Reisbureau HOLWERDA R.V.
vanwege De Uitstekende Service
De Visaverzorging
Onze Solvabiliteit
De Goedkope Prijzen
Vele mensen boeken bij Reisbureau HOLWERDA
Voor U een reden, om ook eens geheel vrijblijvend te informeren naar
de mogelijkheden die wij bieden.
Gaat U b.v. naar Bangkok, Hongkong, Tokio, Singapore, Jakarta, New
York, Los Angelos, Australië, Nieuw Zeeland etc. Bel eerst ons kantoor
op en besluit dan pas te boeken.
Loosduinsekade 497 - Den Haag - Tel. 070-46 89 50 of 070 - 46 89 51
ook eens een smulpartijtje houden!"
Bonnet meende, dat deze aanspraak
indruk gemaakt had, doch hij stelde
niet de proef op de som. Immers, of
schoon ze de kampong van de mis
daad, Lobu Piling bezocht hadden,
was geen poging gedaan, om de aan
voerder der moordenaarsbende, Pang-
galamei, te pakken te krijgen. Het bleef
dus bij dreigende woorden. Wat had
men ook kunnen bereiken met een
handvol soldaten tegen de geduchte
Bataks? Panggalamei kwam dus met
de schrik vrij, doch naar mate de Ba-
takse gemeenschap het Christelijk ge
loof omhelsde, bleef er als het ware
een vloek op deze raddraaier en zijn
bende rusten. Nimmer zijn zij tot het
Christendom overgegaan. Toen Nom-
mensen hem eens wilde opzoeken om
hem over zijn Boodschap te spreken,
schrok hij zich dood en vluchtte.
Natuurlijk hoorde Poland ook van de
moord od de zendelingen, twee jaar
geleden, en hij gaf er een verslag van,
dat zowel wat de feiten als wat de
geest der mededeling betreft, belang
rijke afwijkingen vertoont.
De zendelingen waren N B. uitgezon
den door de bisschop van Poeloe Pi
nang, om de Bataks tot het R.K. geloof
van een eeuwige verdoemenis te red
den. Dat is natuurlijk volslagen onzin.
Zou er ooit een bisschop in Poeloe Pi
nang, op de kust van Malakka geweest
zijn? Kennelijk heeft hier Toöntje's
Rooms verleden op zijn vertelling zijn
sporen nagelaten.
Toen waren ze door Bonnet gewaar
schuwd, wat zeer wel mogelijk is. "De
Batta's waren menseneters", zeide hij,
"en zouden de verzoeking niet weer
staan, om hen op te peuzelen".
Doch de beide zendelingen bleven on
wrikbaar. 't Was de wil van God, dat
zij het bekeringswerk op zich namen...
God zou hen beschermen". Die woor
den zouden wel eens authentiek kun
nen zijn.
Gezien hun hardnekkigheid, gaf Bonnet
hun nog een goede gids mee, doch na
8 dagen kwamen de twee Batakse be
dienden en de gids al terug, en deden
verslag van de moord.
De zendelingen hadden hun intrek ge
nomen bij een kamponghoofd, en 's-
avonds waren de kampongbewoners
al begonnen om het huis samen te
scholen. Uit hun gesprekken maakten
de Batakse bedienden op, dat het raad
zaam was, om terug te keren, en waar
schuwden hun heren, die ze aanraad
den te vluchten. Maar deze stelden
hen gerust door de verzekering dat
hun God wel zou helpen.
Doch kort daarop werd het huis om
singeld, het volk drong naar binnen,
bond zowel heren als knechten en
doodde de dikste der zendelingen, na
hem ontkleed te hebben, met een lang
werpig mes. Daarna vond het barbaar
se maal plaats.
De volgende avond herhaalde zich het
drama met de andere, minder vette
zendeling. Vergeefs haalde deze een
afbeelding van de Zaligmaker uit zijn
bagage, die hij aan de wildemannen
toonde. Met behulp van zijn Batakse
bediende poogde hij hun duidelijk te
maken, met welk vreedzaam doel hij
naar Batakland was gekomen. Het
baatte hem niets en hij werd eveneens
afgemaakt.
Het verhaal is uitvoeriger en levendi
ger dan wat wij in het boek van War-
neck aantroffen. De heldhaftige ge
loofsovertuiging der beide zendelingen
komt er goed in uit, maar hun uitzen
ding door een Katholiek prelaat is na
tuurlijk waanzin. Ook de verdeling der
slachtpartij over twee data is wonder
lijk. Gevreesd moet worden, dat Toon
tje hier en daar zijn fantasie wat de
vrije teugel heeft gelaten, of door de
Inlandse getuigen te gebrekkia is in
gelicht. Wij houden ons daarom maar
liever aan het sobere verslag in de
Javasche Courant.
Doch er dient nog op één eigenaardig
heid in Poland's verhaal gewezen te
worden, nl. op zijn gering begrip voor
het ideaal der beide slachtoffers, zijn
spotten met hun heilige zendingsijver.
Dit gekscheren verdienen deze brave
lieden niet, ook al begingen zij tac
tische fouten. Dit spotten hangt al weer
samen met Poland's opvatting omtrent
zending en missie in het algemeen. Hij
vond het maar gekheid, om de heide
nen te willen bekeren, en raadde het
iedereen af, zich met andermans ge
loof te bemoeien. Dat was zo zijn opi
nie over religie, even eenvoudig als
naief. Hadden die Bataks in het geheel
geen godsdienst, dan was het nog wat
anders, maar de wilden waren met hun
geloof even gelukkig als de zende
lingen ,met het hunne.
Ze behoefden bovendien nooit te vas
ten; ze aten als ze honger hadden:
honden katten, slangen, wurmen èn
mensen. Er bestond dus z.i. geen en
kele reden, om van godsdienst te ver
anderen.
Aldus Poland, die over het Batakse
kannibalisme luchtig heenwandelt.
Maar laten we er hem niet te hard over
vallen. "Deze opvatting over de waarde
en betekenis van de godsdienst werd
destijds en later nog door duizenden
Westerlingen gedeeld. Later bleek ons
Gouvernement zelfs er enigszins an
ders over te denken. Na de eerste suc
cessen der Rheinische Mission onder
de Bataks, buiten het Gouvernements
gebied, is het werk der brave zende
lingen flink gesteund, zodat het Batak-
volk een der belangrijkste en ontwik
keldste van de Archipel is geworden.
Ik heb eens dr. Kraemer horen zeggen
dat hij van twee volken in de Indische
eilandenwereld veel verwachtte, nl. van
de Ambonnezen en de Bataks.
Om tot Poland's geestigheden terug
te keren, hij vestigt er de aandacht op,
dat volgens zijn voorstelling de vlezig-
ste der zendelingen het eerst voor het
maal der Bataks in aanmerking kwam.
Aan het gouvernementele verbod, om
mensenvlees te consumeren, voegde
hij nog toe, "zelfs dat van zendelin
gen". Dat zijn maar flauwe aardighe
den, die zeer lang bij zeker Indisch
publiek in omloop bleven. Een "zen-
delaar" ging vroeger voor een min of
meer belachelijk personnage door.
Voor een Indische dominee of pastoor
kon men nog wel enig respect op
brengen, want die werden enigszins
als gouvernementsambtenaren be
schouwd. Doch een zendeling, die
geen academische opleiding had ge
noten en van een zeer bescheiden sa-
larisje moest rondkomen, werd nog
minder dan een "partikoelir sadja" ge
waardeerd. Laatstgenoemde was ten
minste niet naar de Oost gekomen,
"om vliegen te vangen". Ik herinner
mij, dat na de verschijning mijner Indo
nesische geschiedenis omstreeks 1950
ik oud-zendeling Nortier ontmoette,
die opmerkte, dat ik in mijn boek van
de Zending geen kwaad gesproken
had. Ik kon hem niets anders antwoor
den dan: "Waarom zou ik?"
Daarentegen heeft een mijner kennis
sen, geen zendeling, doch een uitste
kend kenner der Javaanse maatschap
pij, eens over een mij onbekende uit
werking van het optreden der zende
lingen geschreven. Het waren vóór de
oorlog meestal eenvoudige lieden, die
ook sober leefden. Doch deze weinig
opvallende persoonlijkheden, die de
Javanen dank zij hun jarenlang verblijf
op één plaats goed leerden kennen,
trokken juist hun aandacht en wekten
hun bewondering op door hun onbe
rispelijk leven en onbaatzuchtig wer
ken voor anderen. Heerszucht of winst
bejag waren er niet bij, terwijl deze
eigenschappen bij de overige Wester-
(lees verder volgende pagina)
18