gMjyMHB Jaap Rosenquist: "Ik rook er twintig per dag". jongorkest Eurasia ten tijde van de plaatopnamen. Toen ik met hem de vermoedelijke bandbezetting enkele weken geleden nog eens - maar nu emotieloos en erg zakelijk - doornam, was Oom Jaap er zeker van dat hij de enige overleven de was van het krontjongorkest van de plaatopnamen. Hij voegde daaraan toe: "Telkens, bij iedere reünie of bijeenkomst merk je: "die is er niet meer". Ik zie nog zo een goede oude vriend hier binnenlopen, we praten wat, hij vertrekt en een week later krijg ik zijn overlijdensbericht in de bus. TjaOom Jaap spreidt zijn handen in een berustend gebaar en steekt een minuut later een nieuw sigaartje op. Achteloos zegt hij: "Ik rook er twintig per dag" en even later "Eten is voor mij een noodzakelijk kwaad. Ik ontbijt nooit. Dat deed ik vroeger ook niet. Ik geloof dat ik daardoor het Jappen kamp zo goed ben doorgekomen." Wéér de grammofoonplaten. Freek schreef in 1967 in Tong Tong: "Er werden geloof ik 12 platen ge maakt, aan twee kanten bespeelbaar". Jaap vertelde me in ons eerste tele fonische contact: "We maakten min stens 12 platen". Volgens mij moeten het er vijftien zijn geweest. Freek noemt in zijn artikel een aantal titels dat veel aftrek vond. De matrijsnummers van mijn 16 titels lopen van 88359 tot en met 88387: 29 plaatzijden dus. Wanneer ik de door Freek genoemde titels op de open plaatsen invul, kom ik vijf titels te kort omdat de keerzijde van een plaat al tijd een éven nummer is, in ons geval dus 88388. Aangenomen natuurlijk dat de Eurasia-platen opeenvolgende ma trijsnummers kregen en dat nergens twee nummers op één plaatkant heb ben gestaan. Freek vertelt dat de platen voor "ra dio Hilversum" zijn gespeeld en dat "veel Hollanders een plaatje kochten en vooral de oud-lndischgasten en vriendjes en vriendinnetjes van de In dische studenten." Freek suggereert dat Meyer "er dik aan verdiend heeft" en merkt wat geprikkeld op "maar wij hadden er rijk van moeten worden en niet hij". Ik geloof dat de oplage van de platen niet bijzonder groot is geweest. "Edison Bell" is er financieel natuurlijk niet aan te kort gekomen, maar het genre was zo specifiek dat er slechts een bescheiden markt voor was. Freek geeft het eigenlijk al aan: buiten de in Nederland toch beperkte kring van Indischgasten en vrienden zullen de platen weinig aftrek hebben gevonden. Een aantal stapeltjes zal in Indië te recht gekomen zijn, allicht, maar die exemplaren zullen daar na 1942 wel een roemloos einde hebben gevon den De grammofoonplaten systematisch Ik kocht, zoals eerder gezegd, acht platen, samen zestien nummers. Het zijn: Patokaan Badingdang Kolé Kolé Hela Rotan Patjar Keling Selendang Majang Rasa Sajang Keneh O Ina Ni Keke Krontjong Betawi Krontjong Soerabaja Stamboul II Es Gantoeng Djohore Rasa Sajang E Toean Dan Njonja Djoela, Djoeli Bintang Tiga Freek de Koek noemde in 1967 boven dien de volgende nummers: Stamboul I Nonna Manis Siapa Jang Poenja Balengang Saparoea Wora Wora Tjientjien Djangan Mandi Kali Persapen Nina Bobo Lief Indië Wat brandt daar op de bergen Saja Doedoek Soesah Samen 16 plus 9 nummers, 25 dus. De matrijsnummers lopen evenwel van 88359 tot en met 88387 voor wat be treft mijn platen. Dat kan niet; het hoogste matrijsnummer moet een éven getal zijn geweest. - Volgens mij zijn er dus nóg vijf nummers door het or kest op de plaat gezet waarvan wij de titels nog niet weten Eurasia als uitdrager van Indische. Cultuur. Talrijke malen zijn het krontjongor kest, de hawaiiband en de dansgroep van Eurasia in binnen- en buitenland opgetreden. In 1927 bijvoorbeeld kreeg Eurasia de vererende uitnodiging om op de Indische (Koloniale) tentoonstel ling in het park Zijpendaal bij Arnhem in de zomer van 1928 Indisch georiën- "Oom" Jaap Rosenquist wordt en kele malen geciteerd met verschil lende leeftijden achter zijn naam. Dat is geen fout, maar geeft alleen maar aan dat ik ruim een jaar bezig ben geweest met naspeuringen naar Eu rasia. Op 13 december, een datum die precies ligt tussen het tijdstip dat ik dit artikel moest inleveren en het tijdstip van verschijnen werd "Oom" Jaap Rosenquist 80 jaar. Oom Jaap, aan U, laatste der Mohi kanen, draag ik dit artikel graag op. Accoord? teerde recreatie te verzorgen. Dat was geen kleinigheid en het bestuur van Eurasia nam deze invitatie heel serieus op. Een jaar lang heeft men bijna avond aan avond gerepeteerd. Er heer ste een ouderwetse discipline: wie en kele repetities miste zonder goede re den werd van verdere deelname uitge sloten. Acht weken heeft de tentoonstelling en het succes van Eurasia geduurd. Iedere dag, op vastgestelde tijden, gaf Eurasia voorstellingen op het gebied van toneel, muziek en dans. Die op tredens waren allesbehalve primitief of geïmproviseerd. Het krontjongorkest zat bijvoorbeeld 's avonds te spelen op een geïllumineerd vlot in een vijver en speelde 's middags op een podium in de openlucht met een zee van toe hoorders - en nu citeer ik graag wat Oom Jaap me ooit schreef: "voor het overgrote deel vrouwelijk publiek - vóór ons op een grasveld gezeten of gelegen in hoogst ongegeneerde hou ding, zodat we van bovenaf een gê nant uitzicht hadden op - nuja, U be grijpt het wel - het was hoog zomer tijd, mind you, dus de meisjes hadden nagenoeg niets onder hun jurken aan Krontjongorkest en hawaiiband hadden geen "orkest-uniform". De jongens za- Jaap met in zijn handen de plaat die hij vijf tig jaar geleden zong: "Patokaan". 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1978 | | pagina 12