SOUVEREINITEITS - OVERDRACHT (Slot) door J. BALT Vóór de oorlog was op de gewestelijke hoofdplaats Soengei Penoeh als Hoofd van het plaatselijk Bestuur een assistent-resident in functie geweest. In die functie werd nu een Indonesisch bestuursambtenaar aangesteld met de titel van "Bupati". Ook hij was een gewezen onderwijzer van de opleiding aan de kweekschool voor onderwijzers te Bandoeng. Het is mij opgevallen hoe mensen van die school zich laten voorstaan op hun op die school genoten opleiding. En zo kwam dan de 27e december van het jaar 1949 en men was er klaar voor in het gewest Kerintji, Midden- Sumatra, ten zuiden van de Piek van Kerintji. Een gevarieerd programma van feestelijkheden, aangepast aan de folklore van de plaatselijke bevolking. De dag werd geopend met allerlei toe spraken, waarbij ook ik werd inge deeld als spreker voor de Javaanse ondernemingsbevolking. Alles liep vlot, geen dissonant werd gehoord. Was er dan werkelijk niets veranderd? Neen, ogenschijnlijk niet. De verhou ding werkgever-werknemer bleef zoals ze geweest was. Evenwel, buiten de onderneming was wel een - min of meer - benauwende verandering op te merken. Volgens een oude Nederlands-In dische ordonnantie was het bij het boskappen van oerbos t.b.v. het ver krijgen van landbouwgrond verboden bos te kappen binnen een afstand van 100 meter van een rivierbed. Zo waren dus de rivieren kenbaar aan grote stukken oerbos in stroken langs de hellingen aan weerskanten van een ri vier. Een naburige kampong had onder "Merdeka" blijkbaar verstaan: "nu mocht alles." Kort na de overdracht begon men langs een steile helling het oude bos te kappen en in de vrijkomende grond werden koffie-heesters geplant. De gekapte stammen en takken vielen in de rivierbedding, stuwden de rivier op en nadat het waterpeil hoog genoeg was gestegen, kwam de hele verstop ping in één klap los, alles op zijn weg meesleurend en vernielend. Dat was de eerste acte. Bij het doorzetten van de regentijd spoelde de gehele helling met koffie- heesters, boomstronken en al naar be neden, alle grond meesleurend, waar na het kale moedergesteente over bleef. Misschien is over 100 jaar ter plaatse door verwering van het gesteente, door de groei van algen, korstmossen, varens en opgroeiende bomen een nieuwe humuslaag ontstaan en de hel ling opnieuw begroeid, doch alleen als het gehele terrein met rust wordt ge laten. De bekende kreet "Merdeka" was hier volkomen misverstaan. Dit was slechts een voorproefje van de wijze, waarop men een land rijk aan bossen, rijk aan vruchtbare aarde, op de kortste ma nier nagenoeg onherstelbaar kan ver nielen, want de Indische oceaan, waar in alles terecht komt, is een onverza- digbare slok-op van kostbare aarde, die van bovenstrooms gebied haar in de schoot geworpen wordt. Landbouwtechnisch zou hierover nog veel te vertellen zijn, de nieuwsberich ten van vele streken der wereld ver melden regelmatig grote overstromin gen langs rivieren; voor het grootste deel zijn dat de laatste verschijnselen van de systematische afbraak van een vruchtbaar land, en er is al zoveel honger door bodemvernieling. Maar dit epistel is niet bedoeld als snelcursus op het gebied van land- en bosbouwtechniek; als ooggetuige van de vernieling van het kostbare ge schenk dat de Schepper aan de mens heid op deze wereld heeft gegeven, met op de achtergrond al die hongeri ge massa's in de derde wereld, ont kom je niet aan de zorg voor de toe komst. De mensheid heeft zijn eigen lot in handen. Maar we waren bezig met de souve- reiniteits-overdracht. Na de officiële overdracht op 27 de cember, gepaard gaande met grote feesten, gingen we wederom over tot de orde yan de dag. Uit hoofde van mijn werk had ik veelvuldige contac ten met de Bupati (hoofd plaatselijk bestuur Soengei Penoeh). Volgens de regels van het protocol brachten wij (mijn vrouw en ik) eerst een min of meer officieel bezoek bij de genoem de functionaris en diens echtgenote, waarna een tegenbezoek volgde. Zo als reeds eerder vermeld: de Bupati had een opleiding voor onderwijzer op de beroemde kweekschool te Ban doeng genoten. Hij sprak voortreffe lijk Nederlands, evenals zijn vrouw. Beiden waren Minangkabauers, een volksgroep afkomstig uit de z.g. Pa- dangse Bovenlanden, de regio Padang- Fort de Koek (nu Boekit tinggi) in een ruime cirkel daarom heen, een hoog staand streng Islamitisch volk, vanaf het begin van deze eeuw reeds politiek actief. Voor de bestuursambtenaren van die tijd een moeilijk gewest, waar uit in de loop der jaren belangrijke nationalistische figuren zijn voortge komen. Een prachtig land met veel na tuurschoon, intensieve rijstbouw, twee oogsten per jaar, een welgestelde be volking, wonend in huizen van een eigen stijl, opvallende puntdaken. Wel licht kent U ze nog van de foto's in ons vroeger aardrijkskunde-boekje van de lagere school, waarin ook een af beelding van de Anei-kloof voorkwam. De Bupati was nooit in Nederland ge weest, doch de scholing in Bandoeng had hem de aardrijkskunde van Ne derland degelijk ingestampt, hij wist op vlotte wijze meer namen van steden en dorpen van Walcheren op te noemen dan ik kende. Was er feitelijk iets veranderd in de verhouding met het nieuwe bestuur in vergelijking met het vroegere Neder lands bestuur? Beslist niet, in alle op zichten genoot ik de meest mogelijke medewerking. De onderlinge contacten groeiden naar een verhouding van vriendschap en uiteraard had ik daar voor de nodige waardering. Plichtmatig heb ik bezoeken moeten afleggen bij de Gouverneur van de provincie Midden-Sumatra, een Ja vaan, zetelend in Boekit Tinggi( vroe gere Fort de Koek). Ook daar de meest mogelijke medewerking. Vermeld dient te worden de waarde- i li I De ingang van de Harau-kloof. (Uit: Sumatra-Java-Bali van Satake) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 14