De Beste Jaren van Mijn Leven (XIV) Een van de vele verhuizingen. Het huis waarin wij woonden was niet onaardig, de buurt niet onprettig, maar de muren waren rood! geschilderd. En niet zacht rood, maar een doordrin gend rood. Het kon dan ook niet uitblijven dat de heer des huizes vaak met een zacht-rose rug liep, omdat de menatoe die niet meer wit kon krijgen en nu mag een "rose rug" aardig zijn als het een geldswaarde betreft - een man met een rose rug voelt zich lichtelijk belachelijk. Ik keek dus uit naar een leegstaand huis (zonder rode muren). Het was niet moeilijk er een te vinden in een gezellige buurt, wat afgelegen en stil, ook prettig, en niet duur, heel prettig. "Kom mee, dan gaan we het bekijken" stelde ik dus voor en we gingen er in de vooravond heen. Voorgalerij door, binnengalerij, ik keek eens om en zag hem zijn hoofd opzij buigen (1.92 m. lang) bij het doorgaan van een deur. Zelf ben ik niet groot en ik had meer op de indeling van het huis dan op de hoogte van de deuren gelet. "Zijn die deuren te laag?" vroeg ik geschrokken. "Nee, ik kan er wel door", zei hij goedig. "Nee, dan gaat dit niet door" vond ik, bedenkend dat ik hem dagelijks als een kopjes-ge vende door het huis zou zien lopen. Verder zoeken dan maar. Ook nu werd het zoeken beloond; ik lette nu op de hoogte van de deuren en ja hoor, het huis voldeed in ieder opzicht en ik kon beginnen met de voorbereidingen voor de verhuizing. Kebon zou enige plan ten overbrengen en de volgende dag zouden we verhuizen. Maar die dag brak mijn man zijn been en nadat het been gezet was volgde een tijd van liggen op bed of bank. De genezing verliep vlot, maar ook de tijd en de natte moesson zette in. Het was overigens wel gezellig, geen eenzame uren meer, maar steeds een opgewekte, niet pijnlijke "zieke" in huis, met wie ik damde en schaakte en las. Van die drie bezigheden was voor mij alleen het lezen een succes, want, wat ik ook deed, ik heb nooit een dam- of schaakspel van hem kun nen winnen. Maar ook aan die tijd kwam een einde, toen de dokter toe stond even op het been te staan en in huis er mee te oefenen. De regens begonnen om ongeveer twee uur in de middag, dus konden we in de ochtend verhuizen. Tegen alle veronderstellingen in werd dit de makkelijkste verhuizing van allemaal. Ik had nu n.l. iemand die als djaga fungeerde voor alle dingen, die bij zondere aandacht nodig hadden, zoals dienstpapieren, geld, en andere dingen van waarde, die ik allemaal rondom de bank opstapelde, waarop hij ligend al les kon overzien. De jongen haalde enige mannen met touwen en bamboes, die vlot de tafel ondersteboven zetten en het glaswerk er in opstapelden. Een touw om de po ten, de bamboes er onder door en daar ging de zaak, onder "passend gezang", want dergelijk karwei gaat bij de Soendanezen ver van geluidloos. Beladen met enig tuingerei liep de Het oude Toendjoengan van Soerabaja kan dan wel Tunjungan geworden zijn, veel bekends staat er nog, zoals Berretty bijvoorbeeld. Voor wie meer over onze geliefde havenstad weet, zie pagina 5! (foto Poirrié). kebon mee om het nieuwe huis te wijzen en er te blijven. Ook kokki volgde met enige pannen of anglo de stoet. Toen ook de bedden en overige meubels op dezelfde ma nier hun nieuwe bestemming hadden bereikt bleef tenslotte de bank "met omgeving" over alleen in het oude huis. In dat oude huis was het een chaos om te duizelen, want er liepen nu ook nog een paar mensen van de telefoon centrale rond en van de dienst om installaties over te brengen en om dit alles te voltooien liep het dochtertje van de buren door het huis en zat overal aan. Toen ik haar twee maal had weggejaagd en haar weer aantrof bij een paar laadjes van het bureau, dat er ook nog stond, was mijn geduld op en zette ik haar in een lege kast, die ik afsloot. Dit maakte het opletten wel eenvoudiger, maar het lawaai was nu meer dan verdrubbeld, want zij leverde daar een behoorlijke bijdrage voor. De dienstauto verscheen om toean te halen en toen ik hem met de overige kostbaarheden er in had geholpen, reed ik zelf ook mee naar het andere huis. Daar was juist een felle discus sie gaande tussen de verhuizers en het bleek over de stand van het bureau te zijn, of liever over de consequenties daarvan, n.l. welk laadje waar zou passen en welke sleutel op welk laadje paste, want het Noordelijke laadje was nu Westelijk en nu moest de sleutel dus van West naar Oost draaienhet werd me draaierig. "Biar" zei ik, "nanti saja maoe pasang sindiri". Het lawaai verstomde en het bureau bleef verlaten midden in het kantoor staan. Eerst de patiënt weer op zijn bank ge ïnstalleerd, met omringende zaken, toen met de verhuizers afgerekend. Tenslotte arriveerde de jongen met de sapoe, waarmee hij het verlaten huis in behoorlijke staat had gebracht. "Klaar"? vroeg ik. "Wat wilt U met die nonni in de kast?" vroeg hij. Ik werd koud van schrik, had helemaal niet meer aan dat kind gedacht! Ik pakte mijn fiets en vloog naar het oude huis, ontsloot de kast en liet een vol komen tam en bedeesd kind het huis uit. Toen de regens kwamen in de middag, waren wij "op orde". ADDIE HET KONINKLIJK NEDERLANDS-INDISCH LEGER 1830-1950 Een terugblik door H. L. Zwitser en C. A. Heshusius. Een rijk geïllustreerd overzicht van de geschiedenis van het KNIL, de expedities en oorlogen en de omstandigheden waaron der dit leger zijn plicht deed. Verkrijgbaar bij Boekhandel MOESSON. Prijs 32,50 15 AUTHORIZE

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1979 | | pagina 15