en een Krontjongorkest. Deze bands
hadden een vaak wisselende bezetting.
Niet alleen werden de afgestudeerde
studenten door jongere vervangen,
maar ook speelden leden van andere
Haagse amateurbands wel eens een
avond mee, zoals Vic Gonsalvez, lei
der van de "Queen's Melodists" en
André van Assenderp, leider van de
"Rhythm Kings". Die muziekmakende
jongeren in het Den Haag van rond de
jaren dertig moeten elkaar eigenlijk
allemaal wel eens hebben ontmoet:
Charles Monod de Froideville, lid van
Eurasia's krontjongorkest omstreeks
1930, kent b.v. Melle Weersma, pianist
van de "Queen's Melodists", persoon
lijk. Melle werd later o.a. bekend als
componist van "Penny Serenade" en
als leider van de "Red White and Blue
Aces". Ook Theo Uden Masman was
ooit pianist van de "Queen's Melo
dists". De eerste grammofoonplaten
van zijn "The Original Ramblers" wer
den enkele maanden later opgenomen
dan de platen van het krontjongorkest
van Eurasia.
Krontjongorkest "Eurasia" op
grammofoonplaten.
Begin december 1928 vertrok, uitge
leide gedaan door een aantal vrienden
en familieleden, een 8-tal studenten,
samen de toenmalige bezetting vor
mende van het krontjongorkest van
Eurasia, begeleid door enkele be
stuursleden van de vereniging, van
Hoek van Holland per boot naar Lon
den.
Freek de Koek, overleden in 1972, was
een van de orkestleden. In een artikel
in Tong Tong van 15 augustus 1967
vertelt hij dat deze reis plaats vond
op initiatief van. een zekere heer Mey
er, grammofoonplatenhandelaar te Am
sterdam. Deze had een contract afge
sloten met "Edison Bell", een in die
tijd toonaangevende platenmaatschap
pij in Londen, om platen te laten ma
ken van wat hij noemde "Krontjong
orkest Eurasia". Zoals gezegd was ook
Jaap Rosenquist er bij. Enkele weken
geleden vertelde hij: "We kregen er
niets voor, de opbrengst zou naar de
vereniging gaan. Maar de hele trip was
gratis en we hadden een mieters hotel
dat was toch al geweldig?"
De opnamen duurden niet minder dan
drie weken. Elke werkdag moest de
band in de studio verschijnen. De op
namen werden voor die tijd al verras
send professioneel gemaakt. De platen
werden electrisch opgenomen, met mi
crofoons dus, maar de microfoon- en
versterkertechniek stond nog in de
kinderschoenen. De band werd in
groepjes rond drie microfoons ge
plaatst. Natuurlijk moest elk nummer
enige malen worden gespeeld voor
dat de opnametechnicus tevreden was.
Het opnamevolume van de microfoons
kon natuurlijk wel onderling worden
geregeld, maar het totaalresultaat
werd wèl in één keer in de wasplaat
gesneden. "Electrically recorded" staat
trots op het etiket te lezen, maar de
toonomvang zal wel nauwelijks be
neden de 100 en boven de 5000 Hertz
zijn geweest
Bezetting: "The Big Eight".
Het is een hele toer voor me geweest
om de juiste bezetting van het orkest
op het moment van de plaatopna
men te achterhalen. Zo was bijvoor
beeld de bijna 21-jarige Freek de Koek
nog maar jaar lid van Eurasia en
stond Jaap Rosenquist, net 30 gewor
den, op het punt Eurasia te verlaten.
Freek was van de jongere generatie
en zo'n "studentengeneratie" leefde
nauwelijks vijf jaar. Niemand, ook Jaap
niet, kon me nog met volledige zeker
heid de juiste samenstelling van het
orkest vertellen. Ik ging met hem in
discussie: "Ik hoor op de platen eigen
lijk maar zes instrumenten". "Maar ik
weet zeker, we waren met z'n achten".
Over de meeste mensen waren we het
snel eens, maar er bleven vragen
Totdat ik bij een volgend bezoek, toen
ik de foto's maakte, Jaap de platen
hoes liet zien. "Dat waren wij, The Big
De auteur, Klaas B. Nanning, werd
in 1927 te Enschede geboren. Is
nooit in Indië of Indonesië geweest,
maar kreeg na 1945 veel contact met
mensen die in Indië hadden gewoond
en gewerkt. Trouwde met een - vol
gens haar stamboom - Indisch
meisje, geboren op Java. Kreeg door
dat huwelijk een grote aangetrouwde
familie met een Indisch verleden.
Hoorde vanaf toen vaker het woord
ketimoen dan komkommer. Is nu
cineast-fotograaf en was daarvoor
o.a. redactielid van een fototijd
schrift. Beoefent als hobby diverse
vormen van geschiedkundig onder
zoek.
Eight, we waren met z'n achten, het
staat op de hoes, nu weet ik het
wner
Edison Bell was dus in vele opzichten
z'n tijd vér vooruit: niet alleen een
voor 1928 uiterst moderne opname
techniek met verschillende microfoons,
maar ook platenhoezen met speciale
opdruk
Door vergelijking van alle verzamelde
gegevens ben ik tenslotte tot de
volgende bezetting gekomen:
John Benjamins, 1e viool.
Frans Mogot, 2e viool en zang.
Hannie Maks, ukelele of mandoline.
Jaap Rosenquist, 1e gitaar en zang.
Freek de Koek, gitaar en krontjong
zang.
George Baker, gitaar.
Nol Berkhuizen, gitaar.
Wim Jordan, gitaar, ukelele of mando
line.
John Benjamins beheerste het kront
jong-idioom volledig. John was een ge
voelig violist die zijn stemming uit
stekend muzikaal wist te vertolken.
Maar bij ensemblezang hield hij zijn
mond liever dicht: zingen was niet zijn
sterkste kant. Op één van 16 plaat
kanten is hij evenwel hoorbaar terwijl
hij een zangtekst declameert. John was
Delfts student.
Frans Mogot, Menadonees, was een
meer geschoold violist dan John en
kon ook uitstekend zingen met een
heldere, wat harde stem. Op diverse
plaatzijden is hij te beluisteren. Hij
kende veel krontjongliedjes uit Ambon
en Minahassa en heeft ooit een bun
del met een aantal van deze liedjes
gepubliceerd. Frans vond een geweld
dadige dood in de roerige jaren na
1945.
Hannie Maks was rond 1928 de vaste
ukelele-speler van het orkest. Wat la
ter speelde hij krontjong in Den Haag.
Bij herhaling hoorde ik hem omschrij
ven als "een blonde jongen". Hij zal
dus zijn opgevallen in het overwegend
zwartharig gezelschap
Jaap Rosenquist was eerste gitarist,
speelde de solopartijen, zong een en
kele maal bij de pantoens en had bij
samenspelende gitaren een afwijking.
Freek de Koek zei van hem dat hij
"krontjong pintjang" speelde. Dat sloeg
dan op zijn "afwijking" om regelmatig
syncopen te slaan. Die syncope was
in het einde van de jaren twintig na
tuurlijk een erg jazzy element dat in
krontjongmuziek absoluut niet thuis
hoorde. Maar Jaap had er bij het pu
bliek veel succes mee omdat hij de
nog altijd wat exotisch klinkende
krontjong door zijn speelwijze wat na
der bracht tot de smaak van het toen
malige, overwegend jonge publiek.
De verleiding is groot om over "Oom
Jaap", zoals ik hem mag noemen, nog
meer te vertellen, maar dat past niet
in dit artikel. Volgende bandleden dus.
Freek de Koek was naast gitarist en
uitstekend zanger ook een groot ken
ner van krontjong en gamelan. Om
streeks 1930 heeft hij heel wat jongere
leden van de muziekgroep van Eurasia
een goede kennis van krontjong en
gitaarspel bijgebracht. Charles Monod
bijvoorbeeld leerde veel van hem
Hij schreef ook het al eerder genoem
de artikel in Tong Tong. Zowel Charles
als oom Jaap vonden zijn mededelin
gen een beetje verward, hoewel hij
wel veel namen noemde die bij beiden
weer herinneringen opriepen
George Baker is in het gezelschap een
grote onbekende. Oom Jaap herinner
de zich alleen de naam. We zouden het
nu nog eens bij Hans Bouwens van
"The George Baker Selection", een
popgroep die enkele jaren geleden
populair was, kunnen proberen
Nol Berkhuizen was juridisch student
in Leiden. Tientallen jaren later was hij
in dienst van president Soekarno.
Wim Jordan was gedurende enige tijd
ukelelespeler van het krontjongorkest.
Oom Jaap herinnert zich hem niet. Ook
zijn studierichting is nog onbekend.
Laatste der Mohikanen.
Al tijdens ons eerste telefonische con
tact van een jaar geleden liet Oom
Jaap doorschemeren dat hij misschien
wel de laatste der Mohikanen was -
het laatste nog levende lid van kront-
(lees verder volgende pagina)
11