Gezellige drukte op de Braga, Baridung. Waarschijnlijk door het zien van al die relikwieën uit de "oude tijd" bestellen we een op de spijskaart voorkomende "Uitsmijter" voor Rp. 750, Om een uur of half twee besluiten we richting Lembang te rijden, waar we de nacht zullen doorbrengen. Je kunt je er per taxi naar toe laten brengen (Rp. 2500,maar ik vind het per opeiet veel leuker. Tot aan Lèdèng Rp. 40,en vanuit Ledeng (vlakbij de vroegere villa Isola van Berretty) nog maals Rp. 40 per persoon naar Lem bang. Daar komt er al een aan, manden er bovenop en de "knèk" (van knecht) er buiten bungelend. "Lembang? Lembang?" roept hij ons toe en beweert, dat er "dipajoen" (voorin) nog voldoende plaats is. Na enig wrikken lukt het ons een plaatsje te vinden. Leuk, dat men zich meestal niet stoort aan die Europese "indrin gers". De gesprekken over de sawah van "Mangèjè", die voor veel te weinig geld verkocht is, waardoor hij het vei- prutst heeft voor "Bi Oenah", die nu ze net weduwe (djanda) is geworden, tien "toembak" sawahgronden moet verkopen en er nu waarschijnlijk min der voor zal krijgen, enz. enz. gaan ge woon door. Na een twintig minuten rij den, onderbroken door vele stops. De "knèk" roept dan meestal iets als "hoplaahóóp" tegen de chauffeur, die dan enige malen op de rem trapt, waar na de opeiet inderdaad merkbaar zijn vaart vermindert en uiteindelijk na zijn doel een twintig meter voorbij te zijn geschoten, stopt. We zijn dan eindelijk bij het "Grand Hotel Lembang". Het eerste, wat opvalt is de "hoorbare" rust. ledereen, die "doorgedraaid" is, kan ik dan ook van harte een verblijf in dit Hotel aanraden. Keurig in de verf, goede keuken en prijzen vanaf Rp. 6000,per overnachting, inclusief ontbijt (zo'n f 32,dus) per kamer voor twee personen. Het is reeds namiddag en we beslui ten om maar eens een kijkje te nemen bij de pasar. Hier wordt de bekende "Djagoeng Reboes" of "Djagoeng Ba- kar" verkocht (ong. Rp. 10,tot 15,— per stuk). Wel op je gemak de jonge eruit zoeken, al naar gelang het tijd stip worden er ook Lembangappels, Advokaat, Manggistan en noem maar op, te koop aangeboden en niet te vergeten doosjes (overigens "gegan- djeld", waardoor ze vol lijken) met "Arrbei", soms zitten die er inderdaad in, doch meestal zijn het bosbessen. Het is reeds zo half zes en als even later de oproepen voor het Magrib- gebed uit de speakers van de Moskee en uit de kleinere moskeen opstijgen, duiken we maar eens een van de Chinese Restaurants in. Bestaat dit al leen uit een lichtblauw geverfd lokaal met tientallen kalenders aan de muur, zitten we op krukken achter formica- tafels, het eten is er daarom niet minder om! Na de laatste happen te hebben weg- gesmakt, kan mijn vrouw het toch niet laten "om voor straks" nog even wat "ketan goreng" en "saté kambing en ajam" te kopen. Zo gaat het nu altijd, eerst zit je je te verlekkeren bij het zien van de gerechten op de spijs kaart, bestelt en ontdekt tijdens het eten dat "dit en dat" toch ook zo lek ker is en net voldaan van het eten stel je alweer de volgende maaltijd hardop of in gedachten samen. Goed. We hebben de ketan en de saté een half uurtje later in het Hotel opgegeten en constateerden, dat we eigenlijk niet eens zo bekaf waren. We kwamen o- vereen om de volgende morgen naar de Tangkuban Prahu te rijden en daar na te lunchen bij de warmwaterbron nen van Tjiater. Via het Hotel kunt U altijd een taxi regelen. Gelukkig werden wij opge haald door een zeer goede kennis. Ei genlijk kan men beter op een door de weekse dag deze trip maken, dan is het nl. doodstil. Even buiten Lembang doemde de schitterende Tjiaterpas op, vredig en opnieuw weer al die> tinten groen met af en toe rode of blauwe vlekjes. Dat zijn dan de baadjes van de patanivrouwen, die altijd wel iets te sjouwen hebben. Moeilijk voor te stellen, dat hier de beslissende slag werd gestreden door het KNIL tegen de Jap, een strijd, die vele Nederlan ders, doch ook aan veel inheems KNIL personeel het leven kostte en onheel baar leed veroorzaakte. De weg blijft klimmen en na enige tijd komen we bij de naaldwouden, die indertijd werden aangelegd door het Boswezen. Gelukkig zag ik een proef station met duizenden drie centime- flees verder volgende pagina) Het Dago Theehuis. (Foto's: J. C. van Hoogeveen) Gezicht vanaf de begraafplaats van Junghuhn bij Lembang

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 13