DE TORADJA-LANDEN 40 JAAR GELEDEN (slot] Legenden en gebruiken van een uniek volk door C. J. HASSELBACH Voordat ik verder ga, wil ik U eerst iets vertellen van de Toradja's waarbij ik dankbaar van enkele officiële gegevens, mij ter zake verstrekt, gebruik maak To-Radja is een ambitieuse naam, want "To" betekent mens. Er is verkondigd, dat de Toradja's de oorspronkelijke bewoners van Celebes zijn. Met zekerheid is hiervan niets bekend, daar de Toradja's hun geschiedenis nimmer hebben ge boekstaafd. Zij zeggen, dat hun voorouders blank waren, zelfs wit bloed, witte haren witte ogen hadden en uit de hemel afdaalden. Een overlevering die meer volken in allerlei varianten hebben, o.a. de Maori's van Nieuw Zeeland en de Azteken uit Centraal Amerika. Eén ding is echter zeker, dat de Toradja-gebruiken en -cultuur totaal verschillend zijn van alles, wat op dit gebied op Celebes en zelfs in geheel Indonesië te zien is. De Toradja's bewonen de centrale hoogvlakten van Zuid-West Celebes: zij moeten uit 12 stammen bestaan elk met eigen taal. Zij hebben een kaste-stelsel, waaraan ten aanzien van huwelijk en ceremoni eel streng de hand wordt gehouden, maar dat in de dagelijkse omgang niet zo nauw wordt genomen. Er zijn drie hoofdkasten: 1. de Poeangs, afstammelingen der vroegere regeerders: 2. de To-Makakas, de adel; In tegenstelling met de meeste inboor lingen uit tropische gebieden zijn de Toradja's zeer arbeidzaam: een van hun eigenaardige gewoonten is dat zij, hoewel in het bezit van duizenden kar bouwen, hun akkers zonder hulp van trekdieren bewerken; evenmin gebrui ken zij wagens, pakpaarden of karbou wen om goederen naar en van de markt te vervoeren. Het net van autowegen in deze landen wordt dan ook voor as-vervoer uitsluitend gebezigd door niet-Toradja's. De dodenfeesten bij de Toradja's gaan gepaard met een uitgebreid ritueel, waarvan be paalde dansen deel uitmaken. (Foto Tanah Air Kita) 3. de To-Kaunans, de vroegere slaven en onderhorigen. Leden van de vorstelijke klasse dragen een gouden halsketting, de edelen een rode (bloedkoralen) en de lagere kaste in het geheel geen ketting. Het volk is echter zó democratisch, dat men meermalen mannen met gouden hals ketting aan wegen-arbeid kan zien, hoewel de herendienst toch met een redelijk geldsbedrag kan worden afge kocht; ook ziet men leden van de ho gere kaste vrachten ter markt torsen en in het algemeen er niet tegen op zien mannenarbeid te verrichten. 8 De Toradja's hebben uitmuntende on geschreven wetten, die strikt worden gehandhaafd met als sancties: zware boeten, verbanning en zelfs de dood straf. Hoewel zij er woest uitzien, zijn zij vreedzaam en gemoedelijk en altijd tot hulp bereid. Zij hebben er geen be zwaar tegen als Europeanen hun dor pen en huizen willen bezichtigen en fotograferen, mits tevoren toestemming door tussenkomst van de tolk wordt gevraagd. Tegenwoordig wordt er al veel meer maleis gesproken dan vroe ger en kan men het in vele gevallen reeds zonder tolk af. Daar de Tora dja's trots zijn en zich ofafhankelijk voelen, voelen zij een laatdunkend op treden als een belediging en reageren daarop. Hun huizen en rijstschuren zijn kwistig met houtsnijwerk versierd; als kleurstof gebruiken zij aardsoorten, zachte steen en bast. De vorm van deze huizen is zeer eigenaardig en doet aan een prauw denken. Dorpen en zelfs alleenstaande huizen staan steeds op heuvels en nemen daarbij strategische punten in. Dit is een over blijfsel uit de tijd vóór de vestiging van ons gezag in Centraal-Celebes, toen de Toradja s zeer te lijden hadden onder strooptochten van de Boeginezen uit de laaglanden. Daar zij liever een ge vecht vermeden, woonden zij gaarne zó, dat zij de vijand konden zien aan komen. Ook nu nog ziet men dorpen liggen aan de top van zo goed als ontoegan kelijke bergen; deze dorpen herkent men aan de schaarse bamboe-bosjes, die er omheen zijn geplant, vermoede lijk om de kracht van de wind in dit boomarme land te breken. Men moet de Toradja's bewonderen, die schijn baar zonder inspanning in vlug tempo de weg naar hun arendsnesten bestij gen en dit temeer, omdat vele bestij gingen daags nodig zijn om mondvoor raad en water op te voeren. Het kan niet gezegd worden, dat de Toradja bij zijn klimpartijen last heeft van zijn kleding, want deze draagt hij praktisch niet. De mannen vinden een lendedoek en een band om het voor hoofd voldoende en de vrouwen dragen een kleed, dat zij omslaan en soms daarbij het bovenlijf ontbloot laten. De De Toradjalanden liggen tussen 800 en 1500 meter boven zee en het is er, vooral 's nachts, goed koud, maar last schijnt het volk ondanks zijn minimale kleding daarvan niet te hebben. De Toradja is klein van postuur, zeer donker van huidskleur en doet met zijn tengerheid en zijn wapperende haar bos aan een Papoea denken. Hij is vredelievend en hoewel de verschillen de Toradja-volksstammen onderling wel vetes hebben gehad, waarbij koppen snellen een geliefde bezigheid was, traden zij nimmer agressief op tegen vreemde volksstammen: integendeel, als zij vechten moesten, deden zij het defensief. Zo kwamen zij er toe zich terug te trekken in onherbergzame streken, hetgeen er echter tevens toe heeft geleid, dat zij hun oude en eigen aardige gewoonten ongerept konden behouden. De Toradja's zijn van huis uit heidenen, doch de Gereformeerde zending, die onder hen werkt, is hard bezig dit hei dendom te vernietigen. Het is mis schien het egoisme van de toerist, maar ik vind het jammer, dat het voort schrijdende Christendom de oorzaak is, dat allerlei zeer belangrijke heidense gebruiken verdwijnen, speciaal het hoogst interessante doden-ritueel, waarop ik straks nog terugkom. Daarbij komt, dat de bekeerde Toradja nu niet direct maatschappelijk een succes is. Het interessantste is wel het doden-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 8