^uneven uit een KJude
djatihouten kiót (3)
FEUILLETON
C73 (C\ J JO HAN FABRICIUS
9
(Vervolg: "Brieven over")
DIEP BESCHAMEND
NEDERLANDS "BELEID"
Hierbij kom ik terug op het artikel dat
onder deze titel in "Moesson" van
1 maart jl. werd opgenomen.
Ik heb zelf tot eind 1957 in Surabaya
gezeten en heb herhaalde malen men
sen met hun paspoortaanvraag ge
holpen. Velen waren dit stuk in de
oorlog kwijt geraakt, anderen hadden
er nooit een gehad.
Voor deze aanvraag werd dan door
een notaris een acte van bekendheid
opgemaakt. Ik had in mijn kantoor een
aantal Kleianadresboeken zodat ik
deze aanvragen enigszins kon contro
leren.
Ik werd, toen ik voor een andere zaak
op zijn kantoor was, bij de toenmalige
Commissaris binnengeroepen en ver
volgens werd mij verweten dat ik "za
ken tegen de regering" aannam. Op
mijn vraag wat hij daarmee bedoelde
kreeg ik ten antwoord dat ik mensen
met hun paspoortaanvraag hielp. Ik
vroeg hem of ik dat dan niet mocht
doen en kreeg toen ten antwoord: nee
dat mag je niet. Nadat ik hem had
gezegd dat ik er gewoon mee door
zou gaan zei hij dat hij dit dan aan de
ambassade zou doorgeven. Zeg hen
er dan maar bij dat ze barsten kunnen,
was mijn antwoord.
Ik kan niet zeggen dat dit onderhoud
aan onze verdere verhouding ten goe
de is gekomen.
Mr. J. R. HOGERZEIL
BERI-BERI
Naar aanleiding van de vraag naar de
afkomst van het woord beri-beri (zie
het artikel van E. H. Mertens over "De
geneeskunde in Nederlands-lndië aan
het einde der 18e eeuw, Moesson No.
14) deelt een lezer ons mede, dat dit
naar zijn mening afkomstig is uit het
Javaans, zij het dat de uitspraak dan
meer op biri-biri lijkt.
De encyclopaedie van Ned. Oost Indië
zegt hierover het volgende:
"De oorsprong van de naam beri-beri
is onbekend. Misschien is deze afge
leid van een Hindoestan woord beri,
dat schaap betekent. De onzekere
gang van de lijder aan beri-beri mag
dan de aanleiding gegeven hebben tot
de vergelijking met de evenzeer on
vaste gang van het het schaap."
10 november
a/b "Prince Albert" tussen Singapore
en Point de Galle,
Dit is mijn tweede brief; die uit Sin
gapore zul je intussen al wel ontvan
gen hebben, want ik kon hem mee
geven toen de "Prinses Sophie" op
de terugreis naar Batavia al onze post
meenam.
Ik lig nu in een dekstoel te schrijven,
lekker in de schaduw van het over het
hele dek uitgespannen zonnezeil en
met de mooie markozijnleren schrijf
map, verjaarscadeau van onvolprezen
Pieter, op m'n knieën. Afschuwelijk dat
ik hèm niet schrijven kan - waarheen
zou ik m'n brief moeten adresseren?
Hoe zou die hem kunnen bereiken?
Koestiah zit gehurkt naast m'n stoel
en houdt geduldig de inktpot voor me
op. Arme Koestiah. Hier natuurlijk
weer hetzelfde liedje; ze mag eigen
lijk niet op het dek van de eerste klas
se komen; het wordt oogluikend toe
gestaan "zo lang er door de andere
passagiers niet over geklaagd wordt".
Nou ja, en nadat ik eerst weer spek
takel had geschopt! Er zijn nog een
paar families die een baboe of een
djongos mee naar Holland nemen,
maar daarvoor geldt het onverbidde
lijke: no natives on the passengers'
premises. Vanzelfsprekend zijn die
andere bedienden jaloers op haar; ze
is alweer heel zielig bij me gekomen
omdat ze haar zo plaagden met haar
"Non", 's Nachts moet ze wel naar
beneden, niets aan te doen. Maar nu
zal ik je eens laten lachen: ze heeft
natuurlijk tóch geprobeerd om op haar
matje voor m'n hutdeur te slapen; één
nacht ging dat goed, maar de tweede
nachtEen jonge Engelsman, uit
Hongkong geloof ik, is bij een ge
trouwde vrouw, óók een Engelse, op
bezoek terwijl haar man niets vermoe
dend met de kapitein en een paar offi
cieren in de rooksalon zit te kaarten
een omgekochte Chinese steward
komt waarschuwen dat meneer de
wettige echtgenoot in aantocht is
de boosdoener neemt de benen, maar
ziet in het halve donker niet dat er
iemand op de grond ligthij strui
kelt Koestiah gilt moord en brand
Tableau! De volgende morgen had
het nieuwtje al de ronde over het hele
schip gedaan; iedereen knipoogde te
gen iedereen toen de echtgenoot -
natuurlijk de enige die van niets wist -
zijn vrouw aan tafel excuseerde we
gens zware migraine - allicht dat zij
de eerste dagen haar gezicht niet
durft vertonen! Haar amant, door de
andere heren op een spelletje vingt-et-
un uitgenodigd, excuseerde zich omdat
hij met een verstuikte pols z'n kaarten
niet kon vasthouden! "Hoe ben je aan
die pols gekomen?" vraagt de sukkel
van 'n echtgenoot ook nog. Algemene
spanning wat de ander zal antwoorden.
"Het is gekomen bij het opendraaien
van m'n patrijspoort - die dingen zit
ten muurvast dichtgeschroefd."
Ik was daar zelf niet bij, ik heb het
verhaal van mevrouw Despréz, die
alles weet wat er aan boord gebeurt:
zij hoort het weer van de stewards, die
ze geld toestopt.
Ja, hoor, het noodlot achtervolgt me:
ik moet m'n hut weer met haar delen:
wij zijn nu eenmaal de enige alleen-
reizende vrouwen in ons groepje. Ik
moet wel zeggen dat ik m'n lachen
toch ook weer niet kan houden als ze
zo'n verhaal voor me opdist: "Zo
stroef, ja, zo'n patrijspoortwil
niet openhij draait zijn pols
tjèngkong Allah, als hij nou eens
en flagrant délit met haar betrapt was?
Wat dan? Door haar patrijspoort naar
buiten? Toch zo moeilijk open te krij
gen? En wat, als gelukt? Zo maar in
zee springen? Kom maar, zeggen de
haaien dan!"
Doordat zij zo dik is en de hut maar
zo klein, kunnen we ons 's ochtends
niet tegelijk aankleden. Zij neemt al
leen al de hele ruimte in beslag en
dan komt Koestiah er ook nog bij. Daar
heeft ze natuurlijk bezwaar tegen: ze
heeft zelf geen baboe meegenomen en
kan het niet hebben dat ik, zoveel jon
ger dan zij, dat wel gedaan heb. Ze
vindt ook dat ik veel te veel op gelijke
voet met Koestiah omga; daar in de
oedik is ze natuurlijk gewend zo'n
meid helemaal als een slavin te be
handelen. Ze geneert zich ook niet om
Koestiah dingen op te dragen: "Doe
dit even, doet dat even. Een beetje
vlug!" Koestiah is als de dood voor
haar en gehoorzaamt haar op haar
wenken. "Mevrouw Despréz", zeg ik,
"mag ik er u misschien opmerkzaam
op maken dat dit mijn baboe is en niet
de uwe." Daar geeft ze niet eens ant
woord op, alleen maar zo'n spottend
lachje. En: "Je hoeft mij niet meer me
vrouw te noemen, zeg maar Louisa.
Loes mag ook."
"Loes!" Dan maar Louisa, als het
moet. "Loes, zo heet mijn beste vrien
din al", zei ik fijntjes. Maar zoiets is
niet aan haar besteed.
Ze praat maar door en moet alles en
nog wat aan me kwijt; ik denk dat
haar man thuis nooit naar haar ge
kwebbel luistert. Over hem spreekt ze
altijd van "die vent van mij" of "die
kerel van mij, een echte boewaja,
zeg, een djago nommer satoe met
vrouwen, ik vertrouw hem voor geen
halve duit terwijl ik ver weg in Ghol-
land zit!"
Als jij zelf maar te vertrouwen bent,
denk in dan in stilte.
(lees verder volgende pagina)
"BASIS"
Indonesisch maandblad voor
Cultuur en Maatschappij
redactie: Dick Hartoko
Abonnementsprijs:
18,zeepost.
Abonnementen rechtstreeks op
geven bij Administrasi Basis,
Penerbitan Yayasan Kanisius, jl.
P. Senopati 24, Yogyakarta, In.
donesia. Betalen per postwissel
of via Claverbond, Nijmegen, gi
ro 828228.