Reisbureau Holwerda
Ik
WERELDREIS MET HET VLIEGTUIG
m
Slv
De Beste Jaren van Mijn Leven (XIII)
DAGO
Als je de Dago-weg helemaal tot het eind rijdt (je kunt niet zeggen "afrijdt"
want het is een stevige helling naar boven!), kom je, of kwam je, op een klein
plateau, waar de weg ophoudt. Door de omringende bomen heb je een prachtig
overzicht over de vlakte, die al een flink stuk beneden ons ligt; de Dagoval hoor
je, maar te zien is hij van die plek niet. Of heeft de elektrische centrale het
water opgeëist en is de waterval verstomd? Na zoveel jaren is het een vreugde
te denken, dat, wat er ook veranderd is, de rivieren en watervallen nog altijd
onveranderd er zijn zullen is dat waar?
Van het plateau gaat geen weg verder.
We kunnen terugrijden naar de stad,
maar er is een smal voetpad vlak voor
ons, dat even later iets breder wordt,
maar toch niet meer dan een steil
voetpad en dat ons een diep dal in
voert. En dan staan we opeens op een
vlak terrein en ligt het kleine witte ge
bouw van de Pakar-centrale voor ons.
Misschien is er intussen een kolossaal
nieuw gebouw verrezen, maar in mijn
herinnering staat daar een laag, wit
gekalkt gebouwtje met twee grote ijze
ren toegangsdeuren. We gaan er nu
niet binnen. Rechts is de hoge stenen
trap met de vele hoge stappen, die
naar de rand van het toevoerkanaal
gaat en eenmaal ademloos boven
volgen we het, het kan niet anders,
het kanaal, dat uitloopt op de water-
vang. Het is een smal, vlak pad, uit
gehouwen in de helling, die aan de
rechterkant stijl omhoog en aan de
linkerkant omlaag loopt tot aan de
rivier, die haar water naar de val
brengt, het restant, dat de centrale niet
heeft opgeëist. Een watervang "vangt"
uit de rivier een groot deel van het
schuimende, snel-stromende water en
voert het verder in het kanaal tot in de
machines van de centrale.
Achter de watervang is alle "techniek"
verdwenen, we staan aan het einde
van het pad, maar vlak voor ons is een
opening in de bergwand, die ons ver
der de weg verspert. Een grot? Nee,
het is een gang, die dwars door de
berg gaat. Pikdonker is het er. Een
tijdje tevoren hadden we die gang ont
dekt en daarom nu een flinke toorts
meegenomen. We moesten achter el
kaar lopen, want het was een smalle
gang. Ik keek strak naar het stukje
verlichte grond voor mijn voeten, want
naar de wanden durfde ik niet te kij
ken. Er konden kalongs zijn, of slan
gen, of ander gedierte, hoe durfde ik
eigenlijk denk ik nu, maar ik ben toen
maar doorgelopen. Het duurde in ons
gevoel lang, maar toen was er een
kleine verbreding, waarna de gang iets
naar links uitweek. Nog steeds geen
De Landraadweg met de brug over de
Tjikapoendoeng.
sprankje licht in de verte, zeker weer
een bocht. En als er nu eens opeens
een diepe kloof of put in de gang was?
Maar er was geen kloof, ten slotte
zagen we in de verte licht, dus het
einde van de gang. Ik geloof dat ik
niet verbaasd zou zijn geweest als ik
in een totaal vreemd landschap was
beland, maar het was een echt Pre-
anger land waar we stonden, afge
sloten van de rest van de omgeving.
Het Preangerland zoals het geschapen
was, zonder steden en fabrieken en
centrales en zelfs zonder mensen. Een
blije stilte heerste er, alleen verbro
ken door het geluid van de snel stro
mende Tjikapoendoeng, die nu op de
zelfde hoogte stroomde als wij waren.
Waarvoor die gang diende, wie hem
gebruikte, we hebben het nooit ge
weten. Hij was alleen te bereiken via
het kanaal en dat kon alleen betreden
worden door "bevoegden".
Struiken, bomen, begroeide rotsblok
ken en ons verwelkomend onze beken
de bergen de Boerangrang en de Tang-
koeban Prahoe. Een tijdlang zaten we
aan de oever van de rivier die on
bekommerd voortstroomde, niet we
tende wat wij wisten: de naaste toe
komst van opgeslokt te worden door
de watervang en via de centrale einde
lijk weer met de rest verenigd te wor
den en de Dagowaterval te vormen,
op een plek diep in het bos, naar alle
kanten de witte druppels sproeiend.
We liepen langs de oever, op goed
geluk wat rechts aanhoudend. Toen we
de wolken, die eerst boven de Prahoe
hadden gehangen nu al een eind naar
beneden gezakt zagen, en ook de Boe
rangrang al tot op het middel in de
wolken, besloten we terug te keren.
Dat was niet zo eenvoudig. Het terrein
was vol rotsstenen en kleine kloofjes
en een weg was nergens te zien. Heel
in de verte scheen een weg te lopen
maar dat zou de weg wel zijn die over
Tji Beuning naar de Postweg liep. En
om daar te staan en dan de auto bo
ven aan de Dagoweg te weten is een
enorm eind. Gelukkig hoorden we de
rivier meer dan we hem zagen en von
den hem dus terug en konden de oever
volgen tot we de uitgang van de tunnel
vonden tussen donker groen.
De terugtocht miste het spannende
van de tocht heen, maar we wisten nu
dat er geen slangen waren en geen
spelonken. Zo heeft alles zijn voor en
tegen!
Toch was ik blij dat ik er weer uit was
en het geklater in de watervang hoor
de. Ik heb nooit gehoord van iemand
die de tunnel kende.
ADDIE
Hoe komt het dat ons geheugen goed ge
noeg is om de kleinste kleinigheid die ons
overkomt vast te houden, maar niet goed
genoeg om ons te doen herinneren hoe
vaak we ze al aan dezelfde persoon hebben
verteld?
LA ROCHEFOUCAULD
21 dagen3950,p.p.
28 dagen f 4350,p.p.
a. prijzen zijn incl. hotel, transfer en excursies.
b. verlenging is mogelijk.
Informatie:
Tel. 070-46 89 50 of 46 89 51 Telex: Holwé 32743.
Loosduinsekade 497, 2571 CM Den Haag
18