De Militaire Luchtvaart Van het KNIL
A 5
De wonderbaarlijke redding van Jan van Burg.
Op 7 oktober 1943 - zes en dertig jaren geleden - kregen 6 bemanningsleden
van het 18e Squadron NEI (Netherlands East-Indies), dat in het noord-westen
van Australië op de vliegbasis Batchelor was gestationeerd, de opdracht om
via het vooruitgeschoven noodvliegveld Drysdale, de z.g. "Giraffe" verkennings
vlucht van 8 uur te maken naar de eilanden Soemba, Soembawa en Flores.
Er waren vijandelijke scheepsbewegingen gerapporteerd.
De crew bestond uit de volgende per
sonen: de eerste bestuurder en cap
tain Sgt. C. Visser, tweede bestuurder
Sgt. H. J. de Hoog, waarnemer tevens
bombardier 2e Lt. P. L. Zeydel, radio
telegrafist Sgt. J. van Burg, monteur
Sgt. R. Hoogtij en luchtschutter Korpo
raal L. J. Gerards. Het vliegtuig dat zij
vlogen was een medium bommenwer
per van het type North-American B-
25C "Mitchell" en het had het squa
dronnummer N5-136.
Op genoemde datum vertrokken ze om
16.00 uur van Batchelor en landden
dezelfde middag nog te Drysdale, waar
ze de nacht verbleven. De volgende
dag zou de verkenning aanvangen,
maar wat niemand wist was het tra
gisch einde van deze vlucht. Alleen
Sgt van Burg overleefde deze tocht.
We laten hem nu aan het woord en
citeren uit zijn, in 1946 opgemaakt
rapport:
Op de 8ste oktober 1943 om 09.00 uur
startten we uit Drysdale en na drie en
een half uur vliegen bereikten we het
eiland Soemba, waar twee schepen
in de haven van Waingapoe werden
waargenomen. Maar tegelijkertijd za
gen we ook 4 Japanse jagers van het
type Zeke (Zero) achter ons aan. Te
genover een B-25 van het type C (oud
ste model) stonden de kansen in het
nadeel van de bommenwerper en om
deze lichter en meer wendbaar te
maken werden de meegebrachte bom
men in zee uitgegooid, en stuurde
Visser de bommenwerper de wolken
in.
De eerste jager kwam in en vloog toen
op ongeveer 100 meter evenwijdig aan
ons. Gerards, die in de bovenkoepel
zat, vuurde zeer gericht en de jager
werd met deze eerste vuurstoot ge
troffen. Na de tweede vuurstoot vloog
de jager recht naar beneden en dook
de zee in.
De tweede jager viel van voren aan,
kreeg de volle laag van de twee voor
waarts gerichte mitrailleurs en toen
hij onder ons langs schoof, kreeg hij
nog de laatste voorstoot van de bo
demkoepel, waaraan ik zat, in zijn
staart en viel brandend omlaag.
De twee andere jagers vielen ons van
diverse kanten aan, waarbij ik één met
een rookpluim achter zich aan van ons
weg zag draaien. Die was dus hoogst
waarschijnlijk ook getroffen.
Intussen was onze B-25 ook deerlijk
gehavend. De bommenwerper was
doorzeefd - de rechtermotor stond in
brand en het rechter richtingsroer was
eraf geschoten. Verder was er een gat
in de romp, boven de telegrafisten
plaats van ongeveer 4 decimeter mid
dellijn, dat waarschijnlijk werd veroor
zaakt door het kanon van de Zero's.
Ook binnenin het vliegtuig begon het
branden, maar ik had nog tijd de
brand te blussen met het blusapparaat.
Het hydraulisch systeem was buiten
werking gesteld, waardoor ook de mi
trailleurskoepels niet meer werkten.
De vierde jager nam ons nu met ge
mak onder vuur. We probeerden hem
stuk sloeg. Net had ik tijd om een
kussen tussen mijn hoofd en de bin-
nenromp van het vliegtuig te plaatsen
om zodoende de schok op te vangen,
toen de landing werd ingezet. Ik fun
geerde toen als schokbreker voor Ge
rards, die met een flinke vaart tegen
mij aankwam. Na enkele seconden
kwam onze Mitchell tot stilstand op
het water. Mijn eerste gedachten wa
ren toen: "Ik ben bij mijn positieven -
de rubberboot moet eruit!" Na enkele
malen vergeefs aan de handels ge
trokken te hebben, gelukte het mij de
reddingsboot los te krijgen. Gerards,
die intussen al naar buiten was ge
kropen en op de romp van het vlieg
tuig zat, trok mij via de bovenkoepel
naar buiten en ik was er nauwelijks
uit, of het vliegtuig begon te zinken.
Het rubberbootje, waarin wij met z'n
vijven zaten, was aan één kant lek
geschoten, zodat wij eigenlijk op een
half bootje zaten en dus niet meer
in evenwicht konden komen, waardoor
Een gedeelte van de crew met een monteur.
Jongh, 1e bestuurder (captain), onderluit., H.
monteur, sgt., Noordendorp, bombardier, sgt.
nog te treffen door met onze revolvers
op de Jap te schieten. Ik verscheurde
mijn radioboeken en gooide ze over
boord om de Jap schrik aan te jagen,
maar natuurlijk te vergeefs. Snel ver
loren we hoogte en er zat niets anders
op dan een noodlanding op zee te
maken. Ik zond toen het SOS bericht
uit: "Attacked by zero's - east of
Sumba", waarna ik de seinsleutel vast
schroefde in de hoop, dat het grond
station te Darwin ons zou peilen. Kort
daarop kregen we een teken van de
eerste bestuurder, dat we een nood
landing op zee gingen maken. Ik over
handigde de slinger, die in geval van
nood bestemd was om het landings
gestel uit te draaien, aan Gerards, die
hiermede het glas van de bovenkoepel
V.l.n.r.: J. Kieft, radiotelegrafist, sgt., J. E. de
J. de Hoog, 2e bestuurder, sgt., G. Pilger,
het vaak gebeurde dat het omver kie
perde.
Van Sgt. de Hoog vernamen wij, dat
Visser tijdens de landing met zijn
hoofd tegen het dashbord was gesla
gen en op slag gedood was. Wij waren
allen gewond: Zeydel was er het erg
ste aan toe - een schot dwars door zijn
dijbeen en hij bloedde hevig; verder
had hij over zijn gehele lichaam diepe
snijwonden. De Hoog had gezwollen
knieën en een diepe hoofdwond.
Hoogtij had diepe snijwonden aan
beide voeten en ook een hoofdwond.
Gerards was nog het lichtst gewond
- hij had een kogelwond dwars door
zijn kuit. Ikzelf had een schot door mijn
(lees verder volgende pagina)
6