VOETSTAPPEN IN 'N ANDERE WERELD
L.
De ICjaï van Selo Gender
POIRRIÉ
.v.l.1.1
Zoals bekend speelt de mystiek in Indonesië een grote rol. Vele Westerlingen
- vooral zij, die dit .mystieke Oosten nooit hebben bezocht - zullen mijn verhalen
als verzinsel beschouwen, doch ik heb deze ervaringen persoonlijk opgedaan.
Ik werkte bij het Boswezen en had als
ressort-hoofd een gebied van 60.000
ha. onder mijn beheer, gelegen in M.
Java tussen Madioen en Tjepoe. In dit
ressort lagen 24 desa's waaruit ik de
werklieden betrok.
Als woning werd mij een vroegere
pasanggrahan toegewezen. Deze lag
op een dubbele heuvel en aan de
voet hiervan, ca 25 meter van mijn
woning, was een bron met ernaast
het graf van een vorst. Volgens de
bevolking waren zowel deze bron (de
bron van Selö Gendèr) als het graf
van de vorst Löh Gendèr heilige plaat
sen.
Aangezien ik niet op de hoogte was
van de gebruiken in deze streek had ik
in de slaapkamer mijn bed op de m.i.
meest geschikte plaats neergezet.
Na ongeveer een week na mijn intrek
aldaar kreeg ik evenwel bezoek van
een oude man, die gehuld was in een
lang, wit kleed. De aan mij toegevoeg
de mantri (opzichter) vertelde mij, dat
dit de kjai (Mohamedaans schriftge
leerde c.q. priester) van Selö Gendèr
was. Deze kjai maakte de gebruikelijke
sembah en vroeg toen permissie mij te
spreken. Ik stemde natuurlijk toe en
toen wees hij mij erop, dat ik mijn
bed verkeerd geplaatst had, n.l. aldus,
dat ik met mijn voeten naar de heilige
plaatsen (de bron en het graf) gericht
lag. De betreffende geesten hadden
hier bezwaar tegen en als ik mijn fout
niet herstelde, dan zouden ze me niet
met rust laten. Als ik mijn bed de
juiste plaats zou hebben gegeven, dan
zouden ze echter d.m.v. gamelanmuziek
hun tevredenheid betuigen.
Ik beloofde de kjai zijn raad op te
volgen, maar ik hechtte niet veel geloof
aan zijn verhaal en dus bleef alles bij
het oude.
Een week later kwam hij me wederom
met een bezoek vereren; hij waar
schuwde mij mijn bed alsnog te ver
plaatsen, aangezien anders de gees
ten van hun ontevredenheid blijk zou
den geven. Hij scheen dus van mijn
omissie op de hoogte te zijn, hoewel
hij deze informatie ook van een der
bedienden had kunnen krijgen.
Ik zegde toe deze keer zijn raad op
te volgen, maar door drukke werk
zaamheden vergat ik de hele kwestie.
Toen ik die avond naar bed ging, nam
ik - zoals gewoonlijk - wat le'ktuur
mee. Tegen middernacht, ik was nog
aan het lezen, zag ik plotseling een
grote behaarde hand, die mij wilde
grijpen. Ik pakte die hand en toen be
gon het rukken en trekken. Ik was in
die tijd een sterke, goed getrainde
knaap, maar dit gevecht duurde naar
mijn gevoel zó lang, dat ik er dood
moe van werd en in mijn zweet baadde.
Plotseling hoorde ik in de verte ga-
melan-muziek en tegelijkertijd ver
dween ook de hand. Ik kwam toen tot
de ontdekking, dat gedurende de wor
steling mijn bed 180° gedraaid was
en ik aldus goed lag, d.w.z. met mijn
hoofd gericht naar de bron en het
graf.
Ik stapte toen uit bed om een bad te
nemen. De mandikamer lag zoals ge
bruikelijk in de bijgebouwen naast de
bediendenkamers. De keukenmeid was
in haar kamer nog bezig met verstel
werk, een van haar neventaken. Toen
zij mij zag, vroeg zij of ik de gamelan
muziek ook gehoord had. Ik was dus
niet de enige, die deze muziek had
waargenomen.
Ik was nog niet overtuigd en infor
meerde de volgende dag in alle kam
pongs, of er wellicht een feest was
geweest, waarbij gewoonlijk gamelan
muziek wordt gemaakt. Dit was even
wel niet het geval. In de desa Selö
Gendèr echter had iedereen, die om
streeks middernacht nog niet sliep, de
gamelanmuziek ook gehoord. Volgens
de desalieden was dit de Stenen Ga
melan geweest, die door de geesten
wordt bespeeld.
Met mijn mantri als gids heb ik toen
de plaats bezocht van dit Stenen Ga
melan-orkest, ca. 5 km van mijn wo
ning: een open plek in het bos, die
reeds ten tijde van de Hindoes als
heilig werd beschouwd, aangezien de
geesten zich hier verzamelden, als zij
muziek wilden maken. De stenen le
ken met enige fantasie inderdaad op
instrumenten van een gamelanorkest;
zelfs de grote gong ontbrak niet.
Ik heb daarna geïnformeerd naar de
woonplaats van de kjai. Niemand wist
echter, waar hij verblijf hield. Hij ver
scheen slechts, als er iets bijzonders
was. Voorts moest hij heel oud zijn,
zeker ouder dan 100 jaar.
Enige tijd later vereerde deze kjai mij
echter wederom met een bezoek. Na
de gebruikelijke sembah vroeg hij of
hij op mijn erf een perkoetoet mocht
vangen. Hij had nl. in een droom de
opdracht hiertoe van een der vorsten
van Midden-Java gekregen. Deze per
koetoet zou in zijn linkervleugel 2 wit
te veren hebben en om iedere poot
7 ringen. Deze vogel zou hem veel
geluk brengen.
Ik had natuurlijk geen bezwaar en wij
spraken af, dat hij de volgende dag
terug zou komen.
Die dag ben ik uit nieuwsgierigheid
thuis gebleven. De kjai kwam om ca.
half 10; hij had een katjong van 7 of
8 jaar bij zich. Hij moest nog even
wachten op de komst van de vogel en
ging zitten op een tikar onderaan de
trap. Na enige tijd hoorde ik inderdaad
het slaan van een perkoetoet - de
kjai maakte mij daarop opmerkzaam -
en de kjai ging toen naar de boom toe
(er stonden er 3 op mijn erf), waarin
volgens hem het beestje moest zitten.
Hij begon toen onder het kauwen van
wierook staande onder die boom een
gebed uit te spreken. Daarna nam hij
uit een bundeltje, dat hij bij zich had,
een stukje gemblong (fijngestampte
gekookte kleefrijst), kauwde hierop en
plakte dat toen op de stam van die
boom. Toen zei hij de katjong in de
boom te klimmen. Het vogeltje, dat
steeds had gezongen, hield ineens op,
toen hij de jongen zag en wachtte
rustig af tot hij werd gegrepen. Dit
verbaasde mij zeer, aangezien vogels
toch reeds bij het geringste geluid
wegvliegen. Toen de katjong met de
vogel beneden kwam, liet de kjai mij
zien, dat die inderdaad 2 witte veren
in de linkervleugel had en 7 ringen om
iedere poot.
Deze magische wijze van vogelvangen
heb ik toen voor het eerst gezien.
CHRIS PIEPLENBOSCH
ABONNEES MAANDBLAD
"BASIS".
Wilt U voortaan uw abonnements
geld rechtstreeks overmaken op
girorekening nr. 828228 t.n.v. de
Claverbond te Nijmegen, dus niet
meer via Moesson?
"Wat mij mateloos irriteert is jullie asociale
onverschilligheid voor mijn vervelingspro
blemen als WW'er".
20