SOMMIGE DINGEN VERANDEREN NOOIT Poirrié en het taalgebruik iLOJdfll We horen zo vaak wat er allemaal voorviel gedurende de Japanse bezettings tijd, maar we horen niet veel over hoe teenagers in die periode hun "vrije tijd" doorbrachten. Naast al het onaangename toen was er één ding dat me nu nog glashelder voor de geest staat. Het was een prettige bezigheid (voor de ver andering), n.l. het het luisteren naar muziek, swing. We woonden in Pension Banning aan de Voorkampementweg in Malang. Rein, de zoon des huizes, was in het rijke bezit van een stapeltje broze 78-toeren platen en een rood-leren koffergrammofoontje. Je weet wel zo ééntje met een zwengel die je eraf kon halen om op te bergen, en met een rare, in een S-bocht verdraaide arm waaraan de soundbox met naald vast zat. Op de binnenkant van het deksel prijkte een hondje voor een grote hoorn, luisterend naar "His Masters Voice." Met dit grammofoontje begon mijn swing opvoeding. Tante Wil Banning, groot van hart, had haar binnengalerij vaak vol jonge lui, gewoon luisterend naar, of dan send op de muziek die gespeeld werd op 't grammofoontje. Soms liet de veer het weten, gewoon pedot, een ramp die op de e.o.a. manier altijd wel over wonnen werd. Of de muziek klonk wat vals omdat diezelfde veer lètjèk aan het worden was. Nou dan werd met een vinger op 't midden van de plaat het hele geval weer op volle toeren gebracht. En omdat er nooit een nieu we voorraad platen of naalden kwam, werd wat er was zorgvuldig op peil gehouden. M'n broer en ik werden heel handig in het slijpen van naalden. Kleine, platte doosjes vol slepen we; op een slijpsteen, heel deskundig in gesmeerd met minjak kelapa. Ook de platen glommen als een dief in de maneschijn van de klapperolie waar mee ze werden "schoon" gemaakt. Als maar glim toch? En de muziek? Glen Miller, natuurlijk. "In the Mood"; wie dat had kon er voor vragen wat hij wou. De "Moon light Serenade", "Blue Berry Hill" en de "Sunrise Serenade", idem. Hele debatten werden gevoerd over wel ke "Bugle Call Rag" beter was, die van Benny Goodman of die van Glen Miller. Artie Shaw's "Begin the Begui- ne" was zo populair dat je er drie maanden van kon eten. Zoveel geld bracht die plaat op, op de hielen ge volgd door "Frenesi" en "Adios Mari- quita Linda". En gooi Tommy Dorsey's "Once in a While" en "Opus One" niet weg! Er werd druk onderhands geruild en we hoorden de platen zo vaak dat je de keerzijden kon horen. Je wist precies waar de solo's begon nen, wie ze speelden en hoe, noot voor noot. Onze tophits verdwenen niet na drie weken, ze hielden het jarenlang uit, klonken ons elke keer weer als nieuw in de oren, en waren in ons brein gegrifd door de grammofoon naald. Tot nu. En nu? Na bijna 40 jaar zijn ze alle maal terug die platen. Vermomd als 33-toeren L.P.'s, gespeeld op moderne draaitafels zonder zwengel, zonder vinger op de plaat. Ze klinken als toen, geven even veel plezier als toen. Het rood-leren koffergrammofoontje, de naalden en slijpsteen, het hondje luis terend naar "His Master's Voice", de zwengel, de soundbox, de teenagers van toen, ze zijn of veranderd, ouder "Indien op medisch advies wordt overge gaan tot de toewijzing van een vervoermid del, zal hierbij de minimale enz. enz geworden, of verdwenen, weggevaagd door de tijd die niet stilstaat. Alleen de muziek is hetzelfde gebleven. JUUL LENTZE Bekend verhaal was dat, als een dief uit stelen ging, hij zich altijd in smeerde met minjak kelapa. Werd hij gepakt, dan glipte hij makkelijk onder de handen van zijn belager weg. Het was natuurlijk wel de bedoeling dat de dief met een korte broek en blote bast op stap ging! handel drijven! Later is men wel wat toleranter geworden en is de gamelan geaccepteerd, hoewel het bespelen van dit instrument toch aan bepaalde voorwaarden gebonden is. Dat in ons boekje de muziek echter nog radicaal wordt afgewezen, zou er op kunnen wijzen, dat het wel héél oud is, b.v. omstreeks 1500. Blijkbaar leefde er bij de niet-Moslims zekere neiging tot pantheïsme, im mers, onze auteur verklaart iedereen, die God in en niet boven zijn schep ping ziet, voor een kafir. Ze verwar den daarom Schepper en schepping, Allah met het geschapene. De schrijver waarschuwt tegen zeker indifferentisme, dat alle religies als goede wegen tot God beschouwt. Dit is een opvatting, die men nog vaak op Java aantreft. Heeft men met zijn naaste enig ge schil, dan wende men zich niet tot de niet-moslimse rechter, de "kretta kapir" (kerta), doch men regele de kwestie volgens de regels van het Moslimse recht. Het is geen rustig, vredig beeld, dat ons de lezing van dit zedekundig ge schrift voor ogen tovert. Het was een tijd van felle, godsdienstige, en daar door ook politieke tegenstellingen. De Islam kwam op, vond ingang en stond op het punt, de overhand te krijgen, of had deze reeds. Doch het Hindoe isme was nog allerminst verslagen of uitgeroeid. Het doet enigszins denken aan onze 80-jarige oorlog, toen Ne derlanders en Spanjolen, Calvinisten en Roomsen fel tegenover elkander stonden. Ook voor Java was het toen een periode van scherpe tegenstel lingen. De strenge Islamieten hadden op hun Hindoeïstische landgenoten, of de schijn-Moslims veel aan te merken. Zij kleedden zich op de oude, heiden se wijze, ze aten spek en dronken wijn, vereerden afschuwelijke afgoden en namen aan heidense offerplechtighe den deel, luisterden naar gamelan- muziek, die hun heidense vertoningen, de wajang begeleidde. Ze zochten bij ongelovige rechters hun recht en had den eerbied voor heidense kluizenaars. Ze vonden in alle godsdiensten iets goeds en verwarden Allah met het ge schapene. Geen wonder, dat de vrome schrijver in al deze gruwelen voorte kenen zag van de komende Dag des Oordeels. Er viel dus aan al deze niet-Moslims of schijn-Moslims veel bij te vijlen of te polijsten, eer men hen als echte Is lamieten kon beschouwen. Op het ge bod: Onderwerpt alle volken, diende het voorschrift te volgen: na de on derwerping de onderwijzing! Dat is op Java dan ook geschied op koran schooltjes in de desa's en de meer geleerde pesantrèns in de hoofdplaat sen, zonder twijfel met enig succes, doch ook met veel geven en nemen. Op sommige punten zijn concessies gedaan. Een mijner Javaanse vrienden, een streng gelovig Moslim, heeft mij meermalen verklaard, dat hij en zijn vrouw grote liefhebbers van de oud inheemse wajang waren. Ook de let terkunde is nog voor een deel vóór- Moslims gebleven. Hoe het verder zal gaan, lere de toe komst. Zo fanatiek als de Perzen in Iran zullen de Javanen wel nooit wor den I G. W. J. Drewes, An early Javanese Code of Muslim Ethics. Edited and translated byThe Hague, M. Nij- hoff 1978. Bibliotheca Indonesiaca, published by the Kon. Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde no. 18. 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 8