VOOR DE VROUWEN BUITEN DE KAWAT Op een van de laatste bladzijden van zijn boek "Vaarwel, tot betere tijden, schrijft J. C. Bijkerk: "De gruwelen en het lijden in de Japanse kampen hebben vele pennen in beroering gebracht. Vooral wordt de houding van de Nederlandse vrouw in Indië genoemd en geprezen. Niet voor niets merkte een Japanse gene raal eens op: "Wanneer wij tegen de Nederlandse vrouwen hadden moeten vechten, zouden we het verloren hebben!" Een symbolische uitspraak. Een titelloos en niet ondertekend lofdicht van een nog steeds onbekend gebleven krijgsgevangene kan het beter uitbeelden Dan volgen enkele coupletten van het gedicht. Die "onbekend gebleven krijgs gevangene" is voor Moesson intussen een goede bekende geworden, het is namelijk Tj. A. de Haan op wiens laatste gedicht "Sjiwa" (Moesson 15-7-78) door velen met instemming is gereageerd. Dokter de Haan is ook auteur van twee - inmiddels geheel uitverkochte - dichtbundeltjes, in een waarvan het volledige gedicht voorkomt, waarvan enkele coupletten in het boek van Bijkerk werden overgenomen. Het lijkt ons de moeite waard u dit te laten lezen, ook al omdat het opgedragen werd aan de vrouwen buiten de kampen, een grote groep, waarover relatief maar heel weinig geschreven of gehoord werd. Mensen die hun "vrijheid" hebben moeten betalen met angst en zorgen en die bovendien direct en alleen verant woordelijk waren voor leven en welzijn van hun gezin. Toen de bevrijding kwam, begon voor hen een nieuwe, nog veel zenuwslopender oorlog: de bersiap-tijd! LD. ROZEN In Moesson no. 20 (pag. 32, "Een mondje Frans") werd door Mevr. Th. M. Pohontinggi-Myra gevraagd naar de betekenis van de roos "Sombrel". Toe vallig ken ik die naam, omdat mijn moeder ook allerlei rozen had in mijn jeugd, ik ben nu 70 jaar. Met "Som brel" bedoelde de man de "Som- breuil", een beeldige roos. Verder her inner ik mij de "Marie Laponte" en de "Polneiron". Ik weet niet, of de schrijf wijze goed is. Waar zijn nu toch die mooie geurende rozen van onze kin dertijd? SUSAN-MATHEY RECEPT Het sangria-recept van mevr. Carpen- tier Alting (Moesson 15/7) heb ik uit geprobeerd, het was geweldig lekker. Als Mevr. C. een recept heeft van het bekende Spaanse rijstgerecht paella dan zal het zeker een publicatie in Moesson waard zijn. Ik zoek al lange tijd vergeefs naar een goed recept van dit gerecht. Qr j-| Doppert Malang, Augustus 1942 Voor de Nederlandse vrouwen in de Japanse bezettingstijd Ik zeg dit vers voor U, maar meer nog voor de vrouwen Die buiten zijn en die haar zware taak Vervullen, zie: met moed en wil en hecht vertrouwen Op God en eigen kracht, zij zijn een lichtend baak Ik weet als gij, hoe in de dagen Die om ons henen snel vergaan De zorg ons drukt om duizend vragen Die dreigend in ons leven staan Er is geen antwoord op gedachten Die zwerven door ons denkend brein Geen antwoord kunnen wij verwachten Dat ons een zekerheid kan zijn Wij kunnen niet dan samen trachten De last te torsen die ons drukt En blijft er niet dan zèlf-verachten Wanneer ons dat eens niet gelukt Dit is een plicht en niet allene Om eisen die de tijd ons stelt Maar ook en juist om haar, die ene De vrouw die onze zorgen geldt Want laten wij dit nooit vergeten Het lichtpunt, hier, in ons bestaan Voor u, voor mij, het machtig weten Hoe fier zij in de branding staan Hoe door haar handen wordt geheven Een last die ons ondenkbaar scheen Voordat het vredig huislijk leven Aan onze horizon verdween Wij zien de schouders, ongebogen Ondanks de strijd die wordt gevoerd En door de taal van vrouwenogen Wordt stil ons hart en diep ontroerd Want door het moedig, prachtig werken Temidden van de wilde nood Bedoelden zij ook ons te sterken En dat is machtig, dat is groot O, als wij dit beseffen mogen Maar dan ook gans en al verstaan Dan rijst een schuld voor onze ogen Die nooit kan worden afgedaan Nu blijft ons niet dan te vervullen Ons eigen werk, het is maar klein Bij wat zij dragen, ja wij zullen Wij moeten harer waardig zijn Zij vragen ons om niet te falen Hoe of het leven ons zal gaan De schuld die mogen wij betalen Wanneer wij eenmaal buiten - staan Wij moeten schenken wat zij vragen En houden eendracht, moed en trouw O, God wilt Gij de krachten schragen Van onze sterke, dappere vrouw! TJ. A. DE HAAN 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 20