Jeugdbelevenissen van een oud-Bataviaan
De foto van de vier tong-tongs op de voorpagina van TT no. 7 doet mij terug
denken aan mijn jeugdjaren, nu alweer zo lang, lang geleden. Mijn ouders hadden
een melkerijtje in een buitenwijk van Batavia Kota - Rangkasbitoeng, welbekend
aan jagers uit die tijd.
De verlichting was middels spaarzame
gasgloeilampen. Het was in de avond
al gauw donker en unheimisch. Op het
kruispunt van het straatje met de we
gen Tanah Abang en Kebon Sirih
stond het "gardoe"-huisje. Aan de
buitenkant hing de tongtong. een uit
geholde boomstam met er naast de
"kentongan" en binnen zaten de twee
djaga's aan de kopi toebroek te slur
pen terwijl in de hoek van de sme
rige ruimte de gaffel stond. Als er er
gens in de omgeving een moord werd
gepleegd, dan werd er op de tong
tong geslagen. Het geluid daarvan
klonk in de donkere nacht zo sinister
dat ik als kleine jongen er bang van
werd en gauw naar mijn moeder liep
die op de "krossie pandjang" lag en
bij haar bleef tot het slaan afgelopen
was.
Het was voor mij en mijn broers een
onbezorgde tijd en zie ik me daar nog
met mijn onafscheidelijke speelkame
raad Si Hitam, de zoon van onze koet
sier, zo genoemd omdat hij meer zwart
was dan bruin. Wij noemden hem ech
ter Johnson naar de toenmalige wereld
kampioenbokser, de neger Johnson.
Si Hitam en ik waren altijd er op uit om
kattekwaad uit te halen. Het straatje
waar we woonden was ook de weg
naar het Chinese kerkhof en iedere
zondag kwamen er twee of drie lijk
stoeten langs, vooraan twee personen
waarvan één op een jammerhoutje liep
te zagen en de ander blies op zijn
"trompet tjina", dan de draagbare pa
goda, dan de zware kist met dragers
en dan de familieleden en huilvrouwen.
Si Hitam en ik zaten dan al in de asem-
boom met onze katapults, die we altijd
bij ons hadden en de zakken vol met
tandjoengbessen. Zodra de stoet in
zicht kwam begonnen we het zinken
dak van de pagoda als mikpunt te ne
men en hoorden aan het klengkleng als
het raak was. We verborgen ons dan
achter het dichte gebladerte en werden
nimmer ontdekt. En pret dat we had
den als we de verschrikte gezichten
zagen.
Of we volgden de stoet langs een
binnenweg naar de begraafplaats,
waar na afloop een tafel vol met lekker
nijen en vruchten werd achtergelaten
voor de geest van de afgestorvene.
Zodra de deelnemers weg waren, slo
ten we ons aan bij de kampongbevol
king om de tafel te plunderen. Dit al
les gebeurde natuurlijk buiten mede
weten van mijn ouders. We speelden
ook dikwijls "Tarzan" in de tandjoeng-
boom die half over het dak van de
stal groeide. We sprongen dan van de
ene tak naar de andere en hadden de
grootste jool. Tot op een keer Si Hitam
een misgreep deed en via de rand van
het dak plat op de grond viel. Een
paar bedienden zagen het gebeuren
en waarschuwden Pa koetsier die ver
schrikt kwam aangerend. Toen volgde
een ritueel dat mij steeds is bijgeble
ven. Hij stapte drie keer over zijn op de
grond liggende zoon, urineerde in een
leeg blikje dat hij bij zich had en gaf
het zijn zoon Si Hitam te drinken,
waarop Si Hitam werd weggedragen.
Na een paar dagen was de jongen
weer op de been. Iets voor de
E.H.B.O.? Onnodig te zeggen dat ik
van mijn vader een uitbrander kreeg.
Het was ook de tijd van de "stille
kracht" die zeker paste in de omge
ving. Zo kregen we op een avond te
horen dat in de buurt bij de fam. J.
een stenenregen gaande was. Ik durf
de er alleen niet naar toe en kon mijn
vader er toe krijgen met mij er heen
te gaan. Hij was immers ook nieuws
gierig Aan de hand van mijn vader
liep ik er heen. Wij sloten ons aan bij
de nontonners buiten op straat. We
zagen op tafel binnen een groot bord
vol met stenen. Later vernam mijn va
der van de Hr. J. die hij kende, dat in
derdaad in de donkere avond de ene
steen na de andere in zijn huis werd
gekeild. Hij had de schout er bijge
haald, die een aantal stenen met een
stuk krijt van een kruis, voorzag en
weer naar buiten wierp, waarop dezelf
de gemerkte stenen direct daarop weer
kwamen binnenvliegen. Dan hadden
we het geval in het huis van mijn oom
en tante, waar de "sapoe sapoe lidih"
door het huis dansten en voorwerpen
van de tafel en muren vielen. De
pastoor werd er nog bij gehaald.
Het was ook in die tijd dat de beruchte
en door de kampongbevolking ge
vreesde moordenaar Si Pitoeng door
schout Heine werd achterhaald en
neergeknald, tot grote opluchting van
de bewoners van de omliggende kam
pongs. De krant was er vol van. Ook
de foto van de schout werd afgedrukt.
Mijn vader die de schout persoonlijk
kende, knipte de foto uit en zond het
knipsel anoniem aan de schout met
een rijmpje dat als volgt begon: Daar
heb je gosjiemeine, Die dappere
schout Heine, enz. Later toen ze elkaar
ontmoetten, vroeg mijn vader of hij het
rijmpje ontvangen had en was het ant
woord: Ben jij het geweest, we hebben
er hartelijk om moeten lachen. Dan
was daar de moord op Fientje de Fe
niks. Haar naakte lijk werd tussen de
Chinese graven gevonden. Een foto
van het lijk werd in het toenmalige
weekblaadje De Reflector afgedrukt en
dat veroorzaakte een grote beroering
onder de conservatieve Indische ge
meenschap, want dat was iets onge
hoords. De moordenaar werd gevon
den, een zekere Brinkman, die ter
dood werd veroordeeld en in de ge
vangenis opgehangen.
F.P.
PERSOONLIJKE DOCUMENTEN
Een titel-lijst van brieven, dag
boeken, gedichten, jeugdlectuur,
memoires, novellen, reisverhalen,
romans en toneelstukken op
Ned.-lndië/lndonesië betrekking
hebbend en verschenen tussen
1800-1970. Samengesteld door
Dorothée Buur. Uitgave van het
Koninklijk Instituut voor Taal-,
Land- en Volkenkunde, afd. Do
cumentatie Geschiedenis Indo
nesië te Leiden.
15,f 4,porto
BOEKHANDEL MOESSON
Tanah Abang tempo doeloe, vertrouwd beeld uit de jeugdjaren van elke
Anak Betawie
19