AURORA TRAVEL SERVICE B.V. 13 RECTIFICATIE In Tong Tong No. 20 van 15 juni '77, biz. 10 stond onder "Altijd wat in Tong Tong", punt 2. Bioscopen: In 1912 had de hr. M. B. Johannes (Armeniër) een wagen verhuurderij en een smederij, melkerij en een bioscoop, het heette toen "Elita Biograph". - Uitgezonderd de bioscoop had de hr. Johannes al het overige. Dat de hr. Vic Boldy vrij de bioscoop in mocht gaan, was misschien omdat de hr. Johannes een vrijkaart had, daar hij het gebouw naast de bioscoop van mijn vader had gehuurd en er een restaurant van had gemaakt. De Elita Biograph behoorde aan mijn vader de hr. R. W. G. Arendsen de Wolff, die het in 1908 opzette, 31 mei van dit jaar zouden we in andere om standigheden het 70-jarig Jubileum, 1908-1978, kunnen vieren. A. R. BUSÉ NOG EENS WILLEM WALRAVEN Uw boekbespreking over Willem Wal raven Senior vond ik bijzonder inte ressant. Meer gegevens over W. kunt U vinden in "Brieven van Walraven", een bundel nagelaten correspondentie, met naschrift van zijn zoon. Ook in "Diogenes in de Tropen" van Veerse- ma en in "Verantwoording" van D. M. G. Koch. Walraven was een groot bewonderaar van Eddie du Perron en van Mevr. Djojopoespito (Buiten het Gareel). Hij was een man, die innerlijk verscheurd werd door zijn liefde voor zijn Soen- danese vrouw en dit land en zijn nos talgisch verlangen naar zijn geboorte grond. (Nederland). Zijn wisselvallige, maar steeds onvoldoende inkomsten maakten dat steeds meer geïdealiseer de Vaderland tot een kwellend fata- morgana. Vandaar zijn "moeilijke ka rakter", gevolg van een voortdurende geirriteerdheid. Toch is hij, naar ik meen, in het begin van zijn huwelijk (pas één kind) met zijn vrouw en kind nog een keer naar Nederland geweest. Waar hij zich toen niet meer thuis voelde en het weer zien van zijn familie teleurstellend was. Ik meen, dat te weten, maar ik kan mij vergissen. Ook miste hij de aansluiting met de jongere generatie en hij scheen niet te begrijpen, dat de hebbelijkheden en onhebbelijkheden van die generatie niet specifiek "Indisch" waren maar universeel. Daarom ergerde hij zich bij voortduring aan gedrag en denk wijze van de Indische jongeren (zijn kinderen inbegrepen). Ten onrechte beschouwde hij zich een "Indo-spe cialist", omdat zijn kinderen Jndo-Eu- ropeanen waren. Maar omdat hij zelfs zijn eigen kinderen niet begreep, bleef de levenshouding van "de Indo-Euro peaan" hem vreemd. Dat daargelaten was hij een trouw en liefhebbend echtgenoot en vader. Hij verafgoodde zijn lieve vrouw. Mogelijk is hij in het jappenkamp (Kesilir) ge storven, omdat hij de scheiding van zijn vrouw niet kon dragen en geen uitkomst meer zag, daar hij als jour nalist wel wetende hoe erbarmelijk onze verdedigings-mogelijkheden er voor stonden, aan een spoedige bevrij ding niet geloven kon. Die wetenschap deed hem in de trein van Soerabaia naar Malang zich nogal cynisch uitlaten over een eventuele overwinning van de Ned. Ind. strijd macht en in een twistgesprek met In- do-Europese jongelieden (aan wier laaiend enthousiasme - dat hij ten on rechte als "gezwets" beschouwde - hij zich ergerde) liet hij zich in drift op merkingen te hunnen opzichte ontval len, die tamelijk grievend waren. Des wege gaven zij hem op het station te Malang aan als "anti-Nederlandse fi guur" (notabene!) die de Indo-Europe- se bevolkingsgroep beledigde. Die dwaasheid werd voortgezet tot voor de rechtbank toe. Vandaar: "Een maand in het Boevenpak". AGUS DARUCH MEVROUW DE JONGE Ik vond het jammer, dat de heer A. J. v.d. Boon in het artikel in Moesson van 1 april '78 "Een nieuwe Landvoogd komt aan in Sabana", alleen schreef, dat Mevrouw De Jonge zich inzette voor de Dierenbescherming. Want Mevr. de Jonge heeft ook heel veel goeds gedaan, tezamen met Indone sische dames, voor het A.S.I.B. (Alg. Steunfonds Inheemse Behoeftigen.) Ik geloof, dat het nuttig is, dit te ver melden, vooral in deze tijd. Zij, de echtgenote van een G.G. in de "Koloniale" tijd zette zich niet al leen in voor het sado (ebro)-deleman- paard, doch ze had ook een open oog voor de noodlijdende Inheemsen. Wie weet, komt er in Uw Moesson nog eens "iets" over Mevr. de Jonge. L. V. QUIX Een dergelijke bijdrage is welkom! (Red. Moesson) NOGMAALS DOKTER TUMBELAKA Mijn dokter Tumbelaka zal ik nooit vergeten, ook al heb ik geen foto van hem. Hij woonde in 1934 in Batavia, werkte bij de Dienst Volksgezondheid en had o.a. de supervisie van de kraamkliniek van de Anti-Opium Ver eniging op Pasar Senèn. Daaronder ressorteerde tevens Tandjung West, een uitgestrekt verbouwd boerenbe drijf waar nu Chinese opiumschuivers onder behandeling van Nederlandse verplegers een ontwenningskuur on dergingen. Ik verving in die dagen zuster Feldsie- per de leidster van de kliniek die met verlof was. Dokter Tumbelaka nam mij een paar keer mee naar Tandjung West, hij was een beminnelijk mens. Zijn vrouw heeft me één keer telefo- l|llllllllll!lllllllll!lll!lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinilllllllllllllljU i Management: Ans Fanggidaej-Jongkind Wim Simon Vakkundige voorlichting voor reizen naar INDONESIË Vliegreizen naar meerdere be-| stemmingen in het Verre Oosten Amerika, Canada, Australië en| Nieuw-Zeeland "Camper"-huur in Amerika en| Canada Reisverzekeringen 1* Hotelreserveringen Visabemiddeling Kantooruren: maandag t/m vrijdag 09.00-16.45 uur zaterdags 09.00-12.00 uur Clauskinderenweg 28 Amsterdam - Osdorp 1018 fi Tel. 020- 19 93 77 19 93 96 I Wiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil nisch berispt omdat zij veronderstelde dat ik haar djongos verkeerde medi cijnen had gegeven bij een polikli nische behandeling. In de bersiaptijd, kort na de oorlog zei dokter Tumbelaka: "Waarom zou ik (Indonesiër) die patiënt in de kam- pung niet met een deleman kunnen gaan bezoeken!" En hij stapte in. Hij keerde nooit weerom. Groot was de verslagenheid onder diegenen die hem gekend of met hem gewerkt had den. Hij Jeek sprekend op de foto waar Mevrouw in uitgaansjapon staat, dus in "Tong Tong" van 15 november 1977. E. v. Z.-H. MARGRIETEN Las het artikel "Een nachtelijke be klimming van de Gedeh" (1-3-'78) door Si Anoe en genoot ervan. Zijn beschrijving van die half-hoge bomen met madeliefjes is echt waar hoor. Het zijn grote struiken met fla nelachtige bladeren en aan de takken grote bossen witte margrieten, zou ik ze noemen. We hadden zo'n struik op Soember Goetjie op de Penanggoen- gan. Wie die struik daar geplant heeft, kan ik niet zeggen. Er waren daar veel bijzondere soorten bomen en planten, o.a. de Egyptische abrikoos lookit genaamd. Si Anoe zag natuurlijk die grote witte bol vol margrieten als één grote gan- zebloem, denk ik zo. DORIEN KAMPMEINERT

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 13