De N5-136
linker elleboog en was lam aan die
arm - een schampschot aan mijn lin
kerknie - twee kogelwonden aan mijn
linkerkuit en rechterbeen en verder
kleine scherfjes over mijn gehele li
chaam, waarschijnlijk van een ontplof
fende granaat. Wij hadden slechts één
pak verband in de reddingsboot en die
kreeg Zeydel, omdat hij het hevigst
bloedde. Haaien kwamen op het bloed
af, maar wij werden gelukkig niet aan
gevallen. ofschoon wij op een afstand
van één tot twee meter van ons af één
of meer haaienvinnen boven water za
gen verschijnen.
Tegen zonsondergang gaf Lt. Zeydel
geen teken meer van leven. Zijn
lichaam was verstijfd, de ogen geopend
- hij had schuim in de mond en had hart
noch polsslag. Niemand van ons kon
de dood constateren - onderling be
spraken we de situatie en met goed
keuring van de 2e bestuurder die nu
de oudste was, besloten wij het lijk,
voor ons eigen bestwil, overboord te
zetten. Onder het uitspreken van een
gebed werd dit dan ook gedaan.
Wij hadden één pakje chocolade aan
boord ter grootte van een vierkante
decimeter - wij wisten niet waar we
naar toe moesten roeien - maar de
dorst was de ergste vijand. Drie dagen
en nachten bleven we hulpeloos rond
dobberen totdat eindelijk in de och
tend van de vierde dag (12-10-1943)
wij land in de verte zagen. Bij het zien
daarvan werd Sgt. Hoogtij krankzinnig
- begon te schreeuwen en zei, dat hij
wel naar land zou zwemmen. Wij pro
beerden hem nog tegen te houden,
maar het bootje kieperde om. Hoogtij
zagen we nog landwaarts zwemmen,
maar we hebben hem later nooit meer
teruggezien. Enhet krioelde er
van de haaien!
De Hoog, Gerards en ik zaten nu nog
in het bootje. We roeiden met wat we
over hielden aan energie landwaarts -
door de branding heen en eindelijk,
diep in de nacht kwamen we aan wal.
We waren te zwak om te lopen en
kropen over het strand en bleven uit
geput onder een boom liggen waar we
in slaap vielen.
De volgende ochtend werd ik met
schrik wakker en zag op een afstand
van 10- 15 meter een Japanse soldaat
met zijn geweer in de aanslag, die
meteen op ons begon te vuren. Ge
rards, die rechts van mij lag, kreeg
een schot door zijn hoofd en was op
slag dood. Ook de Hoog, links van mij
werd geraakt en verroerde zich niet
meer. Ik sprong achteruit het bos in
en probeerde al springend de kogels
te ontwijken. Hij schoot twee maal op
mij maar raakte mij niet. Toen sprong
ik achter een rotsblok en weer schoot
de Jap nog eens, maar miste mij. Hij
had nu in het totaal 5 patronen afge
schoten (één houder) en had waar
schijnlijk niets meer bij zich. Ik kwam
van achter de rots tevoorschijn, waar
na ik mij moest uitkleden. Hij bond mij
Sgt. J. van Burg
toen aan een boom vast en begon mij
toen te prikken met zijn bajonet. In het
maleis schreeuwde hij: "Maoe mati?!"
Gelukkig kwam toen een Japans offi
cier en gaf de soldaat order op te
houden en mij los te maken. Ik werd
toen naar Waingapoe gebracht waar
ik wat te eten en te drinken kreeg. Ik
had voornamelijk dorst - een onles
bare dorst - ik kon niet ophouden met
water drinken! Daarna werd ik onder
vraagd. Ik hield me van de domme,
maar zij waren helemaal op de hoogte
vanwaar wij kwamen. Ik kreeg foto's
te zien van vliegvelden in Australië,
o.a. van ons eigen vliegveld te Batche-
lor. Ook wisten zij mij te vertellen dat
onze commandant Lt. Kolonel Zomers
was. Na vijf dagen werd ik naar Soe-
rabaja gevlogen en daar door de Ja
panse Militaire Politie ondervraagd.
Dezelfde vragen - dezelfde antwoor
den totdat ze wisten dat ik "niet loog".
Ook daar werd ik vijf dagen vastge
houden en toen werd ik in vier dagen
tijds naar Tokyo gevlogen en wel in
één van onze oude L-12 Lockheeds.
De ondervraging in Tokyo geschiedde
in het Engels. Ik vertelde hen in het
Hollands dat ik geen Engels verstond
en aangezien er geen tolk was, lieten
zij mij met rust. Op de 24e januari
1944 werd ik naar een krijgsgevange
nenkamp in Ashio gebracht en werd
van die datum af dus officieel krijgs
gevangene van de Japanners gemaakt.
Tot 15-8-1945 heb ik in de kopermijnen
moeten werken met 250 andere Hol
landse krijgsgevangenen uit Java. Op
de 4e september 1945 werden we naar
Yokohama vervoerd en kwamen toen
in Amerikaanse handen. Per vliegtuig
werden we toen naar Manilla vervoerd.
Van Manilla werd ik door een vlieg
tuig van het 18e squadron naar Balik-
papan gebracht en toen was ik weer
terug bij mijn oude vrienden van het
18edie een geest zagen aan
komen, want allen dachten, dat ik al
lang gesneuveld was in de Indische
Oceaan ten zuiden van Soemba.
Aldus Jan van Burg, die later, vanwege
zijn arm, werd afgekeurd voor militai
re dienst en demobiliseerde. Momen
teel moet Jan van Burg ergens in
Amerika leven.
O. G. WARD
IN MEMORIAM
Mr. H. M. PLANTEN
Heden werd ik diep getroffen door het
bericht van overlijden van Mr. Planten
(voor zijn vrienden HER) aan wie wij
zoveel mooie herinneringen hebben als
oud-Soerabajaan maar vooral als oud-
OTVer.
Het is moeilijk onder woorden te bren
gen wat Planten voor het culturele
leven in de Oosthoek en Soerabaja
in het bijzonder heeft betekend. Hij
was voorzitter van de Kunstkring maar
bovenal de bezielde leider, regisseur
en speler van de OTV, de toneel
afdeling van de Kunstkring. Hij was de
schrijver van vele toneelstukken, die
met wisselend succes werden ge
speeld. Het meest gespeelde stuk was
ongetwijfeld "Het Geheim van Dr.
Spencer" dat ca. 300 voorstellingen
beleefde, maar het allerbeste dat hij
schreef was "De B-21 vliegt om de
wereld," welk stuk in 1935 een acht
tal voorstellingen beleefde en wel vier
in Soerabaja, twee in Malang en twee
in Semarang. Dit stuk had een gewel
dig succes.
Planten had vooral ook oog voor het
detail, de kleinste rol kreeg bij hem,
als regisseur, de volle aandacht zodat
een welhaast perfecte voorstelling
ontstond.
Bij het doorbladeren van de oude
toneel-kritieken komt steeds weer het
beeld van Her naar voren als de grote
man, die dit alles zo geheel in stijl
kon leiden.
Wij hebben veel van hem geleerd en
toen enkelen van ons in 1937 in Ba
tavia woonden werd door ons een
Kunstkringtoneel opgericht, dat vol
gens de opvattingen van Her werd
geleid (en veel succes oogstte).
Namens alle oud-OTVers moge ik be
sluiten met de wens dat Her in vrede
moge rusten.
J. HOOGEWOUD
7