De vestiging van het Nederlands gezag in zw. Nieuw Guinea (slot) 17 Merauke ontwikkelt zich tot een "normaal" stadje. door F. C. BACKER DIRKS Sedert september vestigden zich te Merauke Chinese, Arabische en Klingalese handelaren. Bijzonder levendig werd op de pasar de ruilhandel met de inboor lingen in klappers ter vervaardiging van copra en in ijzeren werktuigen en ge reedschappen, alsmede in lijnwaden. De gezondheidstoestand verbeterde; in oktober 1902 deden zich nog slechts sporadisch gevallen van beri-beri voor. Deze gunstige ontwikkelingen in Merauke en omstreken bood het Gezag de gelegenheid om de vleugels wat verder uit te slaan. Tussen 3 en 7 november maakte een patrouille onder bevel van eerste lui tenant D. Bakker een tocht naar het landschap Keboese en de tussen de Amberauke- en Meraukerivieren ge legen streken. Het s.s. 'Van Doorn' maakte van 27 november tot 7 december een verken ningsreis door de Prinses Marianne- straat, op de Boelaka-rivier, en langs de kust tot Habeeke- of Vleermuis eiland; deze en andere tochten werden uitgevoerd onder militaire dekking en werden in hoofdzaak geleid door As sistent-Resident J. A. Kroesen. Met hetzelfde doel stoomde Hr. Ms. 'Ceram' de Dewinka-rivier binnen, die breder bleek te zijn dan de Merauke- rivier. De bevolking was goed gezind en bracht landbouwprodukten en vis naar het oorlogsschip. Op ongezette tijden voer de oorlogsbodem langs de kust ter opsporing van eventueel op strooptocht naar het Britse gebied trekkende Kaja-kaja's. Bij deze toch ten werden de inboorlingen steeds in de negorijen aangetroffen en bezig met veldarbeid dan wel met vissen of sago kloppen. De Solehe-rivier werd zo ver mogelijk opgevaren, verkend en in kaart gebracht. Op 12 december werd bij de uiterton van de Meraukerivier Hr. Ms. 'Koe- tei' ontmoet, komende van Thursday- eiland. Met deze bodem werd naar Merauke teruggekeerd tot het over geven van de stationsdienst. Daarna verliet Hr. Ms. 'Ceram' het station Merauke. 22 December stoomde Hr. Ms. 'Koetei' naar buiten teneinde de door de 'Ce ram' begonnen opname van de mon ding der Amberauke-rivier voort te zetten. Inmiddels was de Westmoesson inge treden met harde buien en veel regen. Ook de roofzieke aard der inboorlin gen was oorzaak dat vertraging in de ze hydrografische werkzaamheden op trad. Bijna geregeld werden gedurende de nacht de vlaggen van de meet- bakens door de papoea's weggehaald. Eind december 1902 verscheen ter reede Merauke de Engelse schoener 'Tom Fischer' met een lading steen kolen, terwijl even later kwam binnen varen de schoener 'St. Andrew' in dienst van de zendelingen in Brits Nieuw Guinea. De 'Tom Fischer' was bestemd voor een scheepsverbinding Merauke - Thursday-eiland. In 1903 verdere verbetering in de verhouding met de bevolking, voorts vriendschappelijke aanraking met nog onbekende stammen. De prauwvaart en het pasarbezoek namen belangrijk toe. De om de vestiging van Merauke aangebrachte ijzerdraadversperring werd begin 1903 opgeruimd, waardoor de inboorlingen zich te allen tijde vrij elijk in de plaats konden bewegen. Hun vrees voor ontmoetingen met vreemdelingen was geheel geweken. Wel werden nu en dan euveldaden ge pleegd, maar deze waren uitvloeisels van wraak of weerwraak tegen eigen stamgenoten om hen bij het Bestuur in discrediet te brengen. Zo werden enige bruggetjes opgebroken, een in lands fuselier, die ais veehouder dienst deed en enige weidende runderen met pijlen verwond en de militaire schijf- schietinrichting beschadigd, voor wel ke wandaden de schuldigen gestraft werden. Hoe langer hoe meer werden binnen landse aangelegenheden, zomede on derlinge geschillen of die met na burige landschappen door de inboor lingen ter kennis van het Bestuur ge bracht, waarbij het meermalen gelukte botsingen te voorkomen. Te Merauke verrezen twee Europese winkels naast de bestaande twaalf to ko's van Chinezen en andere vreem de oosterlingen. Voorts vestigde zich te Merauke één van de directeuren van de naamloze vennootschap 'Me- rauke-Compagnie' te Amsterdam, die een groothandel dreef in allerlei arti kelen. 12 Februari 1903, de dag van het één jarig bestaan van de vestiging gaf het Hoofd van het Gewestelijke Bestuur een feest, dat in de meest opgewekte stemming werd gevierd. Afterall kon verklaard worden dat de vestiging van de bestuurspost Merau ke haar beslag had gekregen. Een deel van de militaire bezetting werd dan ook teruggetrokken om in een ander deel van het onmetelijk grote kolonia le rijk ingezet te worden. 15 Maart werd het telegram ontvangen, dat de stationering van een oorlogs bodem te Merauke door de Regering was opgeheven. Drie dagen later ver liet Hr. Ms. 'Koetei' de Merauke-rivier om na bunkeren op Thursday-eiland op te stomen naar de Aroe-eilanden ten einde aldaar toezicht te houden op de parelvisserij en te waken tegen in breuk op de bepalingen van de parel visserij-ordonnantie. De Bestuurspost Merauke steunde nu op de gebruikelijke drie poten, name lijk het Binnenlands Bestuur, geperso- nificeerd door de Assistent Resident J. A. Kroesen met naast zich contro leur J. C. van der Meulen en andere medewerkers alsmede de Politie, de Landmacht, vertegenwoordigd door een kleine militaire bezetting en de Zeemacht, vertegenwoordigd door het s.s. 'Van Doorn' van de Gouvernements Marine onder bevel van Gezaghebber W. de Jong. Dit schip nam de taak van Hr. Ms. 'Koetei' over. De Kaja-kaja's voelden instinctmatig de verzwakking van de strijdmacht. In april 1903 gelukte het inboorlingen van Sepadimrieke, Kaikerieke en Seriere geholpen door lieden van Oemoerieke, Jatoemerieke en Kondo met een twin tigtal prauwen een hongi-tocht te hou den tegen de op ons gebied gelegen negorij Gerampoe, waarbij een tiental koppen gesneld en enige kinderen ge roofd werden. Aan de deelnemers van deze tocht werd verboden de pasar te Merauke te bezoeken, terwijl hun de uitlevering bevolen werd van de geroofde kinderen en gesnelde kop pen, hetgeen echter niet geschiedde. Wel werd aan de controleur van Me rauke om vergiffenis gevraagd en plechtig beloofd, dat zulke expedities niet meer gehouden zouden worden. In juli 1903 maakte het s.s. 'Van Doorn' van de Gouvernements Marine met aan boord Assistent-Resident J. A. Kroesen weer een reis door straat Prinses Marianne, waarbij vriend schappelijke aanrakingen met de be woners van het Frederik-Hendrik-ei- land werden verkregen. Daarna werd de Digoel-rivier met het schip 30 mijl opgevaren, waarna met sloepen nog een 20 mijl verder stroomopwaarts werd doorgestoken. Vanaf de 'Van Doorn' was het sneeuwgebergte dui delijk waar te nemen. Medio 1903 kon met recht gezegd worden, dat de Nederlandse driekleur definitief geplant was aan de monding van de Merauke-rivier. Informatiebronnen: Koloniale verslagen 1901-1903; Jaarboekje Koninklijke Nederlandse Zeemacht 1901-1903. Verrichtingen van de schepen van de Gouvernements Marine, vermeld in de Javasche Courant 1902-1903. Vertenten, P.: "Vijftien jaar bij de koppensnellers van Ned. Nieuw Gui nea". Geurtjens, H.: "Onder de Kaja-kaja's van Zuid Nieuw Guinea". Verslag van de militaire exploratie van Ned. Nieuw Guinea 1907-1915. "Nieuw Guinea en de Gouvernements Marine" door C. Hokke. Foto's van de familie W. Zweerts de Jong.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 17