RESOLUTIE eens eerst na de souvereiniteits-overdracht dat toen ook onze salaris-vorderingen over gegaan waren op de R.l. Toen na de souvereiniteits-overdracht Ne derland bleef weigeren de achterstallige salarissen te voldoen, zagen betrokkenen zich genoodzaakt hun recht te zoeken via processen. Tot hun verbijstering wees de Nederlandse rechter hun eisen af. Zijn uitspraken hielden in: Nederiands-lndië zou een zelfstandig rechtspersoon zijn geweest en daarom zou Nederland geen verantwoordelijkheid dra gen voor hetgeen in Ned. Indië was ge beurd o.a. ook niet voor de betaling van de achterstallige salarissen van het KNIL. Dit zou ook geen rijksleger, maar een eigen leger van Ned. Indië zijn geweest. De ove rigens rechtmatige vorderingen van de ex- krijgsgevangenen op hun achterstallige sa larissen waren derhalve vorderingen op Ned. Indië geweest en waren met de sou vereiniteits-overdracht overgegaan op de R.l. Deze uitspraak deed de waarheid geweld aan, want van de basis ervan - de zelfstan digheid van Ned. Indië - is in de verste verte geen sprake geweest. Zijn verhou ding tot het moederland was niet anders dan in die tijd voor de koloniën van de andere West-Europese landen bestond. Krachtens onze grondwet en de Ind. Staats regeling had Nederland alles te zeggen over Ned. Indië en over het KNIL aldaar en het heeft dit ook ten volle gedaan. Er be staat ook geen twijfel over dat het KNIL in de oorlog tegen Japan als rijksleger werd ingezet. De overgang van de salarisvorderingen op de R.l. verder druiste tegen de wettelijke rechten van betrokkenen in. Volgens ons Burgerlijk Wetboek is een schuldvernieu wing alleen rechtsgeldig indien de schuld eiser daaraan zijn medewerking heeft ver leend. Dit was niet gebeurd. Maar ons parlement - eveneens in de veronderstelling dat er geen oorlogsvorderingen meer be stonden - keurde de overgangsovereen komst met de R.l. goed. Hiermede kreeg de verkrachting van de wettelijke rechten van De C.E.S.O.M. BIJEEN in congres te Parijs op 18 en 19 april 1979, met afgevaardigden van de bij haar aangesloten landelijke organisaties uit België - Frankrijk - Griekenland - Israël - Italië - Nederland - Portugal - Zwitserland, opgericht om eendrachtig op te komen voor de belangen van natuurlijke (burgerlijke zowel als militaire) en rechtspersonen, die slachtoffer zijn geworden van de dekoloni satie en van de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. HERINNERT ER AAN dat zij - sedert haar oprichting - niet heeft opgehouden, op ba sis van de beginselen vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties èn van die vervat in de Verklaring van de Rechten van de Mens, op de bres te staan voor het recht van de Beroofden van Overzee op vergoeding van schade ten gevolge van de dekolonisatie en voor de handhaving van hun onvervreembare nationaliteitsrechten. BETREURT dat het lot van de 4.5 miljoen gerepatriëerde en beroofde Europeanen nog steeds niet geheel en op menswaar dige wijze is geregeld. VOLGT met de uiterste aandacht en le vendige belangstelling de tot stand koming de ex-koloniale Nederlanders rechtskracht en werden zij aan de genade van hun vroegere tegenstander overgeleverd. De ondertekening in 1951 van het vredes verdrag met Japan gaf Nederland nog een kans voor zijn gedupeerde onderdanen op te komen. Maar het verzocht de R.l. met haar eigen claims ook die voor deze Ne derlanders te willen behandelen. De R.l. kreeg van Japan 800 miljoen schadever goeding, maar betaalde niets uit aan de Nederlandse mederechthebbenden. Neder land heeft haar nimmer hierover gemaand. Bij de behandeling in de Tweede Kamer van het eerder genoemde tractaat van 7 sept. 1966 en van de verdeling van de f 600 miljoen afkoopsom kwamen ook de oorlogsvorderingen ter sprake en wel in het bijzonder de achterstallige salarissen. Op vragen hieromtrent antwoordde de Mi nister van Buitenlandse Zaken mr. Luns, dat de overeenkomst niet sloeg op slacht offers van de oorlog tegen Japan. En hij bevestiade dat voor Nederlanders verder verhaal op de R.l. via de Nederlandse en Indonesische rechter uitgesloten is. In strijd echter met het eerste antwoord bleken achteraf de oorlogsvorderingen wél mede te zijn inbegrepen. En zij zijn even eens aan de R.l. kwijtgescholden zonder enigerlei compensatie daar tegenover aan de gedupeerden, zulks in strijd met onze onteigeningswet. Met de goedkeuring door het parlement van tractaat en verdelings- wet kreeg ook deze verkrachting van de wettelijke rechten van deze oorlogsslacht offers rechtskracht. Niettegenstaande dit heeft een landsadvo caat het recent bestaan de ex-KNIL krijgs gevangenen voor hun achterstallige sala rissen toch nog naar de R.l. te verwijzen! Gezien de duidelijke rechteloosheid in Ne derland van de slachtoffers uit de oorlog in Z.O. Azië, hebben wij gemeend een be roep te moeten doen op de morele verant woordelijkheid van de Staat der Nederlan den en op de nationale solIdariteitsplicht van het Nederlandse volk tegenover hen. Daartoe werd de Stichting Nederlandse Ereschulden opgericht. Wij zijn thans ruim 3'/2 jaar bezig met onze van het Europese Parlement. CONSTATEERT met grote voloening en hoopvol de vaste wil van de Europese sta ten om hun wetgeving op essentiële punten te doen overeenstemmen om te komen tot één EUROPA. NOTEERT de grote onderlinge verschillen en de leemten en kronkelingen in de in de verschillende landen getroffen wettelijke bepalingen ter regeling van de door de 4.5 miljoen Europeanen overzee geleden directe schade en van hun sociale zeker heid en oudedagsvoorziening. OORDEELT het ten enenmale noodzakelijk deze ongelijkheden op te heffen door ge ëigende aanvulende maatregelen, passend in het kader van de Europese Gemeen schap. De C.E.S.O.M. WIJST op het bestaan op Europees niveau van economisch en financiëel krachtige or ganisaties met zeer belangrijke geldbron nen. NOTEERT dat deze geldbronnen bestaan uit bijdragen van de landen van de Ge meenschap en uit belastingen en douane rechten op produkten bij invoer in de Eu ropese Gemeenschap. pogingen het probleem via een minnelijke schikking geregeld te krijgen. Helaas moes ten wij ook hierbij de ontstellende erva ring opdoen van een uitgesproken negatie ve houding bij vele ambtenaren en meer dere leden van de 2e kamer. Men pleegt met de ware toedracht verdoezelende halve waarheden een schijn van rechtvaardigheid te geven aan bedriegelijke argumenten te gen onze gedocumenteerde bewijslast. Alhoewel met grote tegenzin, zien wij ons dan ook genoodzaakt thans, met het Euro pese parlement in zicht, onze vuile was buiten te hangen. Waarde lotgenoten, wij hopen dat u straks uw vertegenwoordigers in het Europese parlement zult verzoeken hun Nederlandse collega's te kapittelen over hun schandelijke houding van onwil tegenover hun ex-koloniale landgenoten, waaronder een groot aantal oud-strijders. Mogelijk dat zij na kennisname van het geen in andere landen op dit gebied reeds werd gedaan of in voorbereiding is, zullen inzien dat Nederland hierin niet achter kan blijven. Wil het niet zijn internationale ge loofwaardigheid als een de rechten van de mens eerbiedigende natie blijvend onder mijnen, dan zal het eindelijk zijn ereschuld moeten inlossen tegenover zijn in en door de oorlog in Z.O. Azië aldaar gevallenen. Van de ongeveer 360.000 vóór de oorlog in Ned. Indië woonachtige Nederlanders ver loren ruim 55.000 het leven, gesneuveld in een strijd voor de rechten van de mens, erbarmelijk omgekomen in mensonterende concentratiekampen, in de eerste naoorlog se jaren door een falend beleid op afschu welijke wijze omgebracht. Luisteraars, het is de gewoonte om na een beluisterde toespraak hetzij uit beleefdheid hetzij uit waardering te applaudiseren. Wij verzoeken u dit in dit geval na te laten en in plaats daarvan een ogenblik stilte te willen betrachten ter nagedachtenis van hen die wij in de gordel van smaragd achter lieten. De voorzitter van de C.E.S.O.M. nam dit over door een ogenblik stilte te verzoeken ter nagedachtenis van allen die in ons aller koloniën zijn achtergebleven en dankte de aanwezigen daarna. CONSTATEERT dat hierdoor de op de lid staten van de Gemeenschap rustende fi nanciële last ten aanzien van elk hunner in belangrijke mate wordt verlicht. De C.E.S.O.M. VERZOEKT dat met voortvarendheid en nauwgezetheid, aan de hand van de be schikbare documentatie, een welvaarts- vaste schatting wordt gemaakt van de door de 4.5 miljoen beroofden geleden ver liezen en door Nederland de achterstallige salarissen en oorlogsschade van zijn ex- koloniale militairen en burgers worden ge regeld. STELT VOOR het stichten van een Euro pees Schadeloosstellings-Fonds, als aan vulling op de reeds bestaande fondsen, met als taak het herstellen van de grove on rechtvaardigheid waaronder deze 4.5 mil joen beroofden lijden, en het harmonisch ontwikkelen van de verschillende gebieden van Europa en de onontkoombare ontwikke ling van de minder begunstigde landen van de wereld. OORDEELT dat de hulp die van de Euro pese Gemeenschap kan worden verkregen als schadeloosstelling voor overzee ver- De hieronder volgende resolutie werd aan het slot van het Congres van de Confédération Européenne des Spoliés d'Outre-Mer te Parijs aangenomen: 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 5