SOEMBER BR ANT AS (II)
99Achteraf besien99
Terugkeer anno 1979.
Een van die vaste dromen die met regelmatige tussenpozen in de een of andere
vorm steeds weer opduiken, is bij mij de droom van terug te keren op Soember
Brantas. Ik droom dan dat alles héél erg veranderd is, maar ik herken het pad
naar het koeiemeertje en gelukkig en lichtvoetig snel ik de heuvels in
Deze droom is uitgekomen.
Er moet even wat doorgedrukt worden
want niemand van mijn gezelschap
(man, dochter en schoonzoon) kan met
enige benadering bevroeden wèt
Soember Brantas voor mij betekent.
Wij kwamen er vroeger ieder jaar in de
grote vakantie. Als kinderen hebben
wij daar frank en vrij door heuvels en
bossen gezworven en de gelukkigste
momenten van onze toch al zo goede
kindertijd liggen daarEn nu, als
toerist in Indonesië, terug in Malang
waar de Jappen ons in 1943 uit hebben
weggevoerd, nu wil ik naar Soember
Brantas.
Van onze gastheer in Malang hebben
wij de beschikking over auto of jeep
(naar verkiezing) met militaire chauf
feur. We kiezen voor de jeep, denkend
aan de weg van Djoenggo naar Soem
ber Brantas. Als die weg nog bestaat
zal hij ongetwijfeld in zeer slechte staat
verkeren, dat was vroeger immers ook
al zo. In Punten, bij Selecta, komen de
moeilijkheden al: de jeep haalt de
hellingen niet! Joeri, onze chauffeur,
dropt ons aan de kant van de weg en
vertrekt naar Batu om een of ander
nieuw onderdeel voor de motor te
halen. Na de reparatie doet de jeep
het beter. Net als vroeger houdt in
Djunggo de geasfalteerde weg op. Ik
herken niets. Vroeger waren hier kina-
bossen. Nu alleen nog wat koffie en
verder aardappelen. Helling na helling
kentang, keurige akkers. Er loopt een
stenig pad verder naar boven, eigen
lijk lijkt het meer op een droge rivier
bedding met grote keien. Dat moet de
weg naar Soember Brantas zijn. In
antwoord op onze vraag in de warongs
zegt men: Soember Brantas? Oh, Djoe-
rang Kwali! Aer panas! Ik knik ijverig
van ja. Djoerang kwali is immers de
oude naam van dat gebied. En de
aer panas, daar wil ik inderdaad naar
toe! Na enige honderden meters over
de keien is het ons wel duidelijk: de
jeep haalt het niet! Ik zit in de berm
in het nog vochtige gras en denk: wat
nu? Moet ik doorzetten? De anderen
hebben alleen gedacht: nu ja, mamma
wil dat zo graag, oké dan gaan we
maar.
Maar zij hebben geen droom die uit
moet komen, geen innerlijke noodzaak.
Ik moet en zal weten hoe het er in
Soember Brantas uitziet, al moet ie
dere steen van deze ellendige weg
boven komen. Gelukkig is ook Joeri er
nog. Joeri heeft van zijn kolonel de
printa Keras meegekregen dat hij de
gasten uit Holland iedere avond weer
veilig thuis moet afleveren. Maar ik
heb met Joeri gepraat en Joeri heeft
iets begrepen van mijn innerlijke nood
zaak. En als militair geef je het toch
niet zo gauw op I
Er is op de een of andere manier nog
vrij veel verkeer over deze weg. Af en
toe komen oude vrachtwagens en ram
melkasten vol passagiers de berg af-
gehotst. Daarboven moeten veel men
sen wonen. Joeri houdt een rammel
kast met passagiers aan, en na enig
loven en bieden belooft de chauffeur
van de Djoenggo-rammelkast dat hij,
na zijn passagiers in Djoenggo te heb
ben afgezet, weer terug zal komen om
ons de berg op te brengen. Daar zal
hij een uur op ons wachten als wij
naar de aer panas willen wandelen.
De rit in de rammelkast! O jé, mijn
ingewanden zitten in mijn hoofd, en
mijn hersens in mijn tenen. Hotsen,
botsen, stoten, klotsen. De chauffeur
is trots op de oersterke Dodge-motor
die hij er zelf heeft ingebouwd. Maar
ik denk: straks ligt er een hoopje ijzer
op de weg! De weg voert langs hel
lingen met kentang, langs een oerbos
met veel varens en grote met baard-
mos overdekte bomen. Dan, plotseling,
zie ik wit-zwarte koeien: de nazaten
van de veestapel van Soember Bran
tas? En een uitgestrekte desa, huizen,
huizen. In de berm gedrukt zie ik een
paar grote rotsblokken die mij vaag
bekend voorkomen. Verbeelding?
De auto stopt waar de desa ophoudt
en de hellingen met aardappels zich
verder uitstrekken. De stenige weg
loopt hier nog verder door en links
daarvan loopt een voetpad door de
kentangvelden. Er staat een wegwijzer:
het doorgaande pad voert naar de aer
panas, het linker pad naar de soember
kali brantas. Ik herken eerst helemaal
niets. Alleen de atmosfeer, de hete
zon en de frisse lucht dansen op mijn
huid. Er is iets in deze lucht dat on
beschrijfelijk gelukkig maakt. De lucht
van deze bergen, de schoonste en
zuiverste lucht ter wereld. Links van
mij is een bemoste bergrug en daar
tegen aan geplakt een ronde tjot als
een omgekeerd kopje. Uit de bossen
klinkt het roepen van de boshaan. En
plotseling herken ik de vorm van die
bergrug en de tjot, en ik weet met
zekerheid dat dit inderdaad Soember
Brantas is! Als een helder licht het in
zicht: dit, dat je bomen kunt kappen,
planten kunt rooien, andere vegetatie
er voor in de plaats. Huizen omver
halen, andere huizen er voor in de
plaats. Het land krijgt een ander jasje
aan. Maar er zijn twee dingen die niet
zo gauw veranderen, niet in een zo
korte spanne tijds als veertig jaar. Dat
is ten eerste het bodemreliëf: de vorm
van de bergen en heuvels en ravijnen.
En ten tweede de oude paden, waar
langs reeds eeuwen lang de bevolking
GREET GAUDREAU
Terugblik op een eenzame jeugd op en
bij een suikerfabriek in Oost-Java. Een
overpeinzing waarbij de vrouw zichzelf
en haar relatie tot anderen analiseert
om tot de ontdekking te komen dat het
voorbij is en toch in haar doorleeft.
Prijs f 13,50 porto f 2,75
Moesson-reeks
Boekhandel MOESSON - Den Haag
van de ene vlakte naar de andere
trekt. Je kunt het land een ander jasje
geven, daaronder blijft het hetzelfde
land! En nu zie ik opeens veel meer.
Het doorgaande pad moet de weg naar
het koeiemeertje zijn. En ik herken de
karakteristieke wijze waarop het lin
kerpad het bos induikt als ging het een
hoek om! Dat deed het vroeger ook
al, dat is de "alternatieve" route naar
het koeiemeertje, een iets langere weg
die we niet zo vaak lipen. Een vrouw
die dezelfde kant uitloopt verzekert
mij dat ik ook langs dit pad bij de
aer panas kom (alsof ik dat niet wist!).
Ik besluit dit linker pad te nemen. Het
is inderdaad het bospad van vroeger
met aan mijn linkerhand een ravijn en
aan de rechterkant een aarden wand
begroeid met varens. Waar het pad
het bos weer verlaat komen we in
een heuvelachtig terrein, natüurlijk
weer begroeid met aardappelen.
Maar ik weet, want ik herken de vor
men, dat dit de heuvels rond het koeie
meertje zijn, de vroegere bergweide
van Soember Brantas waar de koeien,
de karbouwen en de halfwilde paarden
vrij rondliepen. Het koeiemeertje is er
nu niet meer, maar ja hoor, daar boven
ons is de waterscheiding, en déar
beneden loopt een pad. En ik zeg: kijk
(lees verder volgende pagina)
14