spreekt in zijn Frans boek "Coup d'oeil sur l'ile de Java" van de "overblijfselen" (débris) van een eskadron Bengaalse lanciers dat men niet compleet heeft kunnen houden". In 1822 werden daarom de twee compagnieën tot één samenge smolten. nog maar honderd man tel lende. Op 28 april 1824 besprak de Regering een voordracht, om de lan ciers maar geheel en al te doen ver vallen. Besloten werd echter, ze lang zaam te laten uitsterven. In 1825 stond ook geen 1e luitenant aan het hoofd doch sledhts twee 2e luitenants, t.w. de Amsterdammer David Dirk Ie Jolle, die als garde d'honneur de slag bij Leipzig had meegemaakt (1813) en de Bohemer Marthees Mixa, die sedert 1800 in Hollandse koloniale dienst stond. Maar in 1825, het jaar van de opstand van pangéran Dipa Negara, werden de Bengalezen nog eens voor actieve dienst opgeroepen. In die kritieke tijd kon men letterlijk iedereen gebruiken. We ontmoeten dan de Bengaalse lan ciers in Pekalongan waar inderdaad de toestand enigszins hachelijk was. Den- Ik las ze: de beleefde verhalen van Mevr. Desmet en Jack Jersey. De be levenis van de laatste in Bali klopte met de mijne ruim 50 jaar geleden. Bo- gor; ons huis op de hoek Croneweg/ Mulostraat, t.o. hotel Dibbets. Het tel de drie doorlopende kamers en één vrijstaande, uitkomend op de gesloten achtergalerij. Deze was mijn domein. Af en toe werd ik geplaagd door schudden van m'n bed. Eerst dacht ik: een droom; dan weer misschien een kleine aardbeving. Het schudden was soms griezelig erg. Dan vertelde ik het aan de anderen. Hun commentaar: "Ach, je hebt altijd wat I Tot op een avond ik gillend uit bed vloog, dat door schudden helemaal scheef gezakt was; schroeven eruit! Geloven jullie me nu? en ik vertik het nog langer in deze kamer te huizen! Ik ruilde met het bureau van m'n broer, dat uitkwam op de open voorgalerij en kelijk waren ze uit Buitenzorg ontbo den, waar ook een compagnie huza ren vandaan gekomen was. In elk ge val, zullen ze uit west-Java gekomen zijn. De resident Vos had zeer veel moeite, om de orde en rust te bewa ren. Overal breidde de opstand zich uit, de Inlandse hulptroepen waren niet te vertrouwen. De Bengaalse lan ciers. onder hun beide luitenants be hoedden hem echter voor een omsin geling, toen hij te ver naar het zuiden was opgerukt. Hij kreeg van de opper bevelhebber de Koek een flinke re primande en enige dagen later werd zijn gezag verstevigd door de komst van de bekwame luit.-kolonel Deze flinke militair, "un vieux de la vieille" (een veteraan uit het oude le ger van Napoleon), die in Spanje (aan Franse zijde) en bij Waterloo (aan Ne derlandse kant) gevochten had, boe zemde direct veel vertrouwen in. Hij ondernam stoutmoedige tochten, waar bij de Bengaalse lanciers hem zullen hebben vergezeld. In Pekalongan kreeg hij echter moeite met de Bengalezen. Hun diensttijd liep nl. op 9 november af en ze wilden niet opnieuw tekenen. Wat Cleerens ook deed om hen te bewegen, zich nogmaals voor een kwartaal te verbin den, het hielp niets, zelfs niet, toen hij een maand extra soldij aanbood. Hij wist hen evenwel nog naar Sérang mee te nemen, doch daar kwam het tot een botsing. Op 2 november 1825 weigerden ze openlijk dienst. Hun diensttij^ was afgelopen, meenden ze. Een fraaie toe een verbindingsdeur had met de slaapkamer van het echtpaar. Mijn nieuwe tampat bracht geluiden voort alsof men zat te knikkeren; meer niet! Mijn bed bleef gelukkig rustig. Op een nacht kon ik de slaap niet vat ten en lag met open ogen te denken. Opeens kwam door de verbindings deur een man langs mijn bed, van m'n voeteneinde naar mijn hoofdeinde. Ik hield mijn adem in, hoe dichter hij de voordeur naderde, langzaam lengang- lengang. Bij deze deur, bij m'n hoofd dus draaide hij zich om en liep terug. Ik merkte, dat hij geen hoofd had. Bij mijn voeteneinde draaide hij zich om naar de slaapkamer, maar even voor de deur vloog ik overeind en schreeuwde: Als je een mens bent, moet je die deur open maken!" Deur bleef dicht, man was weg. M'n hart bonsde hevig en ik bleef nog uren wakker. Dit gebeuren noopte mijn spraak door de wachtmeester, in plaats van de 2e luit. Le Jolle, die ziek was, haalde niets uit. Cleerens trad toen zelf voor de troep, menende dat hun termijn pas de 9e november afliep. Hij liet de infanterie tot voor de stallen oprukken, dreigen de een ieder onwillige als oproer maker te straffen. Hij nam toen zelfs een der belhamels bij de arm en ge lastte hem zijn paard te roskammen, wat in geen 24 uur geschied was. Zo kreeg hij hen ten minste aan het on derhoud hunner paarden. Doch zij wei gerden gezamenlijk na de 6e novem ber nog dienst te doen. Cleerens ver zocht daarom de Koek om versterking, liefst Europeanen. Daar het nu eenmaal met onwillige honden kwaad hazen vangen is, zal Cleerens met zijn weerbarstige Ben galezen wel niet veel meer hebben kunnen uitrichten. De actieve dienst dezer Lanciers in het K.N.I.L. zal hier mede wel voor goed zijn afgelopen. Op de vijfjaarlijkse begroting voor de jaren 1826-30 komen zij niet meer voor en hun officieren werden bij andere troepen ingedeeld, b.v. luite nant Borneman bij de Javaanse djajêng sekars (bereden marechaussees), evenzo Le Jolle, en Mixa bij de huza ren. Zo verdwenen de Bengaalse lanciers uit de gelederen van het K.N.I.L., en daarmede ook uit Indonesië. Doch een eeuw later kwamen zij terug: op het zilveren scherm van de gambar hidoep, glorieuzer dan zij ooit bij ons geweest waren. schoonzuster een spiritiste te raad plegen. Zonder mij uiteraard, hebben zij de geest opgeroepen. Hij was er en vertelde, dat hij niets kwaads in de zin had. Hij moest z'n tijd uitzitten. Hij had zich verhangen in dat huis. Hoe bestond het; een echte geest, zonder hoofd! Vijf jaar hebben wij met hem samen gewoond. P. JÜCH-ARNOLD - Ken je deze al? - Niet. "ONDER DE COCOSPALM" Al zijn gekke cartoons van de laatste 3 jaren nu in een vrolijke bundel 8,50 porto f 2,75 Boekhandel MOESSON De eerste 200 exemplaren zijn gesigneerd. 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 7