Nieuws uit Indonesië ANTWOORD VAN TANTE NOES IN INDONESIË OP EEN HEIMWEEBRIEF UIT HOLLAND Adoe Marie, ik heb jouw brief ontvangen, Jij bent in Holland dus niet erg senang, Ik merk dat jij daar bij die totoks Nog altijd naar je ouwe Oost verlang. Jij denkt nog altijd aan voorbije dagen En aan die lekkere warme tropenzon, Je ruime huis, je koeda's en je wagen, Je trouwe baboe, kokkie en kebon. Je moet nu zelf de hele dag maar sjouwen, Boenen en poetsen, vele uren lang, Je bent haast heel het jaartje snotverkouwen En bösen van die eeuwige kentang. En met je buurlui kun je 't ook niet pruimen, Die hebben, naar je schrijft, op jou de pik, En jij verploft het om te dansen naar hun luimen En denkt natuurlijk op z'n Indisch: stik Waarom, Marie, ben jij zo ontevreeje, Waarom moet jij zo mopper-mopper sèh, Anders dan vroeger Rietje, want toen zee je Bij elke tegenvaller: kom terèh Jij hebt je mooie hoogstmoderne flatje, Je ziekenfonds, je vette A.O.W., En als je tamoe hebt, Marietjelief, dan zet je Een bakje lekkere van Nellethee. Mooie gordijntjes heb je voor je ramen, Een lekker bed, je bent nog fit en rond, Maar ik - ach meid, je zou er je voor schamen, Slaap op een tiker op de kale grond. Wanneer je hier nog es kon komen kijken Bij tante Noes, die in een goedang woont En bij de soemoer baadt, zou jóu dat lijken En niemand die je hormat meer betoont. Toean besar is lang reeds overleden En kandjeng njonja is verleden tijd, En de bedienden? nichtjelief, och heden, Ik ben allang mijn eigen keukenmeid. Waarvan ik leef? Ik breng wat klanten Soms wat ketoepat, lemper en kwee-kwee, En in mijn dapoer maak ik boeboer-santen Daar eet ik zelf dan maar een hap van mee. Ik dacht in toko of kantoor te werken, Maar bleek daarvoor al veel te oud, Men liet het mij heel minzaam merken Dat men daar meer van mooie meisjes houdt. Ach lieve kind, m'n klamboe zit vol gaten En heel m'n kleerkast draag ik aan mijn bast, En mijn gebit toont banjak veel hiaten Sinds mijn dentist naar Holland is verkast. O nee, Marie, die goeie bruine mensen Die leggen mij geen stroobreed in de weg, Wat zouden die me nog voor lelijks wensen Nu 'k nooit meer "orong bodok" zeg. Soedah, ik wéét ik heb verkeerd gekozen, Ik ben betoel een domme spijtoptant, Maar kom, al gaat mijn pad niet over rozen Een ouwe boom moet immers niet verplant. En daarom kind, mij hoor je nimmer klagen Al ben ik arm en eenzaam in dit land, Ik zal ook nooit om ondersteuning vragen Al heb 'k allang mijn laatste ring verpand. Nee Rietjelief, ik moet je eerlijk zeggen Je brief heeft mij enorm teleurgesteld, Je moet nog maar es eerlijk overleggen Kan dan van Holland niets dan broerds verteld? Ronduit gezeid, je moest je echt generen Jij daar in veilig Nederland. Waar jij je dag aan dag kunt amuseren Bij televisie, radio en krant. Jij eet je buik nog rond en hebt geen klagen In 't land van patat frites en appelmoes, Eén goeie raad: leer beter te verdragen Wat anders is dan hier. Gegroet! Je tante Noes. HEIN BUITENWEG NEDERLANDSE HULP VOOR DE MOLUKKEN In "Internationale Samenwerking" van maart lezen wij: Na een bezoek van enkele leden van de Molukse gemeenschap in Nederland, bracht deze groep de minister voor Ontwikkelingssamenwerking enige pro jectmogelijkheden in dit deel van Indonesië onder ogen. Projecten gericht op onder andere de verbetering van de drinkwater voorziening, medische hulpverlening en de bouw van enkele schooltjes. De minister reageerde positief op dit verzoek en zond een missie naar de Molukse eilandengroep, die moest nagaan welke projectvoorstellen uitvoerbaar zouden zijn. Ook werd onderzocht of vergelijkbare pro jecten, in dorpen waarvoor geen aanvragen waren ingediend en waarmee geen of wei nig relaties met Molukkers in Nederland bestaan, ook in een algeheel plan zouden moeten worden opgenomen. Dit omdat de Nederlandse hulpverlening een meer regio naal gerichte aanpak voor ogen staat. Im mers, het is niet wenselijk om per eiland slechts één of twee dorpen te helpen en deze daardoor bovendien te bevoorrechten. Gezien vanuit sociaal oogpunt kan het veel onderlinge wrijving veroorzaken. In totaal werd een bedrag van twee miljoen gulden uitgetrokken voor dit initiatief. DRINKWATER IN PALEMBANG Eveneens in "Internationale Samenwerking" lezen wij, dat een begin is gemaakt met een project met het doel Palembang te voor zien van leidingwater. Het plan wordt ge zamenlijk gefinancierd door de Nederlandse en de Indonesische regering, o.a. door een gift van f 6 miljoen en een lening van 29.5 miljoen. Men verwacht dat in de tweede helft van 1981 35% van de bevol king rechtstreeks en nog eens 35% via voorzieningspunten zal kunnen beschikken over zuiver leidingwater. Tot dusver moest men het stellen met het sterk vervuilde water van de Moesi. Het aantal rechtstreeks aangesloten gezinnen zal in het jaar 2.000 stijgen tot 65%. DE WONDERLIJKE WEGEN VAN ST. BUREAUCRATIUS Ir. Hans Rolloos schrijft in de NRC van 8 maart: "Een Jakartaanse fabrikant die uitgenodigd was om deel te nemen aan een groot in dustrieel project had zeven jaar op de toe stemming van de tien vergunningen moeten wachten die hij voor zijn nieuwe vestiging nodig had. Alleen, toen de laatste vergun ning afkwam, was de eerste al weer ver lopen. De fabrikant heeft nu een nieuwe fabriek in Singapore. Daar was alles binnen vijf maanden rond." Zo ziet U maar weer eens, welke goede leerlingen van het Westen de Indonesiërs zijn! (lees verder volgende pagina) 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 19