Op zoek naar de tienduizend dingen
[slot]
M. Soetjahjo
Foto's: Henkie Hartog
Ook de namen van de dorpen en negri's zijn anders dan
elders in de wereld. Sommige namen klinken "knus", zoals
Hative Ketjil. Of ze klinken liefelijk, zoals Eri en Suli. Of ze
doen ons denken aan de Hawaii-eilanden, z.a. Huwai en
Hitu. Ook kan de naam min of meer exotisch klinken, o.a.
Paso on Porto. Een zeer toepasselijke naam heeft de
badplaats Natsepa. Dit wekt een associatie op van nattig
heid, zeep enPa, die op het zand ligt te slapen.
Zakelijke, zelfs mathematische namen ontmoeten we bij
Mangga Dua en Rumah Tiga (zegge twee en drie). Dreigend
klinken Galala en Latuhala. Helemaal sinister klinkt: Kuda-
mati. Een dood paard of dode mus vinden we niet erg,
maartoevallig staat daar het Centraal Ziekenhuis:
"Rumah Sakit Pusat Kudamati". Ondanks het feit, dat het
op een zware helling staat, wordt het toch druk bezocht.
De patiënten trekken zich niets aan van het dode paard.
Terugkomende op het dorpje Huwai, is het wel vermeldens
waard, dat daar een heilige bron gelegen is. In deze bron
leven allerlei vissen, wel duizenden, die ook heilig ver
klaard zijn. Niemand mag ze vangen en opeten. Dit is de
Hoe koppi toebroek wordt gedronken, 's morgens in "Halong Inn"
(de "weduwe" niet te vergeten).
reden, dat ze zo mak zijn, dat ze rustig blijven rondzwem
men tussen de jongetjes, die in het ondiepe water spelen.
Een van de jongetjes vertelde ons, dat er een morenas
was van wel een meter lang. We vroegen, wat een more
nas was. De jongetjes keken elkaar veelbetekenend aan,
keerden zich om en verwijderden zich. Zelfs op hun ruggen
meenden we hun minachting af te lezen: "Hoe kan iemand
zo stom zijn, dat hij niet weet, wat een Morenas is!"
Gelaten hebben we gewacht en al spoedig kwamen ze
terug, terwijl ze iets voor zich uitdreven in het ondiepe
kristalheldere water. Het bleek een aal te zijn van inder
daad bijna één meter lang en nog dikker dan de arm van
de jongetjes.
Stroomafwaarts, ongeveer tien meter verder is het water
niet meer heilig en mag men er zijn kleren in wassen, waar
van door huismoeders druk gebruik gemaakt wordt. Wij
zijn vertrokken, veel knapper dan we gekomen zijn. We
weten nu dat de Morenas een soort aal is.
Op jacht naar de LEWIJATAN.
Het verschrikkelijke MONSTER, dat onder de rots woont
en zich in een reusachtige schelp verscholen houdt, mis
schien een oester van grote omvang, die open en dicht kan.
Als een slachtoffer argeloos binnen komt, dan gaat de
schelp dicht. Zo vertelde een oude bediende van Maria
Dermoüt. Misschien is het woord Lewjjatan een verbaste
ring van de Leviathan, een monsterachtig waterdier, dat
beschreven is in Job 40 en 41. Velen beschouwen dit beest
als het zinnebeeld van alle kwaad, meestal voorgesteld in
de gedaante van een krokodil. Maar in het spraakgebruik
kan het ook een HAAI zijn. Vooral de variant, die op het
De ferry tussen Galala en Rumah Tiga, die pas enkele jaren bestaat.
land leeft. De landhaaien zijn heus geen lieve beestjes.
Enwe weten wel wat een buaja (darat) is.
Ondanks de angstaanjagende beschrijvingen van die oude
bediende vatten we het plan op, op jacht te gaan op de
Lewijatan. Met veel goede woorden en nóg meer geld
huurden we een speedboat. Een bijzonderheid over dit
laatste. De Captain van deze boot had een klep over zijn
ene oogToch was er wel enig verschil met Captain
Blood. Had Capt. Blood een zwart klepje over zijn rechter
oog, deze had een wit klepje over het linkeroog. Ondanks
de incongruentie met de legendarische zeerover, was dit
genoeg, om ons in de stemming te brengen van: "Piraten
op jacht naar het Zeemonster." Vooral, toen we zo vroeg
op de dag een vage lucht van drank constateerden.
Toch bleek de "lewijatan" zijn neus op te trekken voor zulk
appetijtelijk aas (volgens Javaanse en Hollandse stijl). En
hij trok zich niets aan van onze dure Amerikaanse en Hol
landse hengels. Ondanks deze teleurstelling heeft "Captain
Blood" ons een fantastisch mooie rondvaart bezorgd, aan
beide zijden van de baai en een eind daarbuiten, een van
de mooiste tochten die we ooit gemaakt hebben.
Op rustige ogenblikken zitten we wel eens voor onze hotel
kamer onze koppi toebroek te drinken, over de Binnenbaai
te staren en de strandlijn te volgen. We moeten wel toe
geven, dat Maria Dermoüt het zeer juist opgemerkt heeft:
drie golfjes achter elkaar, achter elkaar, achter el
kaaren dit al tienduizend eeuwen en verder nog wel
tienduizend eeuwen meer.. Hierbij voel je je een blaag,
als je nauwelijks driekwart eeuw oud bent. Waait het hard,
dan raak je de tel kwijt, maar zo gaat de wind liggen, dan
gaat het opnieuw: "Drie golfjes, de vader, moeder en het
kind." (M.D.)
Rumah Tiga, hier zijn thans meer dan drie huizen.
8