Het graf van Malik Ibrahim (links op de foto), een van de brengers van de Islam op Java, die in 1419 te Grissee overleed. kan zich voorstellen dat de schrijver, als hoofd ener school, zijn leerlingen opdroeg Allah's openbaring te ver breiden, in elk geval bijgeloof en hei dendom te bestrijden, waarmede geen vergelijk of schikking mogelijk waren. Het boek zal dus voor leerlingen van de auteur bestemd zijn, die, naar hij verwachten kon, bij hun optreden als vroom Islamiet, op allerlei uitingen van heidendom zouden stuiten. Vandaar dat over dit heidendom meer dan eens wordt uitgeweid. Daarom is het ge schrift rijk aan zinsneden, waarin hier tegen wordt gepolemiseerd. Dat men inderdaad te maken heeft met een boek uit de tijd van de "gods dienstovergang", is niet enkel merk baar aan de ouderwetse taal, doch ook aan de inhoud, waarover hierna meer. Mogelijk dateert het uit de eerste helft der 16e eeuw, misschien zelfs uit nog vroeger tijd. Immers, wij zullen zien, dat het er afkerig van is, om met be paalde uitingen der Javaanse cultuur tot een vergelijk te komen, b.v. ten aanzien van de muziek. Naast ontle ningen aan andere, buitenlandse theo logen, zijn er in opgenomen "vijfentwin tig gedragsregels", toegeschreven aan een Seh Ibrahim. Dit kan een wali, en wel de oudste zijn, de befaamde Malik Ibrahim. Diens grafsteen vindt men op de pasaréjan te Gresik (Gris see) en in menig schoolboekje voor Indische geschiedenis staat hij afge beeld. Zij die in Indië op de lagere en middelbare schoolbanken hebben gezeten, zullen zich dit prentje, en misschien ook de naam van deze hei lige man herinneren. In de tekst staat weinig meer over hem verteld, dan dat hij godsdienstprediker was en in 1419 overleed. Verder weet men wei nig meer van hem, dan dat hij aan het begin der bekering tot de Islam van Java staat. Hij zou een koopman van overzee zijn geweest, wellicht een Pers, die zich in Java's grootste ha venplaats, destijds Gresik, zou geves tigd hebben, om handel te drijven. Doch daarnaast zou hij zich ook op de verbreiding van de Islam hebben toegelegd, wat toen een zeer algemene combinatie was. Bij de Javanen staat hij in hoge ere; vrome legenden doen over hem de ronde. Daarom is het volstrekt niet vreemd, dat een ge schrift over goed gedrag op zijn naam staat, en dat men een eeuw later daar uit iets ontleent. Gaan wij thans over tot de merkwaar dige inhoud van het boekje. In dergelijke zedekundige verhande lingen wordt wel eens gepolemiseerd tegen opvattingen, afwijkende van die van de schrijver, doch die komen dan van geloofsgenoten, Moslims. Maar in dit geschrift wordt, naast voorschriften, die voor Islamieten gelden herhaalde lijk stelling genomen tegen heidense opvattingen, in die tijd nog aanwezig. Blijkbaar werd het Hindoeïsme tijdens het schrijven van dit boekje, nog veel vuldig op Java aangetroffen. Wellicht vormden de kafirs, de ongelovigen des tijds zelfs nog de meerderheid der bevolking, met name in Oost-Java. Het zou zich in de Oosthoek zelfs tot 1778 als staatje staande weten te hou den. Doch elders hadden de leidende figuren in de maatschappij, aristocra ten en geestelijken, de Islam reeds omhelsd of waren oostwaarts uitge weken, b.v. naar Bali. Maar er was nog een grote massa, die de oude opvat tingen trouw bleef en zich weinig om de Moslimse praktijken bekommerde. Zulk een toestand schildert ook Tomé Pires in zijn boek t.o.v. Sedajoe. Een zeer ernstige vermaning van de onbekende schrijver aan zijn geloofs genoten is, dat zij met ongelovigen zo min mogelijk contact mogen hebben, laat staan hun vrienden worden. Ze zouden lieden, die de vijf grote voor schriften van de Islam niet naleefden, zelfs niet als buurman mogen hebben. Er diende afstand te blijven! De ware gelovigen woonden dus blijkbaar sa men in een aparte wijk, rondom de moskee. Dit doet denken aan de la tere kaoeman in de buurt van het be dehuis. In Semarang en Soerabaja (Arabische kamp) kan men dergelijke wijken van vromen nog goed herken nen, de wong putih, de "fijnen". Dit streven naar zo min mogelijk contact met de kafirs is ook in tegenspraak met het echt missionair optreden van een heilig man als kjai ageng Pandan Arang, die in de 1e helft der 16e eeuw zuidwaarts trekt om het geloof in de latere Vorstenlanden te verbreiden, waar men, te Tembajat deze apostel als sunan Bajat nog hogelijk vereert. Dit mijden van contact met de onge lovigen zou dus al weer op een vrij vroege datum van dit geschrift kunnen wijzen. Er wordt ook in gewaarschuwd tegen hen, die er heidense praktijken op na houden, ook tegen degenen, die op heidense kluizenaars (yogi's) gelijken. Zoals bekend, is in de oude wali-ver- halen meermalen sprake van zulke heremieten, die in de strijd met de wali's regelmatig aan het kortste eind trekken, speciaal op het gebied van mirakelen. Terwijl de kafirs godsdienstig onder richt afwezen, gaven zij hoog op van hun afgoden (brahala's), waaropzij hun vertrouwen stelden. Zij bezaten beel den, die openlijk vereerd werden, waar aan die heidenen meededen, als er aan hen geofferd werd. Zij waren dus polytheïsten, veel-godendienaars, die zelfs vroegen, of Mohammed een mens was, dan wel een djin (boze geest)! Bovendien onderscheidden de echte gelovigen zich van de kafirs door hun kledij. Velen hunner droegen een lange kaf tan en een tulband, zoals de Arabie ren. Zij schoren het hoofd kaal en knipten hun nagels, terwijl de kafirs die lang lieten groeien. De ongelovigen liepen er maar ongegeneerd bij. Wel licht was de kledij der gelovigen kost baarder, en ook duurder. Maar zij kon den het zich, als handeldrijvende mid denstanders, ook beter veroorloven. Naar Mohammed's voorbeeld dienden de gelovigen sober te eten, en aller minst de spijswetten te overtreden, zoals de ongelovigen deden. Dus geen palmwijn of varkensvlees.. De Kafirs verontschuldigden zich met de be wering, dat alle spijs van God kwam. Ook diende men zich voor muziek te wachten. Hierbij denken we onwille keurig aan de muziekinstrumenten der Javanen, in het bijzonder de gamelan. Men mocht in die zaken zelfs geen (lees verder volgende pagina) 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 7