Enkele jaren geleden werd Noel Vietmeyer, directeur van de
National Academy of Sciences, bijzonder getroffen toen hij
in een aantal verslagen over tropische planten er één be
schreven zag met de merkwaardige naam:
"Psophocarpus tetragonolobus" (wij zeggen gewoon:
Ketjipir).
Gewas met een toekomst.
De plant, in Amerika beter bekend als
de "gevleugelde boon" vanwege de
vier op vleugels lijkende kragen op
haar peulen, wordt nu bejubeld als een
"achtertuin-supermarkt". En deskundi
gen, die zich zorgen maken over nieu
we voedselbronnen voor de overbe
volkte en onderontwikkelde wereld, be
schouwen haar als de "grote groene
hoopvolle verwachting".
Ze is nl. eetbaar, "van top tot teen",
zegt Vietmeyer. De bladeren smaken
naar spinazi, de stam naar asperges,
terwijl ook de bloemen en de wortels
gegeten kunnen worden. Net als de
bladeren dus van de katjang-pandjang,
lembajong. En als mijn prinsessebonen
te wild om zich heen grijpen langs de
staken, zet ik de schaar er ook dras
tisch in. De afgeknipte jonge scheuten
zijn overheerlijk in de sajoer of petjel.
De bloempjes laat ik wijselijk zitten.
Maar herinnert u zich de aparte smaak
van toerie-bloemen? En van de minder
bekende kembang-krandang. De wilde
lathyrus met de hard-roze bloempjes
die we langs de stranden konden
plukken. Allemaal vlinderbloemigen.
Bij al deze aangename hoedanigheden
heeft de plant, als natuurlijke stikstof-
fabriek, grote waarde voor de biolo
gische landbouw. Net als soja-bonen,
lupinen e.d. Ze verrijkt de bodem, ter
wijl bemesting niet nodig is. En, voor
kieskeurige mensen oneetbare delen,
kunnen altijd nog dienen als voedsel
voor het vee.
Mooier kan 't al niet.
Jack Kelly van de University of Flori
da's Institute of Food and Agriculture
Sciences zegt er van: "t Is net als bij
het varken voor de slager; alles is
nuttig behalve het geknor."
Met deze wonderplant, die lang over
't hoofd is gezien als belangrijke voe
dingsbron en minderwaardig werd be
schouwd als zijnde "boerenkost" wordt
nu in ongeveer vijftig landen op plan-
tagen geëxperimenteerd.
Maar, geven de enthousiaste weten
schapsmensen toe, altijd kunnen er
belemmeringen rijzen in landen waar
de plant nooit eerder heeft gegroeid.
Bezwaren van botanische-, maar ook
van andere aard. Immers, "zo verwor
den is de mens, dat 't misschien moei
lijk zal blijken zijn eetgewoonten te
veranderen.
Zo zie je maar, zelfs honger maakt
tegenwoordig rauwe bonen niet altijd
meer zoet
Misschien, zegt Kelly van de Univer
sity of Florida, moet 't voorbeeld van
Lodewijk XVI dan maar gevolgd wor
den. Toen die in de achttiende eeuw
de aardappel algemeen probeerde te
maken, weigerden de mensen ook de
ze te eten. Totdat hij een Koninklijke
Aardappeltuin liet aanleggen. Prompt
drongen de boeren er binnen om het
nieuwe Koninklijke Gewas te bemach
tigen.
Deze vlinderbloemige met haar eigen
aardige vierzijdige gevleugelde peulen
met franjes langs de kanten, vindt men
in Indonesië aangeplant op de galan-
gans (sawahdijkjes) en langs de pag-
gers. (heggen)
Wij kennen haar onder de naam Ketji
pir, (Soend. Djaat.) Wat wij misschien
niet allemaal weten, is, dat de ketjipir,
behalve dat ze lekker is, ook zeer veel
geneeskrachtige kwaliteiten bezit. De
Indonsiërs gebruiken van oudsher af
treksel van de plant bij de behandeling
van oog- en oorinfectie's en stoornis
sen in de spijsvertering. De Maleisiërs
zeggen dat een lotion, bereid van de
plant, verzachtend werkt bij pokken.
De bladeren, fijn gewreven, worden
uitwendig aangewend tegen puisten.
En onze eigen mevrouw Kloppenburg
roemt de ketjipir om haar bloedzuive
rende capaciteiten. Mensen die aan
venerische ziekten lijden moeten er
veel van eten.
In "De nuttige planten van Ned. Indië,
deel 2 zegt K. Heine:
De wortel is knolachtig en heeft de
vorm van een langwerpige raap. Hij
wordt gekookt gegeten, doch men moet
hem uitgraven voor de vruchten groot
zijn, daar hij dan droog en voos wordt.
Bij de Indonesiërs schijnt 't weinig be
kend te zijn, terwijl in Burma de Goa
bean speciaal daarvoor geplant wordt.
De wortel wordt als versnapering op
dezelfde wijze genuttigd als in Indone
sië de benkoewang. Evenals de peulen,
worden de bladeren en jonge spruiten
gekookt gegeten. Soms worden deze
organen sterk misvormd door een
schimmel, Woroninella Psophocarpi
RAC, die broze saprijke zwellingen
veroorzaakt. Dit ziekteproduct wordt
door de Soendanezen, Djaat maroeng-
koet genoemd en is een zeer gezochte
lekkernij.
En zo leren wij hier in Holland meer
van de plant weten, dan toen wij haar
dagelijks in de een of andere vorm op
tafel konden brengen. Zou ze 't hier
ook doen, in ons kille, onvriendelijke
klimaat?
Iemand gaf me ooit een paar zaden.
Misschien waren ze te oud, ze zijn ten-
minste niet opgekomen.
Tegenwoordig gaan er zovelen van on
ze lezers naar Indonesië. Als u mis
schien de zaden ergens tegen komt, en
't is niet bezwaarlijk, breng er dan wat
voor me mee terug.
Proeven hoe ze hier zullen smaken in
sajoer assem, petjel of trantjam.
Bij voorbaat, matoer kesoewoen
PLANTERSVROUW
(Gegevens ontleend aan
Time magazine)
De Natuur geeft ieder land zijn
eigen kruiden. Leer ze kennen,
gebruiken, waarderen
Medisch kruiden ABC
Mitton
15,90
Genezing door bloemen,
Edw. Bach
14,90
Sterren, mensen, kruiden
Mellie Uyldert
10,
100 Geneeskruiden
12,50
Gneeskrachtige planten
in kleur, Nielsen-Hoed
28,50
Kruidengids,
Ingrid Gabriel
19,75
De kleine dokter,
A. Vogel
39,75
Geneeskrachtige kruiden,
Fischer
8,90
Genezend vasten,
Dr. 0. Buchinger f
14,90
Hoofdpijn en migraine,
Clements
5,90
Spaar uw hart, idem
5,90
Kruiden,
Dr. Benedict Lust
5,90
Ginseng, Fulder
5,90
Mensen en kruiden,
Messegué f
19,50
Het verborgen leven v.d.
plant, Rompkins-Bird f
24,50
Plantenzielen, M. Uyldert
24,50
Boekhandel Moesson, Den
Haag
(prijzen exclusief porto)
18
Tjipir (Jav.), Djaat (Soend.)
(Psophocarpus tetragonolobus)
Uit: "Tropische groenten".