Een pijnlijke vergissing
Het negende deel van Dr. L. de Jong's geschiedenis van "Het koninkrijk der
Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog" is verschenen. Het zijn twee kloeke
"helften", die wederom getuigen van de ongebreidelde werkkracht van de auteur.
Dit negende deel bevat een aantal capita selecta betreffende de gang van
zaken in de Nederlandse regering in ballingschap in Londen. In enige hoofd
stukken worden ook Indische zaken behandeld, uit de aard der zaak betrekking
hebbende op wat men in Londen dacht en deed ten aanzien van het verre ge
biedsdeel aan de evenaar.
In de eerste hoofdstukken worden de
verbindingen tussen het door de halve
wereld gescheiden Londen en Batavia
vóór de Indische capitulatie behandeld.
In de tweede helft is voornamelijk de
discussie in Londen over hetgeen er
na de eventuele bevrijding zou moe
ten worden veranderd in de relatie
tussen moederland en kolonie aan de
orde. Het eerste stuk biedt de In
dische lezer weinig verrassends; in
het tweede treft vooral het als een
rode draad door de geschiedenis lo
pende wantrouwen in Van Mook's pro
gressiviteit, de basis van toekomstige
conflicten in de periode na de Japanse
capitulatie. Boeiende lectuur. Mis
schien is er nog gelegenheid daarop
in Moesson terug te komen.
Verreweg het grootste deel van deze
beide "helften" echter speelt zich af
rond de figuur van de Koningin, de
"enige man in de Nederlandse rege
ring" (Churchill) en "een geweldige
meid" (Tom Conally, Amerikaans se
nator). Dat laatste lijkt ons, behalve al
te familiair, bepaald niet juist. Van Ko
ningin Wilhelmina hebben wij, Neder
landers, wel een min of meer vage
voorstelling als van een doortastende
en bekwame vrouw, gloeiend van va
derlandsliefde, maar dit beeld is niet
scherp geprofileerd. De literatuur over
ons vorig staatshoofd dobbert tussen
de polen van bijna misselijk makende
strooplikkerij en venijnige kritiek op
haar veronderstelde hooghartigheid en
eigenzinnigheid. Een boekje als dat
van Dr. Ernst van Raalte, "Staats
hoofd en Ministers" (1971) geeft
een met grote objectiviteit geschetst
beeld van de verhouding tussen
de draagster der Kroon en haar
ministers in de loop der jaren. De
uiteenzettingen van De Jong geven nu
een uitermate interessant beeld van
de Vorstin vis-a-vis de constitutionele
vertegenwoordigers van het volk.
Afgesneden van het vaderland ont
wikkelen de verhoudingen in de re
gering zich op een nogal scherpe
wijze. De Koningin verwerpt elke mo
gelijkheid van een compromis met de
vijand; velen in haar omgeving nemen
een genuanceerder standpunt in. De
Koningin streeft naar een groter zeg
genschap van de Kroon in de rege
ring en beroept zich op het grond
wetsartikel dat de Koning(in) zijn mi
nisters "naar welgevallen" laat be
noemen en ontslaan; de ministers wij
zen erop dat dit artikel al zowat een
eeuw buiten gebruik is geraakt. De
Koningin verwacht dat na de voor
haar onomstotelijk vaststaande neder
laag van Duitsland, Nederland als ge
louterd zal herrijzen en de politieke
praktijk van vóór de oorlog zal af
schudden - velen in haar omgeving
twijfelen niet alleen daaraan maar zou
den zulk een ontwikkeling ook betreu
ren. Brandstof voor groter en kleiner
botsingen ligt dus opgetast.
Behalve in een enkele serieuze krant,
die van deze interessante problema
tiek nota neemt, is er ook een deel
van de pers dat uitsluitend nota neemt
van een hoofdstuk gewijd aan particu
liere zaken in het leven van de Ko
ningin. Men vraagt zich al bij voorbaat
af, wat deze met de oorlogvoering of
zelfs alleen maar met constitutionele
kwesties te maken hebben. Bij de
lezing ervan slaat men van verbazing
en zelfs verontwaardiging de handen
in elkaar. Was het om de vooral in
Londen invloedrijke figuur van de oud
politieman Van 't Sant, particulier se
cretaris van de Koningin in Londen,
duidelijker relief te geven? Zo ja, dan
vraagt men zich af, waaraan Van 't
Sant die eer te danken heeft. Het gaat
om de rol van deze veelomstreden fi
guur bij het oplossen van moeilijk
heden in de vorstelijke huishouding.
De Koningin, laatste telg in het Huis
van Oranje was, zoals men weet ge
trouwd met Hendrik van Mecklenburg.
Dit was een verbintenis die weinig ge
luk aan de deelnemers zou brengen
en dat stond bij voorbaat vast. De
spraakmakende gemeente wist al bij
de voltrekking van het huwelijk -
noodzakelijk om het voortbestaan van
de monarchie te bewerkstelligen -
dat Wilhelmina wel de broeder van
haar echtgenoot haar hand zou hebben
willen geven, maar niet Hendrik. Stel
U nu de verbintenis voor tussen een
hoogst begaafde, sterk dominerende
vrouw, eigenzinnig tot het koppige
toe, met een volslagen onbelangrij
ke persoonlijkheid als Hendrik! Het
spreekt vanzelf dat, vooral nadat een
troonopvolgster was geboren, van
enige intieme verstandhouding tussen
de echtelieden weinig sprake was.
Het spreekt óók bijna vanzelf, dat de
prins-gemaal, wiens functie als "man
van de Koningin" toch al niet bijzonder
boeiend geweest moet zijn, trachtte
sympathie elders te zoeken.
Dit alles is nu met een zorgvuldigheid,
een betere zaak waardig, uit de doeken
gedaan. Er hoeft verder hier geen
woord ter toelichting over worden ge
zegd, want als bloedhonden is een
groot deel van de kranten afgevlogen
op nu juist dit gedeelte van het boek
van De Jong en de lezer zal dus op de
hoogte zijn. Pagina na pagina vol met
het verhaal van de escapades van de
opperlakei die Hendrik was, en over
de rol, die in de afwikkeling van een
affaire is gespeeld door Van 't Sant.
Ook de Koninklijke familie heeft recht
op privacy, en er is geen enkel aan
vaardbaar motief voor het buitenhan-
gen van de vuile was. Van 't Sant had
geen invloed op de Koningin; hij was
ook blijkens eigen verklaring, haar
werktuig. De heer De Jong mag men
vragen, wat hem in 's Hemels naam
bewogen heeft zijn prachtig werk te
ontsieren met deze (historisch ver
antwoorde) roddelpraat - maar toch
roddelpraat. - Vervolgens mag men
zich afvragen waarom de pers (de
goede uitzonderingen niet te na ge
sproken) doet, alsof dit "nieuws" het
enige van belang is in deze dagen.
Toegegeven dat zij één excuus heeft:
eenmaal gedrukt en ter beschikking
van het Nederlandse volk kon zij aan
deze cronique scandaleuze niet voor
bijgaan. Dat brengt ons weer tot de
wortel van het kwaad: wat bezielde de
schrijver van het meesterwerk, dat dr.
De Jong bezig is te voltooien, zich tot
in details met deze onsmakelijke ge
schiedenis bezig te houden? De schrij
ver verklaart dat hij wel in details
moest treden omdat de man in kwestie
"een omstreden figuur" was en noch
tans in een "vertrouwensrelatie" met
de Koningin stond. Gelooft dr. De
Jong zelf in deze argumentatie? Dat
moet wel. Wij houden het voorlopig
op een pijnlijke vergissing.
JHR.
SPANJE - twee naast elkaar
gebouwde bungalows.
Calpe - (bij Benidorm) SPANJE
I. t.k.a. bung, goed gelegen voll.
inger. 2 sl.k. 2 w.c.'s woonk. bad-
k. studio m/eigen gem. incl. kl.
TV. garage m/nwe Renault GTL
5 tel. aanw. aangel. tuin 700 m2.
Afgesl. terr. Prijs f 172.000,
II. t.k. bung, dichtbij zee voll. in
ger. 2 sl.k. woonk. gr. keuken
badk. cpl. open terr. carport berg-
h. z.g.a. aangel. tuin m/sinaas-
app. bomen 970 m2 grond naast
supermarkt. Prijs 125.000,
Tel. 070-67 65 35.
5 Oktober 1979 is zeer plotseling van
ons heengegaan mijn geliefde man,
vader, opa en zoon
GERHARD MATHIAS RUDOLF
DDNNWALD
op de leeftijd van 61 jaar.
Meppel J. A. Dünnwald-Tarenskeen
Zoetermeer H. Dünnwald
C. Dünnwald-Laarman
Martine en Christian
Paterswolde Y. Oosterhof-Dünnwald
S. Oosterhof
Kirsten en Ellen
Breughel I. Rigtering-Dünnwald
M. Rigtering
Nienke
Zwolle L. S. Müller
Meppel
Linthorst Homanstraat 8.
10