"Kinderen uit Indië"(vervolg)
topmusicus als hij hoorde in top
orkesten thuis en die waren meestal
"blank". Hij heeft harder dan anderen
moeten vechten voor de positie die
hij verdiende. Vooral destijds, toen
Vidor von Jekim, orkestleider van het
Hongaarse ensemble in de Soerabaja'
se Simpang Club er op stond Lud als
eerste pianist te hebben, omdat hij
ook concertmuziek kon spelen. Er
moest door het clubbestuur worden
gestemd en mijn ouders gingen door
een hel van schaamte. Ze leden er
meer onder dan Lud, die het niets kon
schelen of hij wel of niet werd aan
genomen. Hij werd natuurlijk wel aan
genomen, met bijzondere bijval zelfs,
want iedereen kende hem in Soera
baja. Maar de blijdschap om zijn aan
stelling werd getemperd door de we
tenschap dat die toch had afgehangen
van een huidskleur. Op oudere leef
tijd bleekte Lud op en kreeg ik (ge
lukkig, ik bad er iedere avond om)
donkerder haar, ogen en huid. Ik wilde
niet als totok door het leven, terwijl
mijn ouders toch zichtbaar Indo's wa
ren. De Jap hield mij en mijn zusje
(die nog lichter was dan ik) een dag
vast om onze "asal-oesoel" nog eens
grondig te bestuderen en stuurde ons,
na een vermanende blik naar mijn
moeder, weer naar huis. Mijn moeder
was te blij om die vermaning te ana-
liseren!
En wat doet Tjalie met helblonde zoon
tjes, met blauwe en groene ogen? Kun
je toch niet maken als je zelf zo
"zwart bent als de pest", zoals hij zelf
zei. "En dan, wat wil je, mijn vader
totok si!"
Wie in Indië werd geboren, kreeg,
totok of half-totok iets "Indisch". Het
werd erin gebakken door de zon, of
door de sambel goreng en de tempe,
ik weet het niet, maar ik herken ze
zo, al die totoks die in Indië gewoond
hebben. Zonder chauvinistisch te zijn
- of wel, wat kan mij dat schelen -
zijn het bijna zonder uitzondering men
sen met iets extra's, iets meer dan de
belanda die nooit in de tropen is ge
weest. Als ik zeg dat ze beter zijn, dan
zit ik fout, daarom zeg ik alleen méér.
We hebben meer soorten mensen ge
kend, meer soorten natuur, dieren,
vruchten, eten, alles, noem maar op.
En van al dat meer getuigt Moesson.
Meer niet.
"Onze generatie sterft uit, je zult er
rekening mee moeten houden," zei
iemand me van de week. Voor de
zoveelste keer. Maar alles sterft toch
uit, niemand heeft het eeuwige leven
toch?
En Leslie? En al die kinderen op deze
pagina, hun kinderen leven toch nog,
die hebben "toch ook geleefd daar?
"Maar de mens verandert omdat de
tijden veranderen. En die andere din
gen horen niet in Moesson!"
Welke andere dingen, vraag ik hem.
Hij geeft daar het antwoord niet op.
"Je weet het zelf wel. Zeg heb ik je
verteld van mijn jongste zoon?"
"Neen".
"Die zit in Kuala Lumpur. Hij gaat vol
gende maand trouwen met een Eura-
sisch meisje, een schatje!"
"Leuk", zeg ik, "slamat ook voor je
zoon. Ajo, vraag hem of hij iets schrijft
voor Moesson."
"Ik zal hem vragen," zegt hij "Poekoel
teroes ja! Dag!"
L.D.
BIJ DE FOTO'S
Bij de collectie foto's die mevrouw Hiller-
ström ons naliet zijn talloze kinderfoto's,
ik gebruikte er enkele van omdat het
"kinderen uit Indië" zijn, Hollandse en In
dische kinderen. De foto links onder op
pag. 18 is de vader van A. Meyer, hij zou
nu 102 jaar oud zijn geweest. Schitterende
foto!
Uit de foto rechts herkent u Tjalie wel,
met zijn jongste zoon achter het stuur van
een of ander vaartuig. Verschil in huids
kleur, ogen, haar was toen ontstellend!
"Ze zullen denken dat ik een kind gekid-
napped heb," zei Tjalie.
Over de andere foto's kan ik u niets ver
tellen, geen namen, plaats of jaartal. Maar
de foto's op zichzelf vertellen genoeg!
18