Flores-Molukken Reünie In memoriam Mevrouw C. Soeters-Van Zuylen Lezers attentie ZOMER-EDITIE MOESSON 3 Op zaterdag 21 april j.l. vorid in de Houtrusthallen te Den Haag de reünie plaats van ex- krijgsgevangenen uit de kampen Maoemere, Amahei, Haroekoe en Liang, georganiseerd door het Comité "Flores-Molukken reünie". Op deze bijeenkomst werd mededeling gedaan dat een bedrag van f 9382,16 door de reünisten was bijeengebracht ten behoeve van de slachtoffers van de grote natuurramp die op 27-28 febr. 1979 het eiland Flores trof, toen een stroom van modder en stenen uit de vulkaan lli Mandiri 15 dorpen totaal verwoestte. Hiervoor werd dank gebracht door Pater Dominicus, die werkzaam is op Flores, en momenteel op vakantie is in Nederland, waardoor hij de reünie kon bijwonen. Frater Sebastiaan Werkhoven schreef uit Flores een dankbrief voor de spontaan geboden hulp: eerlijk gezegd heb ik wel een beetje perplex gestaan van Uw gulle reactie, want ik had nog nooit van Uw vereniging gehoord". De getroffen bevolking krijgt voedselhulp en er worden wegen en waterleidingen aange legd. Gelukkig verwacht men voor dit jaar een behoorlijke oogst voor het eerst na drie jaar, hetgeen te danken is aan het feit dat men is overgegaan tot het aanleggen van terras sen op de berghellingen. Voorts is het plaatselijk bestuur met steun van Jakarta bezig een vlakte ten westen van Maumere gereed te maken voor transmigratie ten behoeve van de drie meest arme desa's in dit gebied. De eerste 100 gezinnen kunnen waarschijnlijk al dit jaar verhuizen. Van de bevolking van Flores hebben de krijgsgevangenen veel steun ondervonden, en dat de reünisten op deze genereuze wijze hun dank hiervoor tot uitdrukking konden brengen, maakte deze reünie tot een bijzonder gebeuren. In de nacht van 12 april 1979 stierf op bijna 89-jarige leeftijd Clementine Soe- ters-van Zuylen. Zij werkte aan de beroemde batikkerij te Pekalongan, die door haar moeder, Elisa Charlotte van Zuylen-Niessen was opgericht. Toen deze in 1937 na een lichte beroerte niet meer in staat bleek, de leiding voort te zetten, heeft Clementine die overgenomen, waarbij zij terzijde werd gestaan door haar broer George en zijn vrouw. Mevrouw van Zuylen-Niessen begon thuis met drie batiksters en had er vlak voor de tweede wereldoorlog on geveer honderd, die werkten in één grote en twee kleinere loodsen. Verder werkten in de kampong talrijke batik sters voor haar. Hoofdzakelijk Europese, Chinese en Indische dames voelden zich sterk tot de Batik van Zuylen (Pan Sellen, Bang Sellen) aangetrokken. Moeder en dochter waren hun tijd ver vooruit, b.v. in het combineren van verschillende traditionele patronen, wat in die tijd vaak in verband met adat door de Javanen niet toelaatbaar werd geacht, maar nu in Indonesië wel gebruikelijk geworden is. Er werd met plantaardige verf gewerkt, maar na 1930 ook met synthetische. Onder de laatstgenoemde waren kleurstoffen, die toen nieuw waren, maar die heden ten dage nog in gebruik zijn. Mevrouw van Zuylen-Niessen was één der eersten, die sociale verzorging voor het personeel instelde: medische hulp werd verleend; maaltijden boven het salaris in de batikkerij verstrekt; als de natte moesson begon, kreeg iedere batikster een pajong. Onder de Japanse bezetting kregen zij op voorspraak van regent, patih en wedana's toestemming de batikkerij voort te zetten. In de bersiaptijd werd de batikkerij ge- Mevrouw Soeters-van Zuylen op 58-jarige leeftijd heel vernield en geplunderd. Beide dames werden in de oude gevangenis opgesloten. Toen Mevrouw van Zuylen ziek werd, kwam zij in het hospitaal, waar zij door nonnen liefderijk werd verpleegd. Helaas stierf zij daar, door dat de insuline, die zij op doktersad vies moest hebben, nooit het hospitaal bereikte, maar op de zwarte markt voor veel geld aan Chinezen werd verkocht. Clementine bleef in de gevangenis, waaruit zij werd bevrijd op 3 aug. 1947 door Nederlandse militairen van het Het blazen van de Last Post ter nagedach tenis van de overledenen. Rechts op de foto de Heer L. Jacobs, secretaris van het Comité "Flores-Molukken Reünie". 24ste Regiment Infanterie (Kennemer Bataljon). Zij vertrok in 1949 naar Holland. Hier bleef haar geen leed bespaard. Zelf reeds jarenlang bedlegerig, overleefde zij haar beide kinderen: de tandarts G. W. Soeters en Mejuffrouw E. C. Soeters, beiden woonachtig in Den Haag. Zij stierven in de laatste twee jaren yan haar leven. Dat zij ruste in vrede en dat het werk van moeder en dochter nooit vergeten moge worden. M. J. DE RAADT-APELL Zwiepseweg 89 7241 GR Lochem Vriendelijk verzoek aan lezers, die iets van de batikkerij weten of in het bezit zijn van "Van Zuylens" zich schriftelijk te richten tot bovenstaand adres. Schrijfster van dit "In Memoriam" zou gaarne aan mogelijke inlichtingen, fo to's of anecdotes komen, al lijken zij van nog zo weinig betekenis, of toe stemming verkrijgen voor het fotogra feren van batikwerken, desgewenst onder geheimhouding van de naam der eigenaars: één en ander ten behoeve van museum-documentatie. L.D. zal nog tot het eind van de maand mei afwezig zijn. Gelieve alle brieven bestemd voor de redactie te richten aan J. H. Ritman en Ch, Manders. Ook dit jaar komt Moesson i.v.m. de vakanties uit in zg. "Zomer- edities". De nummers van 15 juni - 15 juli - 15 augustus zijn DUBBELNUMMERS. Op 1 JUNI - 1 JULI - 1 AUGUSTUS verschijnt Moesson dus NIET

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 3