iledjeó cjevraacjd (vervolg: "a ship passed in the night") dwongen wordt bultzakken te maken. Het is rommel, want bij het opladen scheuren er al een paar. Wij hebben nu rust. We gaan tegen de slootkant liggen, zo ver mogelijk uit het gezicht. Een van de heiho-ers schuifelt aarze lend in onze richting. Die zoekt con tact begrijpen wij. Zodra hij ziet, dat we hem in het oog hebben, begint hij met stijf hoofd en stille lippen voor zich uit te praten. Of we misschien toewan Winter uit Se- marang kennen. Als we hem ontmoe ten of we hem dan willen zeggen, dat de nonja en de kinderen het goed maken en dat hij vroeger djongos was bij de familie Winter. Wij knikken en vóór hij wegwandelt laat hij tersluiks vier sigaretten vallen. Twee roken we er nu op, twee bewaren we tot van avond. Gierig zuigen we om beurten onze longen vol. De minieme peukjes geven we aan een man, die hoopvol naderbij ge schoven is. De wereld ziet er nu toch weer wat vrolijker uit, hoewelhoe welik kijk eens bewust rond, ei genlijk zijn we toch maar een armoe dig zootje. Lange sliertbaard, holle ogen, magere blote bovenlijven, kort broekje met de ene tambal op de an dere en daarnaast weer een rafelige volen dat allen beneden de rang van officier voorlopig na 7.30 uur (6 uur Javatijd) niet meer op straat mogen lopen. Bij de gemeente is een bus neergezet waarin anonieme klachten kunnen worden gedeponeerd. 7 april 1943 Uit Londen komt het bericht dat het Internationale Rode Kruis een rapport heeft ontvangen van hun vertegen woordiger in Japan die 6 krijgsgevange nenkampen bij Osaka en 7 bij Fukioka heeft bezocht. Daaronder waren twee met Hollanders uit Java. Kleding was onvoldoende, voedsel te weinig voed zaam en er waren geen boeken. De gevangenen moeten werken. 8 april 1943 De directeur van het museum aan het Koningsplein, Van der Hoop, is naar Adek gebracht. Mevrouw Prins van het Landsarchief is ontslagen, naar men zegt omdat ze ten onrechte Indo-ver klaringen heeft afgegeven. Wie 's morgens tussen 9 en 10 uur op het Harmonieplein in Batavia staat krijgt het gevoel dat er maar weinig veranderd is, want net als vroeger sui zen de auto's naar de benedenstad. Het zijn dezelfde auto's en ook dezelf de chauffeurs van vroeger. Alleen de inzittenden zijn veel kleiner en komen met hun hoofden nauwelijks boven de raampjes uit. Het grote verschil met vroeger is dat het de meeste op straat lopende Indonesiërs slecht gaat en er veel honger geleden wordt. B.Z. (wordt vervolgd) scheur, vale grijze gezichten en de verbrande huid strak over de botten. Tja, de spirit is eruit, we zijn een stel dorre mensen. Ik weet het, maar ik weiger mezelf zo te zien. Het karwei is geklaard en we treden aan voor de terugweg. De weg is gloeiend heet nu; het stroperige as falt perst tussen de tenen omhoog. De zon staat loodrecht boven ons hoofd. Regelmatig mogen we wisselen om zo doende elk een eindje op de koelere grasberm te kunnen lopen. De kar ren lijken wel twee keer zo zwaar. Zwijgend, voorovergebukt, sjokken we verder. Mijn slapen bonzen bij iedere stap. Kleine stukjes keislag blijven plakken in de eeltbarsten van de voe ten. O, God, wat is die weg eindeloos. En overal achtervolgt je het geschet ter uit de luidsprekers. Op de voor galerij van een school staan leerlingen en onderwijzers druk gymnastiekoefe ningen te doen onder leiding van een Japanse soldaat. En dat in deze smorende hitte. Traag schuift onze karavaan verderEn dan draagt de zachte wind een vleug zoet parfum in de gelederen. Nauwe lijks merkbaar, maar het is er. Nee, dat is geen zweetlucht. Wij absorberen en speuren. De wijnrode bougainville struik voor de verlaten Europese wo ning lijkt even te trillen. Er staat iets te gebeuren, iets moois, iets wonder lijks, geen die er aan twijfelt. In hoge frequentie trilt de lucht en kloppen de polsen. Weg zijn de tachtig gore ster vensmoede koelies; ziet ze, kearels zijn het, recht van lijf en leden. Zij sjokken niet, zij schrijden, stijlvol, fier KUNST Met excuus voor mijn vrijpostigheid een aanslag te doen op Uw kostbare tijd, kom ik met een verzoek tot U, nl. of U mij enige informatie zou kunnen geven over de schilder Frederik Ka- sènda. Hij was in ons oude Indië, naar ik meen, in de jaren 1930 en 1932 toch een bekend schilder van Indische land schappen. Ik bezit twee van zijn schil derijen, één Kamponggezicht (1932) en één de Goenoeng Slamat; voor mij is het nog altijd een genoegen er naar te kijken. Vreemd vind ik het dat zijn naam hier bij de schilderijenhandel volkomen onbekend is. Zouden zijn schilderijen voor de Kunst van zó wei- ning waarde geweest zijn! Maar dan vraag ik me af waarom doe ken van Wieteke van Dort met peuken en oud roest, via TV en tentoonstelling wél als Kunst naar voren worden ge bracht. j. ADENA-SCHAFFER Dat vragen we ons allang niet meer af. We leven in 1980! - Red. als dansers. Want daar is zij, Een fee, etherisch en ijl, maar werkelijkheid. Ze komt, ze glijdt, ze zweeft. Ze geurt als de bloe sem van de mangga aromanis. Bloed- jong is zij; hoogstens negentien droge moessons hebben dit wonder aan schouwd. Wie zou het durven wagen met dode woorden zo'n gloeiend brok leven te beschrijven. De door de Schepper ge boetseerde welvingen, de fijngepen- seelde wenkbrauwbogen.de zwartzijden krulwimpers op de koelit-langsephuid. Van deze vrouw, de eerste Europese vrouw, die ik in jaren heb gezien! De ogen schuchter neergeslagen. De blau we kringen onder die ogen vertellen van de vele bange nachten, slapeloos doorgebracht in kille angst voor de vreselijke dingen, die een onschuldig meiske bedreigen in deze brute Jap- penwereld. Ik ben trots op jou, kind! Wat ben ik trots op jou! Je bent nu bijna naast mij en ik weet zeker, dat je mij zult aankijken. Ik voel het. Ik weet het! Doe het nu! Ja, nu sla je je ogen op, ik hef mijn rechterhand op om jou voorzichtig maar respectvol mijn eresaluut te brengen. De wereld staat even stil. Kijk je me aan? Of kijk je door me heen? Je begint te lachen, 'n vertrouwelijke lach, die me helemaal verwart van zalige verrukking Dan roept ze: "Tabeh, Yoshiro I "Tabeh! non Toetie!" roept de Jap achter mij My ship passed in my night! My very, very black night! De weg brandt, het hart staat stil en de ogen lopen vol tranen. Wie kent de woorden van "Droom, kindeke, droom"? Er zijn 3 of 4 cou pletten. Het laatste couplet is zo: Droom, kindeke, droom, En als je strakjes wakker bent, In een wereld komt, die jij niet kent, Dan zal het moeilijk voor je zijn. Droom, kindeke klein. Ook de woorden van "Het witte hert" zou ik graag willen hebben. Daar ken ik alleen nog het 1e couplet van, dat als volgt luidt: Daar gingen drie jagers op jacht in het veld, Zij wilden gaan schieten het witte hert (2x) Hop, hop, pief, paf, trala. Mevr. J. Bogaard-Staneke Reigerstraat 13, 7523 VA Enschede (Ov.) 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 19