De Tusuk Kondé die ongeluk bracht
Volksverhaal uit Flores.
naverteld door PAK ASIKIN
In een desa ten Zuiden van Ngada leefde lang geleden een jonge maagd
B hoko genaamd. Ze was enig kind. Haar vader was reeds lang gestoken.
Haar manier van omgang met haar dorpsgenoten was zeer prettig. Zè won
ieders hart. Haar vader was tijdens zijn leven een man van aanzien en invloed
geweest in de adat en andere aangelegenheden. Daarnaast was hij ook een
bekwaam landbouwer. Ze hadden nooit gebrek aan voedsel gehad. Ze konden
zelfs hun minder bedeelde kamponggenoten nog helpen. Haar moeder was vaar
dig in de huishouding en genoot het respect van andere moeders. Ook kon zij
goed manden vlechten en spinnen.
Elke morgen ging het meisje samen
met haar leeftijdgenoten naar het veld
om te werken en keerden zij 's mid
dags vrolijk en zingend terug.
Bij volle maan kwamen de jongens en
meisjes naar buiten en brachten de
tijd door met zang en dans en verha
len vertellen. Ook B'hoko was van de
partij maar haar moeder vermaande
haar niet tot middernacht te blijven
maar dit verminderde haar genoegen
niet.
Op een avond hoorde B'hoko dat haar
vriendinnen gezamenlijk naar het
strand zouden gaan om mosselen en
schelpen te verzamelen, die overvloe
dig tussen de rotsen aan de kust te
vinden waren. Ze was nog nooit naar
dat strand geweest, en ze vroeg en
kreeg toestemming van haar moeder
om mee te gaan.
Haar moeder maakte alles voor haar
klaar, fijngestampte djagoeng, eetbare
knollen, pisang, enz. Voor een "bere",
een soort gevlochten mandje van lon-
tarbladeren werd gezorgd en ook een
"gob'he", een bamboekoker met een
touwtje om aan de schouder te han
gen. De "bere" diende tot het inzame
len van mosselen en de bamboekoker
voor zeewater.
Haar moeder waarschuwde haar nog
vooral voor de golven, de gladde ste
nen en de scherpe oesterschelpen.
Haar lange haren werden in een kondé
(wrong) vastgebonden zodat ze zich
vrij kon bewegen. Voor het losraken
werd de kondé van een bronzen haar
naald voorzien, een zg. "go namada".
"Wees voorzichtig met de haarnaald,
zorg dat je die niet kwijtraakt" ver
maande haar moeder haar.
Toen alles gereed was vertrokken de
meisjes naar de plek aan zee "Theb'
ho Boro" genaamd, waar veel mosse
len en schelpen gemakkelijk te vinden
zijn. In de namiddag, kwamen zij daar
aan, staken een kampvuur aan, be
reidden hun maaltijd, en gingen daarna
slapen. Er was geen enkele jongen
aanwezig, maar gezamenlijk waren de
meisjes niet bevreesd.
De ochtendstond bescheen de meisjes
met helder zonlicht en ze begonnen
ijverig met het inzamelen van mosse
len. B'hoko hoefde slechts een paar
meters de zee in te gaan om onder
een vlakke steen een grote mossel
soort te vinden, die aan de steen vast
plakte. Maar ze maakte die vlua los en
22
deed hem in haar korf. En zo ging het
door en verzamelde zij een groot aan
tal mosselen en schelpen. Maar zij
vergat de goede raad van haar moeder
niet en waagde zich niet te ver in zee.
Toen haar korf al bijna vol was, be
sloot ze terug te gaan naar het strand.
Op haar terugweg zag ze een steen
tussen twee grote koraalstenen en
bukte zich nog eenmaal. Een grote
mossel zat er onder. Ze bukte zich,
maar toen ze zich oprichtte om terug
te gaan, raakte haar kondé los en
viel de haarnaald tussen de twee ko
raalstenen in. Onmiddellijk bukte zij
zich om die weer op te rapen. Ze had
de haarnaald al in haar hand, maar
toen ze die omhoog wilde trekken,
raakte haar hand beklemd tussen de
stenen. Ze hield de haarnaald stevig
vast, trok omhoog, maar geen resul
taat. Wat eigenaardig! Als ze haar hand
omhoog trok zonder de haarnaald kon
haar hand vrij bewegen, maar met de
haarnaald raakte haar hand beklemd!
En zo telkens weer. En inmiddels werd
de zee hoger, de vloed kwam op en
de golven kwamen dicht bij het strand,
ze stond al tot haar middel in het wa
ter. Ze was de wanhoop nabij, want
ze durfde niet zonder haarnaald thuis
te komen. Maar als ze niet wegging,
zou ze zeker verdrinken. Toen herin
nerde het meisje zich het verhaal van
de 'nitu" deva. Die had hier zeker
haar verblijfplaats, en ze bad tot de
nitu: "O, nitu, geef de haarnaald vrij
en ik zal je geven wat je van me
vraagt".
Ze bukte zich nog eenmaal, en zie, de
haarnaald kwam vrij. Ze haastte zich
naar het strand. O, schrik, de andere
meisjes waren al naar huis gegaan en
ze moest nu de hele weg alleen af
leggen. Ze huilde onderweg en riep
om haar vriendinnen, maar tevergeefs.
Eindelijk, het was al donker, bereikte
zij haar huis. Ze vertelde haar moeder
haar verhaal, en deze schrok hevig
toen ze vernam wat B'hoko aan de
nitu beloofd had. Ze maakte zich ern
stige zorgen om wat de nitu wel van
haar dochter zou eisen.
Als het goud zou zijn of vee, zou zij
nog wel in staat zijn daaraan te vol
doen. Maar als het iets anders was...
En wanneer zou de nitu komen om
haar eisen te stellen?
Zeven dagen na dit voorval barstte er
een onweer los. Bliksemflitsen door
kliefden de lucht en de donder deed
heel de kampong op zijn grondvesten
beven. Alle mensen waren bevreesd.
Nog nooit hadden zij zulke woedende
elementen meegemaakt. Vele huizen
werden vernield en vele bomen ont
worteld. De mensen begonnen zich af
te vragen wat de oorzaak kon zijn van
de woede der goden. Wat voor fout
hadden zij begaan? "Wie schuldbewust
is, trede naar voren om het onheil te
weren" weeklaagden zij. "De nitu wil
'van geen goud of vee weten!"
De storm hield maar niet op en teis
terde de hele kampong. B'hoko kwam
naar buiten en stond op het erf. Met
uitgespreide armen en haar gezicht
naar de hemel, sprak ze: "O, nitu,
weer het onheil af. Ik zal je goud en
vee geven!" Na deze woorden werd
de storm heviger. En het gerucht ver
spreidde zich dat B'hoko de oorzaak
was. En nog eens sprak het meisje:
"O, nitu, verdrijf dit onheil. Indien het
mijn leven is, dat ge verlangt, zal ik
me over drie dagen opofferen." Nau
welijks had ze die gelofte uitgesproken
of de storm bedaarde. De hemel werd
weer helder en de zon scheen. Alle
mensen vonden het vreemd. De dewa
heeft het meisje opgeeist. Er was geen
andere uitweg. En die gelofte moest
over drie dagen ingelost worden Ge
beurde dit niet, dan zou het onheil nog
groter zijn. De moeder berustte in haar
lot, maar ze beweende het lot van haar
dochter hevig. Op zulk een noodlot is
niemand voorbereid. Heel de kampong
treurde mee, want ze verloren in B'ho
ko een lieve vriendin. Er was geen an
dere oplossina om het onheil af te
weren.
Op de derde dag waren alle mensen
verzameld. Varkens, kippen en vee
werden geslacht voor het afscheids
maal. Het meisje zelf was heel kalm,
ze berustte in haar lot. Maar voor de
bewoners was het een rouwdag en
velen weenden, ledereen wilde haar
nog eens zien en afscheid van haar
nemen. De ceremonie om de kam
pong te verlaten werd volvoerd door
de adatoudsten. Ze waren allen in
adat kleding met getrokken klewang en
marcheerden in een rij. Heilige spreu
ken werden gepreveld bij het offeren
van het meisje. De ceremoniën waren
voor velen angstaanjagend. Tenslotte
trok men naar het strand, het meisje
voorop, met daarachter de moeder die
onophoudelijk weende. En dit was het
einde van deze geschiedenis.
Willen wij nog een naschrift? Dan zou
den we kunnen wijzen op het oude
Egypte, waar elk jaar een maagd moest
worden geofferd aan de Nijl, als deze
buiten haar oevers trad, om te voor
komen dat de overstroming onheil zou
brengen.
(lees verder volgende pagina, onderaan)