KLOPPENBURGEINDELIJK! men hem ook wel over gans andere zaken raadpleegde. Het Nederlandsch Bijbelgenootschap won het advies van de Islamiet raden Saleh in over een vertaling van het Nieuwe Testament door de zendeling Brückner. Onge twijfeld heeft J. C. Baud, die de kun stenaar goed kende, en met het N.B.G. te maken had, daarin de hand gehad. In elk geval kreeg raden Saleh, de Moslim, enige hoofdstukken van het Johannes-Evangelie ter lezing, t.w. 19 (het sterven en de begrafenis van Je zus) en 20 (Jezus' Opstanding). Hij vond deze stukken zeer goed ver staanbaar, al ontdekte hij fouten. Ter toetsing vervaardigde hij een terug vertaling in het Nederlands. Overigens zwaaide hij Brückner voor zijn over zetting grote lof toe, ook al was de woordschikking meer "Europees" dan Javaans, en al was er wel eens te let terlijk vertaald. Een herziening door een Javaan, die Nederlands kende was, achtte hij, noodzakelijk. Was deze eerste vertaling van het Nieuwe Testament in het Javaans al niet feilloos, een deel dier overzetting heeft toch de Javaan Pak Dasimah omstreeks 1827 zo getroffen, dat hij een der gangmakers van het Christen dom in Oost-Java is geworden. Het Hoofdbestuur van het N.B.G. vond in raden Saleh's rapport aanleiding, om de verspreiding van Brückner's vertaling te ontraden. Het Gouverne ment had deze trouwens reeds voor komen, door de hele voorraad in be slag te nemen en in de Portugese Bui tenkerk op te slaan, ten prooi aan vocht en rajaps. De overheid vrees de van verspreiding der Bijbel onrust onder de bevolking. Een bijzonder portret door raden Sa leh gemaakt, is dat van generaal-ma- joor Joseph Le Bron de Vexela. Als het naar het leven geschilderd is, moet dit nog tussen 1841 en 1851 ge schied zijn, want in 1841 repatrieerde Le Bron voor goed en in 1851 verliet raden Saleh ons land. Het stelt de krijgsman in volle figuur voor met in de rechterhand een kijker en in de linker een lange sabel. Het hoofd lijkt wat te groot weergegeven. Ik vond een reproductie van het schilderij in J. P. Schoemaker's Verhalen uit de Oorlogen in Ned. Oost-lndië, maar zou wel eens willen weten, waar dit portret zich nu bevindt. Ergens in Limburg, bij afstammelingen? Intussen naderde het tijdstip van ra den Saleh's terugkeer naar Java. Het Gouvernement vond zijn buitenlands verblijf nu welletjes. Hij was 21 jaar weg geweest. De lange reis ging nog per zeilschip om de Kaap. Als een eenvoudige, maar begaafde jongen had hij zijn geboorteland verlaten, als "Schilder des Konings" en ridder van de Eikekroon keerde hij terug. Het Ned.-Indische Gouvernement heeft hem dadelijk aan het werk willen zet ten, door hem met de restauratie der landvoogd-portretten te belasten, doch daartoe was hij slechts moeilijk te be wegen, daar hij het feitelijk beneden zijn waardigheid vond. Toen dit her stelwerk ten slotte gereed was, werd hij benoemd tot conservator der col lectie, wat hem in elk geval wat in komsten bezorgde. Doch daarnaast kreeg hij vele op drachten van particulieren om hun portretten te schilderen, zowel van Nederlanders ais van landgenoten. Toen dr. S. A. Buddingh in 1852 met zijn inspectiereis van kerken en scholen, die hem ongeveer over de ganse Archipel zou voeren, in Mage- lang aankwam, bracht hij ook een be zoek aan de regent, "een zeer be schaafd en welgemanierd Inlandsch Hoofd". Zijn ruime woning was goed ingericht en met Europees huisraad gemeubileerd. Daar vond ds. Bud dingh de beide portretten van hem en zijn raden ajoe "door zijn neef, den beroemden schilder raden Saleh in olieverf geschilderd". Tijdens het ver blijf van de inspecteur te Magelang was raden Saleh bij de regent gelo geerd "en de regent was regtmatig trotsch op het !bezit van zulk een beroemden neef, den alom gevierden schilder". Overigens was deze regent niet de eerste boepati, die zich door raden Saleh liet vereeuwigen. Zijn collega te Madjalengka, ofschoon een "stipte opvolger der Islamitische ge boden", was hem hierin voorgegaan. Was deze Madjalengkase regenf soms ook familie van raden Saleh, mis schien wel Kartadiningrat, die in 1840 in het Maleis de geschiedenis van zijn geslacht beschreef, de Salsilah Besta man? Géén familie was zeker pangeran Sa- rif Hamid Alkaddrie, een bekwaam en zeer gewaardeerd adviseur van het Ned.-Indische Gouvernement. Van de ze waardering getuigt een gouden penning, die de afgebeelde aan een gouden keten op zijn borst draagt. Raden Saleh maakte van hem een fraaie tekening, die zich nu in een "plakboek" van het Kon. Instituut te Leiden bevindt. Wellicht was deze te kening bedoeld als een studie voor een echt olieverfportret, dat zich mis schien nog ergens in Indonesië be vindt. Daar zijn mogelijk nog wel meer werken van de grote Javaanse schil der verscholen, in familie-bezit. Doch schilderijen restaureren en por tretten maken kon de geestdriftige schilder op den duur niet bevredigen. Hij wilde grote historiestukken schep pen en dacht aan Ned.-Indische krijgs taferelen, b.v. uit de Java-oorlog. Hij beraamde een uitbeelding der gevan genneming van de grote rebel, pangé- ran Dipa-Negara. Daartoe diende hij studies ter plaatse te maken, doch ons Gouvernement voelde daar weinig voor, en de zelfbesturende vorsten evenmin. Toch is het schilderij tot stand gekomen, in 1857. Heel erg mooi kan ik het niet vinden. De kop pen zijn wat te groot en de arrestatie van de pangéran vond niet op de voor galerij plaats, gelijk hier wordt afge beeld, doch binnenshuis. In dit op zicht is het schilderij, dat de schilder Pieneman voor generaal de Koek schilderde en dat zich nu in het Rijks museum bevindt, meer waarheidsge trouw. Ook daarop bevindt Dipa-Ne gara zich op de voorgalerij van het residentiehuis, doch om van zijn ge trouwen een hartroerend afscheid te nemen. Toch heeft Raden Saleh's af beelding een bijzondere waarde, om dat hij de kostuums en omgeving be ter kende dan Pieneman in het verre Holland. Raden Saleh heeft het schilderij aan koning Willem III aangeboden en ge ruime tijd heeft het in het Paleis op de Dam te Amsterdam gehangen, doch de laatste jaren bevond het zich in het Militair Invalidenhuis Bronbeek bij Arnhem. Daar werd het kort geleden door Indonesiërs ontdekt, die het een voudig van onze Koningin vroegen. H M. heeft het hun afgestaan, en zo is dit grote schilderij dan naar Java te ruggekeerd. Het zal nu wel ergens in Jakarta prijken. Het is natuurlijk jam mer voor ons nationaal kunstbezit, doch er zit een zekere redelijkheid in, dat het kunstwerk nu in Jakarta hangt. Pangeran Dipa Negara wordt nu eenmaal door de huidige Indone siërs beschouwd als een voorvechter en voorloper hunner onafhankelijkheid en het doek is van de hand van een Javaanse schilder. Voor terugkeer naar Java is dus wel iets te zeggen. Gelukkig bezitten wij ten minste een studietekening, die raden Saleh voor dit schilderij maakte. (wordt vervolgd) Het Indische Kruidenboek van Mevrouw J. Kloppenburg-Versteeg is in herdruk en wordt in augustus (beslist niet eerder) in de boekhandel ver wacht. En dat is verreweg het beste Indische boekennieuws voor 1978! Het Kruidenboek van Mevr. Kloppenburg is het standaardwerk en de meest bekende, betrouwbare en alom erkende vraagbaak op het gebied van kruiden, planten, vruchten, bomen, alles uit de Indische natuur dat van betekenis is voor het welzijn van de mens. Boek plus ingebonden atlas kosten 100,compleet, deze prijs is het werk dubbel en dwars waard I Voor wie het bedrag wat hoog is U kunt nu reeds erop intekenen en maan delijks een termijn van f 20,storten. Wij sturen U 5 girokaarten toe. Tegelijk met de toezending van het boek ontvangt U nog een acceptgiro voor de ver zendkosten. Met de laatste termijn heeft U Kloppenburg weer op de plank. Een bezit voor het leven. Een GEZOND leven hopen we TE BESTELLEN BIJ BOEKHANDEL MOESSON 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 15