JSrieoen uit een KJude ^^Djatihouten kiót (2) MENSEN EN MACHTEN 9 CD n I JOHAN FABRICIUS werd zijn opvolger. Hij is nu nog in volle actie als kunstredacteur van de Haagsche Courant. George vond even eens zijn weg in de Nederlandse jour nalistiek en neemt nu afscheid van een zeer eervolle en belangrijke functie. Na de souvereiniteitsoverdracht repa trieerde ook Joppe en ik nam de leiding over. Met journalisten als Bas Klaver- stijn (nu p.r.o. van AKZO), Jan van der Harten (thans commissaris van de Ko ningin in Brabant) en later Willem Mooyman (thans leraar Nederlands) in de staf was het inspirerend werken in de richting die Nieuwsgier voorstond: te trachten onder nieuwe omstandighe den Indonesië en Nederland tot elkaar te brengen. Onder de medewerkers noem ik maar één naam: die van onze onsterfelijke vriend Tjalie, die in Nieuwsgier een zaterdags feuilleton be gon: Piekerans van een straatslijper. Nieuwsgier heeft gefaald wat zijn uit eindelijke doel was, een brug te schep pen tussen voormalig koloniaal bezit en gewezen moederland. De politieke omstandigheden werden steeds ongun stiger. Toch hadden wij het niet opge geven, indien niet een zakelijk conflict mij had gedwongen in 1956 te ver trekken. Bij de overgang van de be langen van onze drukker naar een In donesisch consortium, waarvan men mij nauwgezet niet op de hoogte had gesteld kwam het mij niet mogelijk voor ons werk in de oude stiel voort te zetten. In de baaierd, een jaar later, van de Irian-actie ging Nieuwsgier, te gelijk met de gehele in het Nederlands verschijnende pers, definitief ten on der. Het vertrek van Gleichman van de Arnhemse Courant maakt vele her inneringen los aan een bewogen maar boeiende tijd, waarvan voor mij een belangrijk deel verbonden is aan het krantje, dat George Gleichman in het leven riep. Het ga-je goed, waarde collega! JHR. 1 november Zo ver was ik gisteren gekomen. Ik heb je nog niets over Singapore ver teld en over het hotel waarin we met nog meer Hollanders op de Engelse mailboot uit Hongkong zitten te wach ten. Die komt zaterdag aan, zeggen ze. Singapore is een verschrikkelijk druk ke stad, lang niet zo gezellig als Bata via, of je moet al veel van Chinezen houden. "Orang Tjina, orang Tjina sa- dja", zucht Koestiah maar. De stra ten wemelen ervan en die kerels zijn hier ongelooflijk brutaal, heel anders dan onze klontong-Chineesjes, weet je wel, wat hebben we die soms ge plaagd als ze het erf opkomen klon- tong-klontong! met hun winkeltje van Chinese zijde en borduursels en de rest. Gezellig er bij gaan zitten, eerst alles laten uitpakken en dan een vies gezicht trekken: "Kijk eens, Tjek, aan de rand ingescheurd, zie je wel?" Of: "Jasses, die vlek, daar heb je zeker een kakkerlak tussen platgedrukt?" En maar afdingen: "Veel te duur, Tjek," en hij maar zuchten en steunen: "Ti- dak mahal, Non. Moelah! Moelah be- toel!" Wat je ook zei, je kreeg hem niet boos. Altijd maar glimlachen. Maar die Chinezen hier? Ze zouden je op straat nog bijna omver lopen! Je kunt hier wél gezellig inkopen: de Bombay-winkels hebben hier ook Eu ropese japonnen, omdat er zoveel schepen aanleggen op weg naar Eu ropa. Die de reis al vaker hebben ge maakt zeggen allemaal: "Wacht liever tot Alexandrië, daar heb je veel meer keus." Dat zal ook wel zo zijn, maar ik kon het toch niet laten alvast iets te kopen. Snoezig, Loes, zou jou ook vast staan: roze gebloemd met veel rozetten en een héél smal middel; ik krijg er haast geen adem in. Maar die Bombayer stond maar in verrukking naar me te kijken, de handen gevouwen alsof ik een Indiase godin was die hij als gelovige Hindoe aanbad. Ik moest me hem van het lijf houden; het was zo'n onbeschaamde jonge kerel, goed dat Pieter er niet bij was! Je weet wel: met van die fluweelzwarte ogen, net als die vent vlak bij de brug naar Pa sar Boeroe, Aboe Faisal, of hoe hij heten mag; er zijn dames die daar juist graag gaan kopen! Voor Koestiah heb ik toen ook alvast een warme cape met een capuchon gekocht voor de Hollandse winter straks; ze durfde hem in de winkel eerst niet om te doen, dat begrijp je wel, en toen ik moest lachen omdat ze er werkelijk zo idioot uitzag, wilde ze helemaal niet meer. Maar ik zei: "Vooruit, trek aan. Je zult wel zien dat ze in Holland allemaal zo rondlopen; dan val je helemaal niet op. Of wou jij daar in sarong en badjoe de straat op? Veel te koud toch? En op blote voeten kan dan ook niet meer, je moet schoenen aandoen." - "Adoeh, Non. Schoenen?" - "Ja, natuurlijk. Schoenen en dikke wollen kousen!" Je wou een lang verhaal over de hele reis van me. Goed. Het hotel dus waarin wij Hollanders zijn onderge bracht. Het is lang niet zo gemoedelijk en sans-gêne als onze hotels: Géén voorgalerijtje met uitzicht op de tuin, waarin je gezellig thee of koffie kunt zitten drinken. Een mooie grote ka mer, dèt wel, en ik kon er heerlijk mandiën, wat wel nodig was na die afschuwelijke zeereis. Maar toen kreeg ik weer last van dat mens Despréz. Die hadden ze ook een eigen kamer gegeven, maar ze was bang zo op haar eentje; ze vertrouwde de bedien den niet, ze had gehoord dat er laatst een blanke vrouw in ditzelfde hotel be roofd en vermoord was. "Doe uw deur dan maar goed op slot," zei ik, "want ik wil mijn kamer niet delen." Nou, toen begon ze natuurlijk op te spelen. Dat ik mij als dochter van een hoge ambte naar te veel verbeeldde en tinkah's had en zeker hoopte dat ik 's nachts herenbezoek zou krijgen. Nou, kind, toen heb ik haar eventjes goed op haar nummer gezet. Over verbeelding ge sproken, wat verbeeldt zij zich eigen lijk wel? Wie en wat is ze helemaal? Haar man is een doodgewone suiker- boer ergens bij Soekowati en omdat hij nou toevallig bulkt van het geld, kan zij dit Europese reisje maken, zoge naamd om voor haar dikte ergens te gaan kuren, in Duitsland geloof ik, daar heb je zulke Kurorte waar je al leen maar water mag drinken en daar hoopt ze zeker gauw een minnaar op te pikken. Ze denkt dat in Europa alles kan en mag, omdat niemand je daar kent en je man er dus ook niets over te horen krijgt; ze heeft me trou wens zelf al verteld dat haar dat Si berisch laat, want dat haar man het met de huwelijkstrouw óók niet zo nauw neemt. Die planters zoeken onder hun vrou welijk personeel maar gewoon uit waar ze trek in hebben; ik weet van Ellen hoe het op die maalfeesten toe gaat, als het riet binnen is. En zij kan het weten, want haar eigen dierbare Léks zit immers in de suiker. Maar nou moet je horen, zeg. Net heb ik dat mens de deur uitgewerkt, daar krijg ik de manager van het hotel bij me, zo heet die hier, en die steekt een speech in het Engels tegen me af waar ik de helft niet van versta. Maar hij wijst op Koestiah en ik hoor iets van "No good. Native woman in hotel no good." Ik zeg: "Wat? Mag die niet bij me op de kamer blijven? Van dat ik een kind was, heeft ze bij me gesla- (lees verder volgende pagina) door Hélène Weski Mysterieuze verhalen uit Indië. Waargebeurde geschiedenissen boeiend en sfeervol weergege ven. Prijs f 15,90 porto f 1,70 BOEKHANDEL MOESSON Giro 6685.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 9