Wij blijven het Vergeten Bataljon De wind waait hier van alle kanten Het is nu alweer bijna tien jaar geleden dat Ir. Vrijburg, die onvermoeibare strij der voor de belangen van de Indische gemeenschap, met een gelukkig initiatief kwam. Tot dien was het einde van de tweede wereldoorlog herdacht op 5 mei. Dat was en is natuurlijk niet waar, want het zou tot 15 augustus duren voor een eind kwam aan de strijd in de Pacific. Maar ja, dat na 5 mei 1945 nog een oorlogje woedde waarbij een paar honderdduizend Nederlanders, afgezien van millioenen andere Nederlandse onderdanen, waren betrokken, was niet interes sant. Bovendien waren die Nederlanders toch maar koloniale uitbuiters, die ei genlijk in gezelschap van fatsoenlijke Hollanders niet thuis hoorden. Het initiatief van Vrijburg had succes: in de bijeenkomst op 15 augustus in het congresgebouw in Den Haag was de Koningin aanwezig temidden van duizenden Nederlanders, onder wie ge lukkig een aantal honkvaste Nederlan ders, die Indië nooit gezien hadden. Optimisten, gelukkig met het welslagen van die gedenkwaardige gebeurtenis, zagen al een doorbraak in de gebrui kelijke onverschilligheid van het moe derland tegenover zijn stamverwanten in het Verre Oosten, die toch ook ge leden en gestreden hadden onder de driekleur. Men weet nu wel, dat dit optimisme volkomen misplaatst was. Nog altijd herdenkt Nederland het eind van de oorlog op 5 mei, en zowat iedereen, die ook daarna nog is gevallen door oorlogsgeweld. Alleen de Indische Ne derlanders tellen niet mee. Zij zijn en blijven het vergeten bataljon Zij horen nergens bij. Annemie Mac-Gillavry heeft op 18 mei voor de TV nog eens trachten te ver klaren hoe dit komt en waarom de Indische gemeenschap keer op keer 17 Mei 1979 staat in diezelfde NRC een interview van Emmy van Overeem met de schrijfster Annemie MacGilla- vry. "Het wordt tijd om Indië weer naar ons toe te praten." In een kadertje wordt gewag gemaakt van (alweer) onze vergetelheid in het oorlogsgebeuren. En dat, terwijl "on der repatrianten de nachtmerries en lichamelijke gevolgen van de gevan genschap nog steeds voortwoeden. wordt genegeerd. Zijn 20.000 doden niet genoeg? De zo hogelijk gewaar deerde schrijfster bracht het zelfs nog op, de onverschilligheid van Neder land deels toe te schrijven aan het onvermogen van Indische mensen om met hun verdriet en zorgen te koop te lopen. Het is tendele onze eigen schuld, zei ze. Een echt Indisch ge baar: verwijt niet de naaste wanneer gijzelf - wellicht - tekort zijt geschoten. Maar wat dan ook de Indische ge meenschap verweten mag worden, er is geen redelijke verklaring of veront schuldiging te vinden voor de funda mentele harteloosheid, die spreekt uit het doodzwijgen van de Nederlanders, die vielen onder de tropenzon. Aan de vooravond van het TV-inter- view van Annemie kwam de NRC/Hbld met een goed bedoeld stuk van de columniste Emmy van Overeem over de verhouding tussen Indonesiërs en Nederlanders. Blijkbaar met enige verbazing consta teerde zij, aan de hand van Annemie's tweede boek (Ik heb uw vader gekend) dat de verhouding tussen oud-kolonia len en Indonsiërs in vele gevallen zo hartverwarmend goed is. Onze erva ringen en die van vele anderen beves tigen dat in alle opzichten. Annemie MacGillavry is een van de weinigen, die in het openbaar voor "de Indische mensen" opkomt". Aansluitend op Annemies overigens goedbedoelde beschouwingen over weerzien, hartelijkheid, lijden, oude verhoudingen, nieuwe vriendschappen - voor de doorsnee Indischman van zelfsprekend - maar voor de Neder landse dagbladlezer klaarblijkelijk een nieuw soort Oosters evangelie, is het Dat is een troost, al had het einde van de oorlog door de verhouding tussen Nederland en Indonesië nu eenmaal zeer uiteenlopende gevolgen. Zij heb ben reden het einde van de oorlog te vieren als het begin van de onafhan kelijkheid. Wij blijven het vergeten bataljon en daar zullen alle TV-inter- views en stukjes in de krant niets aan veranderen. JHR. VAN KOLONIALE UITBUITERS TOT ZIELEPOTEN Het zou mij welkom en misschien ook het beste zijn, wanneer we niet ten eeuwige dage bleven doorjammeren over de Nederlandse onverschilligheid en geveinsde onwetendheid ten aan zien van ons oorlogsleed. De stroom van boeken over "onze" oorlog is de laatste tijd niet te stuiten en in 1985, de hemel sta ons bij, zal Prof. L de Jong eindelijk eens toe zijn aan de ellende van Zuid-Oost Azië en zowaar horen wij daar ook bij. Er bestaat nog zoiets als eergevoel, trots, zelfbewustheid en ik dacht dat er in deze tijd belangrijker zaken aan de orde zijn, waarbij het aankomt op deze eigenschappen. "Je kunt niet altijd huilen," schreef Annemie Mc.Gillavry, luid door ieder een toegejuicht. Er is sinds het ver schijnen van dat boek niet minder ge huild, integendeel, we blijven "de oorlog van ons af schrijven," aange spoord door uitgevers die in elke traan wel brood zien. Ik begin er zo lang zamerhand wel goed wee van te wor den! L.D. artikel gelardeerd met een aantal filosofische beschouwingen van de schrijfster. Toen ze haar boeken schreef had Annemie MacGillavry noch van Tong- Tong, nóch van Tjalie Robinson gehoord. We kunnen en mogen het haar dus niet kwalijk nemen, dat zij niet weet, dat Tjalie 23 jaar geleden de eerste en heel lang de enige was, die het voor ZIJN Indische mensen óp nam. Openlijk, met inzet van alles wat hij bezat aan geestkracht, verstand, have en goed. Dat wij met ons allen, U en ik nu al 23 jaar voor ons bestaan en voor onze identiteit opkomen, dat er honderden boeken en 23 jaargangen Tong-Tong zijn verschenen intens en naar eigen ervaring beschrijvend, wat de schrijfster MacGillavry in twee boe ken verwerkt. Als Annemie in het stuk vertelt, dat tientallen Nederlanders na het lezen van haar tweede boek zeggen: "Nu durf ik ook terug", dan vraag ik me af, of ze niet een paar slagen achterloopt op de zo broodnodige informatiè, na melijk dat er sinds 1968 (het jaar dat (lees verder volgende pagina onderaan) Misschien bent u het vergeten, ik niet. Toen wij in 1977 ons jubileum vierden in het congresgebouw - een besloten affaire met enkele bijzondere gasten - drong ongewenst een journalist van het NRC Handelsblad binnen. Een dag of wat later stond in genoemd blad een "verslag" van onze avond door een zekere Gerard Paques. Een unicum op het gebied van de riooljourna- listiek waar men in Nederland niet vies van is, maar die we in een gedegen blad als NRC niet verwacht hadden. Met het blad (toen nog) Tong-Tong, Tjalie, de gehele redactie, de lezers en verder alles wat met Indische mensen, hun gewoonten en hun bestaan hier in Nederland te maken heeft, werd de vloer aangeveegd, op een manier zó grof, zó vernederend, dat men zich alleen kon afvragen, hoe zoiets door de redactie getolereerd kon worden. Als zo'n stuk over Surinamers of Joden geschreven zou zijn, dan zou de wereld te klein zijn geweest. Op de ingezonden boze reacties werd niet geantwoord. Na 4 (vier) maanden verwaardigde de hoofdredacteur zich een kort commentaar. Hij begreep niet, waarom men (de Indische gemeenschap) zich zo boos had gemaakt, hij vond het stukje van zijn redacteur geestig en goed getypeerdl En daar kónden wij het mee doen. 24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 16