Vlieg- en Vliegerkunst
water uit
Nog zo'n voorbeeld van East is East en West is West is de manier van verkopen.
In het Westen wil men liever op één stuk grond zoveel mogelijk variatie hebben
en hier in het Oosten gaan juist zoveel mogelijk verkopers van één en dezelfde
soort handelswaar bijmekaar op één plek zitten. Zodat je werkelijk een straat
met alleen sop-kaki hebt, of met edelstenen, of tukang botol, fietsen, antiek of
wat maar ook.
Na al die jaren hier ben ik wat dat be
treft toch nog altijd veel te Westers
want meestal erger ik me hieraan. Udji,
als echte Oosterse, is het natuurlijk
helemaal niet met me eens. Die vindt
"hun systeem" veel en veel beter.
Want, zegt ze, hierdoor heb je meteen
een veel mooiere keus en een veel
beter overzicht. Door de grote con
currentie kan je ook nog eens veel be
ter tawarren plus dat het vaak ook zo
makkelijk is. Bijv. bij eetstalletjes. Zegt
ze: Daar waar de meeste mensen zit
ten is de hap het lekkerst! (En tegen al
deze argumenten leg ik het afI)
Zeker een jaar geleden had je zowat
langs 't hele Ancolkanaal siervliegers-
verkopers. (Met ertussen wat kelapa-
muda tentjes). Plotseling was die rage
afgelopen en nu verkopen ze daar
mannetje aan mannetje houten speel-
goed-truckjes...!
Maar Udji heeft zeker gelijk dat je door
deze verkoopstijl een mooiere keuze
krijgt. Want inderdaad moet men, om
toch maar wat te verpatsen, een zo
groot mogelijke keus hebben. En zo
fraai mogelijk en zo goedkoop mo
gelijk zijn. Want je zag bij die lui
staaltjes van sierkunst! Boekan main!
Vissen, vogels, vlinders, mensen, je
kunt niet zo gek denken of het was er
wel. En in net zoveel crazy soorten,
felle kleuren en variaties als in de ech
te natuur.
En dat alles ook werkelijk echt de
lucht in kon en niet alleen zoiets als
"L'art pour l'art" was, werd bewezen
door een paar vliegers aan een heel
korte draad ook echt te laten vliegeren
en fladderen.
Of er veel verkocht werd? Ik dacht van
niet. Daarom is men ook met z'n allen
op houten speelgoedjes overgegaan.
Ik heb nooit iemand zien stoppen en
zien kopen. De verkopers hadden dus
niks te doen en verveelden zich een
aap. Zoals hier op de plaat. Waar de
kleine Mamat de verveling probeert te
doden door eindeloos heen en weer te
lopen op de rails tussen Priok en de
Kota. En zó balancerend en klapwie
kend zelf wel op één van zijn onver
koopbare vliegers lijkt.
ROGIER
Mijn vader vertoefde graag in die klei
ne plaatsjes aan Java's noord-oostkust.
Dromerige stadjes, zoals bijvoorbeeld
Rembang, dat in het verleden veel
meer grootheid heeft gekend, wat je
aan de bouwstijl van de oude huizen
nog wel kunt zien. Papa is overigens
ook in Rembang getrouwd, de plaats
waar zijn oudere zuster tientallen jaren
woonde. Het strand is er zo mooi en
zuiver en de kust bijzonder vlak; de
zee loop er heel langzaam af naar de
diepte.
De hele streek heeft een ander karak
ter, dat in niet geringe mate wordt be
paald door het grote aantal Chinezen,
dat er woont. Men zegt, dat zij de na
komelingen zijn van de vloot der "Dui
zend Jonken" die eeuwen vóór de
komst der Hollanders hier zouden zijn
geland.
Een beetje meer oostelijk ligt Toeban,
ook zo'n klein plaatsje, dat vandaag
voor een belangrijk deel leeft van de
visserij. Papa slenterde graag langs het
strand en sprak vaak met die mannen,
die in hun nietige prauwtjes soms da
genlang op zee bleven. Op een dag
verwonderde hij zich erover, dat ze
wel een grote gentong aan boord had
den, doch geen drinkwater meevoer
den. O, toean, zeiden ze, dat is on
nodig, we halen wel water uit zee. Uit
zee? was zijn verwonderd antwoord.
Ja, toean, er is een plaats, waar genoeg
drinkwgter te vinden is.
De oude wilde dit eerst niet geloven,
maar toen hij zelf een tochtje had mee
gemaakt, ja toen twijfelde hij niet meer.
Ze gingen naar een punt, mijlen uit de
kust, waar de vissers het zoete water
aan de kleur konden herkennen. Er
was heus een "zoetwaterbron" midden
in zee!
De verklaring van dit natuurverschijn
sel is als volgt. De Toeban-rivier is
een flinke stroom, die echter bij het
naderen van de kust steeds smaller
wordt en tenslotte helemaal onder de
grond verdwijnt. De bodem is hier
kalkachtig en door het water zijn uit
gestrekte onderaardse grotten uitge
sleten, die zich tot ver onder de zee
bodem uitstrekken. En daar, ergens
heel in de verte, zoekt het zoete water
weer een uitweg naar boven. Daar
stroomt het met kracht naar buiten en
door het mindere soortelijke gewicht
stijgt het makkelijk naar de oppervlak
te van de heel ondiepe zeewon
derlijk!
JOHAN RAKET
Heeft Willem weer de verkeerde wissel om
gegooid?
12