Het "Hoc Canton" incident VAKANTIE IN INDONESIË Op 13 juni 1886 arriveerde in de baai van Rigas (ten N. van Teunom op de Westkust van Atjeh) het stoomschip "Hoc Canton" om peper te laden. Het schip was eigendom van een Chinese Kongsi in Penang, die tevens de le verantie van levensmiddelen voor onze oorlogsschepen in de Atjehse wateren verzorgde. In de morgen van de 14e juni 1886 kwam Teuku Oemar met een aantal gewapenden voor vriendschap pelijk bezoek aan boord. Op een sig naal van T. Oemar wierpen zijn volge lingen zich echter met klewang en rentjong op de scheepsofficieren. De 1e machinist Robert M. Culloch (Brit) en de stuurman Lumpke (Duitser) stelden zich heldhaftig te weer, doch bezweken beiden onder de slagen der rovers. De 2e machinist Fay sloot zich op in zijn hut en werd gevangen genomen. Ondertussen gingen ande ren de Deense kapitein Hansen en zijn lieftallige jonge vrouw te lijf. De laatste was spoedig aan de trap van de brug gebonden. Hansen zelf loste enige revolverschoten, maar werd van achteren aangevallen en kreeg o.a. een slag op de schedel. Zijn vrouw wist zich toen los te wrin gen, en snelde haar man te hulp. Zij werd licht gewond. Beide sprongen daarop overboord, doch werden on middellijk door een Atjehse prauw ach terhaald en gevangen genomen. Het schip werd daarop geheel leggge- plunderd; de reeds ingeladen peper werd er weer uitgehaald, en T. Oemar begaf zich met zijn buit en de gevan genen aan wal. De inheemse beman ning van de Hoc Canton wist het schip onder stoom te krijgen, en naar Oleh- leh te brengen. Van daaruit - er was geen oorlogsschip op de ree - zond diepingen telt. Naast dit gebouw van drie verdiepingen stond op de hoek nog één van twee. Het complex van gebouwen en een paar om de hoek tegenover de wapenkamer vormden de gehele financiële administratie van de Compagnie in Indië. Ook hier woonde het personeel in hetzelfde perceel als waar werd gewerkt. Wij zijn hiermee aan het einde geko men van onze rondwandeling. Als wij het Kasteel nog eens in vogel vlucht overzien dan blijkt de juistheid van het oordeel van de Regering reeds anno 1635 dat het "meer een generael magasijn dan een casteel schijnt te wesen". De defensieve kracht ervan is nooit groot geweest. De muren wa ren met borstwering en al ongeveer 7,5 m hoog en van koraalsteen. Van de vier bastions was het oudste en belangrijkste de Diamant. Oorspronke lijk was dit bastion in de keel afgeslo ten met een muur. Bij het toenemend ruimtegebrek waren ten slotte alle vier bastions met gebouwen gevuld. De hoofdtoegang tot Diamant en Robijn was langs trappen die bij de hoofd- men de stomer Zeemeeuw naar Rigas. De Controleur Kamp trachtte de ge vangenen op vredelievende wijze te rug te krijgen. Kapitein Hansen was inmiddels aan zijn verwondingen overleden, zodat zijn beklagenswaardige vrouw alleen met de 2e machinist Fay in handen der rovers bleef. T. Oemar had hen reeds naar het binnenland doen vervoeren (gampong Peungapét) en vroeg voor elk hunner een losprijs van 50.000 dollars. Instede van 100.000 dollars zond ge neraal Demmeni hem per stomer De- vonhurst op 20 juni d.a.v. een troepen macht van 400 man onder co. van luit. kol. van Teyn, die met drie colonnes zou opereren. Terwijl Ass. Res. van Langen en de Controleur Kamp de onderhandelingen met T. Oemar openden, landden de drie colonnes. De toeleg scheen ech ter uitgelekt te zijn en T. Oemar was gevlogen. In zijn benteng, die hij overhaast had moeten verlaten, werden wapens en munitie gevonden en enkele kleding stukken van Mevrouw Hansen. Onze troepen zetten de achtervolging in, waarbij nog drie officieren en vier mi litairen gewond raakten en twee ge dood werden. Verdere achtervolging in het bergachtige binnenland was, in die periode althans, nog niet mogelijk. Daarentegen nam men in de gampong een dertiental voorname ingezetenen, onder wie enkele familieleden van T. Oemar als gijzelaars mee. Het ont-zomede-inschepen had door het zware stormweer grote moeilijk heden veroorzaakt, terwijl de kapitein van de Devonhurst door een stortzee overboord sloeg en het leven verloor. wacht begonnen en naar de walgang voerden. Parel en Saffier hadden een trap in de keel zelf, zoals de platte grond aangeeft. In het begin van dit artikel zei ik dat op last van gouverneur-generaal Daen- dels het Kasteel bijna geheel gesloopt werd. Het heeft echter nog tot 1835 geduurd tot de laatste restanten van de muren waren opgeruimd, nadat in 1812 allerlei gebouwen binnen het Kas teel voor afbraak werden verkocht. Het materiaal diende als bouwmateriaal voor het bekende witte "kantoorpa leis" aan het Waterlooplein in het voormalige Batavia. Geraadpleegde literatuur 1. Oud Batavia - F. de Haan, Batavia 1922. 2. Het voormalige Batavia - H. A. Breu- ning, Amsterdam 1954. 3. Batavia in deszelfs gelegenheid, enz. Anon., Amsterdam 1799. 4. Joh. Rach en zijn werk - J. de Loos- Haaxman, Batavia 1928. 5. Tempo Doeloe - Breton de Nijs, Amsterdam 1961. Nu werden onderhandelingen met T. Oemar aangeknoopt door middel van verschillende hoofden om de uitwisse ling der twee gevangenen tegen de door ons te Kota Radja in verzekerde bewaring gehouden gijzelaars te ver krijgen. Mevrouw Hansen en de machinist Fay moesten de meest vermoeiende toch ten te voet door het binnenland maken en kwamen uiteindelijk nabij Lho' Nga terecht. Aldaar werd vooral door Teu ku Baét de uitlevering der gevangenen verkregen tegen een losprijs van 25.000 dollars. Dit bedrag werd echter later door dwangmaatregelen tegen het landschap Rigas op de Atjehers verhaald. Op 6 september kwam de ongelukkige Mevr. Hansen met haar lotgenoot Fay totaal uitgeput te Kota Radja aan. Zij werd ten huize van de Gouverneur uit stekend verpleegd, herstelde allengs en vertrok van Atjeh naar Penang. In Deli en andere plaatsen bracht men gelden bijeen, om haar in staat te stellen, naar haar geboorteland Dene marken terug te keren. Op het Atjehse Campo Santo liggen de zwijgende bewijzen van Atjeh's his torie en dus ook de graven van de Britse machinist Robert M. Culloch en de Duitse stuurman M. Lumpke van de Hoc Canton. Beide graven werden destijds door Captain Kerr voorzien van een graf steen, en zijn thans door de beheerder van Peutjoet D. E. Weenas weer in ordelijke staat gebracht. (samengesteld uit de Mémoires van wijlen Controleur F. W. Stammeshaus, verkregen van zijn zoon Ir. A. A. J. T. Stammeshaus.) J. H. J. BRENDGEN is niet zo duur Met onze SOC luxe coaches over JAVA en BALI verzorgde reizen vanaf 2595, tot 3595,—. (zelfgevormde groepen v.a 2395,—) retour Jakarta vanaf 1595, STICHTING OVERZEESE CONTACTEN - Den Haag - Stadhouderslaan 2 postbus 17440 - tel. 070-469723* Onze AFDELING SOC-JAKARTA helpt u bij moeilijkheden. 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 9