THEELEPELTJES Maar terug naar Kaligarang 12. Op een morgen kwam Bobby "met de twee namen" in onze achtergalerij, waar we romige havermout met kintjo- stroop van onvervalste goelah djawa lepelden. Dokter Angenent vond het nodig dat Jan en ik flink aten. Vooral Jan. "Die moet vreten, mevrouw", zei hij tot Ma, "liefst bruine bonen!" Wat zouden diëtisten van nu gruwen! We hadden van nature ideale maten en die waren we aan het verpesten maar ik zou tot mijn 55ste geen gram bij komen al at ik behalve vet van alles. Ma liet Bobby een hapje proeven en hij smulde at twee volle borden op. Van nu af aan kwam hij elke dag. Mevrouw Bruins die zwanger was, vond het allang goed. Bij haar knoeide hij met het ontbijt... zo ziet u. Na schooltijd kwam hij Ma opzoeken in de tuin. "Wanneer komt je nou met me spelen?" "Maar Bobby, mevrouw is toch te oud om te spelen." "U is hele maal nooit oud!" riep hij verontwaar digd, "Ik bent nog ouder dan u!" Met zijn wijze blauwe ogen waarin kinder leed zich al weerspiegelde vonden wij hem een bizonder jongetje. Evenmin als hij het ooit over "stiefvader" maar altijd over "gewone vader" had, kon hij overweg met enkele andere begrip pen. "Dat is uw zoon," zei hij genegen kijkend naar Jan "Maar wat is zij nou?" Zij was ik. "Dat is mijn dochter", zei Ma. Dat rare woord kon zijn tong niet vormen. Hij kende wel het woord dokter. Zo promoveerde ik tot Dokter door deze kleine wetenschapper. Op een dag liet hij papieren scheep jes varen in de mandikamer, toen hij plotseling tegen mijn moeder riep: "Ziet u ze ook?" Hij wees op de geul die langs de achtergalerij liep en waar over een houten vlondertje lag. "Wat moet ik zien, Bob? Ik zie helemaal niets", zei Ma. Hij wees met trillende vinger nog eens op de afvoer voor regenwater. "Ziet u em nou, dat ventje dat over dat brugje stapt?" En trappe lend van opwinding: "daar is er nóg eenNu spelen ze onder dat brug je verstoppertje! En nou kijkt die éne mij aan! Joh zo lief!" Ma voelde eens of hij soms koorts had maar zijn wan gen waren koel. "Kabouters?" pro beerde mijn moeder. "Heb je over ka bouters gelezen in je prentenboek?" Hij schudde ongeduldig het hoofd. "Nee, ze hebben geen rooie puntmuts en geen baardverwierp hij, "het zijn ventjeskereltjesen toen mijn moeder niets zei, prevelde hij verdrietig: "Zie je ze echt niet?" Op een andere dag kwam hij dodelijk verschrikt bij haar. Of het waar was van de hel? De juffrouw had op school verteld van een groot gat onder de grond met vuur dat altijd brandde. En daar werd je ingegooid als je stout was. En een andere jongen had gezegd dat daar enge rooie mannen waren met staarten, die prikten je met een vork. En de juffrouw zei dat de duivel er de baas was. MET DE WAPENS VAN 6 GROTE INDISCHE STEDEN We hebben ze weer compleet Batavia - Bandoeng - Semarang Soerabaja - Malang - Medan Per stuk 8,50 porto f 1,20 Per half dozijn (naar keuze) 48,50 porto f 3, Sielijke uitvoering, zwaar ver zilverd. In een mooi doosje. Een fijn cadeautje voor elke gelegen heid! TOKO MOESSON Hij stak zijn hortend relaas af met zijn armen om haar japon en het kostte haar grote moeite zijn angst te beteu gelen. God was niet boos op Bobby en God was de baas. Mevrouw Bruins vertelde Ma dat hij de avond tevoren schreeuwend uit zijn bed gesprongen was. "De hel... vuur... en prikken!" Op Ma's aanraden ging mevrouw eens praten met de overijverige zendelings dochter. Omstreeks die tijd stond de voorpagi na van de Locomotief vol over een ge pleegde moord. Een oude heer, Herr Bom, was vermoord gevonden in zijn villa "Stiller Frieden" op Oud-Tjandi. De waakhond bleek te zijn vergiftigd, de jonge huishoudster was door de onverlaten gekneveldAl spoedig bleek dat zij deze kneveling had laten ensceneren door haar minnaar de huis jongen, die ook de dader was. Meneer Geradts was met journalisten op het "Tatort" geweest. Wij kenden dit huis, als wij in die omgeving toerden lag het zo vredig op zijn hoogte. Zo las men in die tijd nog over andere dra ma's, een paar mensen die in een vakantiehotel te Lembang zelfmoord hadden gepleegd of een zedenschan- daal in Batavia. Maar lang bleef men nooit bij die zaken stilstaan. Bobby bracht Ma zijn fraaiste Fröbel- werk en probeerde haar te helpen als "kebon". Maar dan was er weer een moment van ontreddering in zijn kin derleven. Zo stormde hij eens als een ram met gebogen hoofd en gebalde vuisten op haar af. "Maar Bob!" riep ze bezwerend. "Moet jij mevrouw nu pijn doen?" Hij barstte in snikken uit. "Ik bent niet boos op jou. Maar dat nare nieuwe kind komt en mijn mam- mi gaat het halen! Ze laat Bobby hele maal alleen en als ze terugkomt brengt ze dat nieuwe kindik WIL geen nieuw kind!" Toen Jaapje Bruins geboren was, had de moeder heel wat te stellen met Bob's jalouzie. Zij was mijn moeder heel dankbaar voor de grote liefde volle tact waarmee ze het jongetje met de komst van het stiefbroertje poogde te verzoenen. Als het volle maan was en we als het ware de adem inhielden voor de zil veren pracht waarin heel Kaligarang lag te baden en elke plant met zilve ren vingers leek te worden aangetipt, kwam mevrouw Bruins naar buiten en schold met gebalde vuist de maan uit. "Lelijke bedrieger! JIJ bent er de schuld van als we ons hoofd kwijtraken! Of je nu hier schijnt of in Holland, jij maakt jonge mensen wijs dat geluk is wat later ongeluk blijkt te zijn!" Dan moest ik denken aan die verjaarsfuif in de Palmenlaan, toen een stel vriendin nen en jongelui aan het slot rond mid dernacht mij mee wilden hebben om te gaan toeren naar de Pier. Pa kwam als een veldheer tussenbeide. "Mijn dochter gaat niet mee!" besliste hij. Ach en wee geroep: "hè meneer wat ouderwets!" en ik riep kwaad: "Pa, ik ben er zelf bij we leven niet in 1880!" "Nee, dat weet ik jonge dame uit negentien dertig, maar toch blijf jij thuis!" Toen stapte ineens een jonge man op hem toe met uitgestoken hand. "U heeft gelijk. Als ik een dochter zou hebben, zou ik hetzelfde zeggen". Ma nam mij later apart. "Pa wil voor jou geen vals geluk. Ware liefde heeft nooit betovering nodig." Zij kon het weten na veertig jaar! En weer 38 jaar later, toen ik in Hous ton, Texas, in het gebouw van de NASA stond, terwijl de eerste mens op de maan zijn plompe voetstap zette (16 juli 1969) dacht ik aan mevrouw Bruins en haar maanziekte. Nu was de maan met al die rommel op zijn op pervlak toch wel ontwijd als bewerker van valse romantiek. Hoewel mevrouw Bruins ten onrechte dit hemellichaam het mannelijk geslacht had toegekend. Vrouwe Luna! De grote vriendschap met Bobby duurde een jaar. Toen zou het gezin naar Holland vertrekken. Bob was zichtbaar onder de indruk van het feit dat hij nu nooit meer pap zou eten bij zijn grote vriendin en haar zoon en "dokter". Hij antwoordde afgemeten op de vraag of hij niet blij was dat hij nu naar zijn echte Oma in Bussum zou gaan? "Ja". Huilen deed je natuurlijk nooit meer, dat was nu goed voor zul ke ukken als Japie. Zeer vereerd was hij met het feit dat hij met ons naar de fotograaf Saito zou gaan voor een af scheidsfoto. Zijn moeder zette hem bij ons in de taxi. "Wees netjes, Bobby!" Hij had al de kleren aan, die hij in Holland zou dragen. "Hij heeft uit ei gen beweging zijn haren geborsteld en zijn tanden gepoetst," vertelde zijn moeder, "en het is ongelooflijk maar waar, vrijwillig zijn handen gewassen!" In hun huis kwam een sympathiek jong echtpaar wonen, de familie Koot. Het sierlijke vrouwtje had precies mijn maat, wat ons later te pas zou komen. Zij waren pas uit Nederland terug en zij had winterkleren meegenomen naar de tropen om ze daar over te doen aan repatrianten. "In de oostmoesson van dat jaar," lees ik in Jan's herinneringen, "was ik op (lees verder volgende pagina) 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 7