MIJN GOEDE INDISCHE JEUGD (slot)
door J. C. WENDEL
Wij werden een keer uitgenodigd voor
een feest op de kostschool, mijn vriend
en ik allebei verkleed met een jurk
aan en een pruik op. Wij naar binnen,
nu, die meisjes lachen. We moesten
voorgesteld worden aan de hoofdjuf
frouw. Nu wilde het ongeluk dat er een
"batok" uit mijn blouse viel. Wij weg,
wat waren wij blij dat we weer buiten
stonden. Wat je al niet deed hè, voor
je "keet"?
Met de vakanties gingen we soms naar
"Tretes" of "Poedjon", daar woonde
een zekere mevrouw Doyer, vrouw
van een dokter, die had een pracht van
een tuin waarop van alles groeide, je
kon er zo de djeroek keprok van de
bomen plukken, heerlijk zoet waren
die. Ook had je in een dal achter de
tuin de waterram staan, naast de kali.
Mijn vriend en ik hebben daar toen met
kalistenen een dam in gebouwd en toen
hadden we een privé-zwembad, maar
het was wel koud. We fietsten van daar
naar Batoe en naar Poenten, daar
had'je een hotel met zwembad en ten
nisbanen, dit was van de familie
Schneider met twee lieve dochters
Tate de oudste en Nora de jongste.
Later werd ik hun neef want we zijn
daar nog heel wat keren naar toe ge
weest. Hun vader had van die eau de
cologne automaten, die hing hij overal
op, als je er een dubbeltje in deed
kwam er een beetje uit, voor op je zak
doek. Hingen deze nu op een beetje
warme plaats dan was het reukwater
gauw verdampt en kon je er veel dub
beltjes in doen, doch er kwam niets
uit. Ik zei hem dat op een keer, waar
op hij zei: "Wah njo allemaal verdien
sten". Het waren hele lieve mensen.
Wanneer je ook maar kwam altijd was
er eten en je kon altijd blijven slapen,
zo lang je wou, ze vonden het altijd
leuk als je kwam.
Zo hebben we per fiets de hele om
geving afgereisd en overal was wel
een pasar of warong waar je voor een
paar centen heerlijk kon snoepen, en
vruchten eten, want daar was ik gek
op. We zijn ook met de vakantie naar
Sarangan geweest en daar hebben we
een vlerkprauw gehuurd en op het
meer van Sarangan gezeild. We zijn
ook met een gezelschap de Lawoe
gaan beklimmen. Adoeh koud zeg! Ik
heb daar nog mijn initialen in de paal
gekrast die boven op het plateau staat,
ook natuurlijk van mijn grote vriend
Gerrit Bos, waar ik vele jaren mee be
vriend ben geweest.
Terug in Soerabaja gingen we naar de
bioscopen. We hebben ze in de loop
der jaren allemaal gehad. Als er iets
spannends draaide, gingen we er heen
met een groepje "Perak Boys" of al
leen. Het meest natuurlijk naar "Sam-
poerna" want daar kreeg je sigaretten
cadeau. Als je netjes ging met je
"keet" op zondagochtend dan nam je
balcon, dat kostte een kwartje, 's a-
vonds vijftien cent. Eerst katjang in
slaan en kwatji en dan onder Zorro
maar pellen en kauwen, hoe spannen
der, hoe vlugger je at. Als de film
afgelopen was zat je tot je enkels in
de schillen en buiten was je doodziek
van de katjang en kwatji en teng-teng.
Als we met een hele groep gingen
zaten we allemaal netjes naast elkaar
en tijdens de reclame, die voor de
film begon, op het doek was, deden
we gezellig mee zoals "eet brood van
Groot" en dan een gongslag, allemaal
"boooooonnnnnnggggg". We kenden
Aan 't meer van Sarangan
links: Met zijn allen
op de tennisbaan van de
fam. Schneider
in Poenten.
rechts: In de papajaboom
ze allemaal uit het hoofd, die reclame-
dingen, en een ieder had er wel wat
op. Het was wel leuk want de hele
zaal zat er soms om te lachen en dan
was de film nog niet begonnen. Na de
film "Rose-Marie" van Jeanette Mac-
Donald en Nelson Eddy liep iedereen
vrolijk huiswaarts met "Oh Rose Marie
I love you", zo hard je kon te zingen.
Ik ging ook wel netjes naar de bios
met Pa en Ma, ik achter op de motor
fiets en Ma in de zijspan, dan gingen
we naar "Maxim" op Simpang en na
afloop nog even naar restaurant
"shanghai" kikkerbilletjes met gem
bersaus eten, adoeh zo zalig weet je!
Iedere maand gingen we ook een keer
boodschappen doen bij "toko Oen",
tegenover "Hellendoorn" en dan ging
ik mee achter op de motor. Het meest
noodzakelijke werd er gekocht en net
jes achter in de zijspan en voor in
krandjangs, door de Chinees ingela
den en dan kreeg ik natuurlijk met
afrekenen "presèn". Vaak gingen mijn
ouders naar Hellendoorn en café Roy
al of we gingen zondags ijs eten bij
Tutti-Frutti. Vooral als er 's avonds
dansen was in de eerste twee gelegen
heden, dan mocht ik mee in mijn eer
ste "Savelkooltje", dat was heel wat
anders dan mijn wereldbekende "pa-
kean-monjet".
Dan ons mooie huis op de Colombo-
weg no. 1, voor een tuintje met voor
galerij en opzij een doorrit naar ach
ter, met grote tuin. Daar stond de ga
rage voor mijn vaders motorfiets, daar
stond ook mijn duivenkooi en kippen
hok, en mijn rekstok hing daar, want
trainen moest altijd.
We hadden daar ook een papajaboom
staan, en als die rijp waren klom ik
er in om ze te plukken. Dan maakte
onze "boe" er iets heerlijks van, klei
ne blokjes snijden, in een schaal doen,
beetje suiker en wat djeroek nipis
erbij en dan in de ijskast. Opzij van
12